75
7. FOUTMELDINGEN/GEBREKEN
Indien tijdens de meting een fout gebeurt, zal de meting
worden onderbroken en zal een overeenkomstige foutcode
worden getoond.
(Voorbeeld fout nr. 1)
Foutnr. Mogelijke oorza(a)k(en)
ERR 1 De systolische druk werd bepaald maar daarna viel de manchetdruk onder 20 mmHg. De
slang kon zijn losgekomen nadat de systolische bloeddruk werd gemeten. Aanvullende
mogelijke oorzaken: er kon geen hartslag worden vastgesteld
ERR 2 Onnatuurlijke drukimpulsen beïnvloeden het meetresultaat. Mogelijke oorzaak: de arm
werd tijdens de meting bewogen (artefact).
ERR 3 Opblazing van de manchet duurt te lang. De manchet zit niet juist of de slangverbinding
is niet verzegeld.
ERR 5 De meetresultaten geven een onaanvaardbaar verschil aan systolische en diastolische
bloeddruk. Voer zorgvuldig nog een meting uit met inachtneming van de volgende
richtlijnen. Raadpleeg een arts als u ongebruikelijke metingen blijft krijgen.
ERR 6 De individuele gegevens verschillen te veel tijdens de Modus voor Gemiddelden, zelfs
na 4 cycli. Er kan geen gemiddelde worden weergegeven.