26
3.5 O
NDERHOU D
3.5.1 Onderhoud
3.5.1.1 Controleer de aansluiting tussen de voedingstekker, stopcontact en de aarding
regelmatig.
3.5.1.2 In sommige koude plaatsen (onder de 0°C) , wanneer het toestel wordt stilgelegd
voor een lange periode, moet men al het water aflaten, om bevriezing van het
water te voorkomen.
3.5.1.3 Het is aangeraden om regelmatig de binnenkant van de tank en de E-verwarmer
te reinigen om een efficiënt rendement te behalen.
3.5.1.4 Controleer de magnesium anode elk half jaar en vervang indien opgebruikt. Voor
meer details, gelieve uw leverancier te raadplegen of de dienst na verkoop.
3.5.1.5 Het is aangeraden om een lagere temperatuur in te stellen om het warmteverlies
te beperken.
3.5.1.6 Maak de luchtfilter regelmatig schoon in het geval van vermindering van de
verwarmingsprestatie.
3.5.1.7 Vooraleer u het toestel uitschakelt voor een lange tijd, gelieve de stroomtoevoer
af te sluiten; Verwijder al het water uit de tank en de buizen en sluit alle kranen;
Kijk de interne componenten regelmatig na.
3.5.2 Niet-alarm storing
3.5.2.1 3-min bescherming na spanningsonderbreking, een onmiddellijke heropstart na
het uitschakelen is niet mogelijk, men zal 3 minuten moeten wachten.
3.5.2.2 Wanneer zelfbescherming zich voordoet en het systeem stopt, dient u het
volgende te checken:
Wanneer de stroomindicator oplicht, als het systeem gedwongen wordt op te
starten wanneer de opstarteisen niet voldaan zijn; Wanneer de luchtin- of –uitlaat
geblokkeerd is of wanneer er een zeer sterke wind waait aan de luchtuitlaat.
3.5.2.3
Ontdooiing
Wanneer het vochtig en koud is, is het mogelijk dat de verdamper bevriest en de
waterverwarmingscapaciteit daalt. Het systeem zal stoppen met verwarmen en
beginnen ontdooien, vervolgens zal het systeem opnieuw beginnen verwarmen.