119
x
10.3.2 Onderdrukking van de flits vooraf, c.q. het
instellen van de synchronisatie
• Toets indrukken, het menu ver-
schijnt.
• Met de toetsen de menuregel selecte-
ren.
• Toets ° indrukken en de gekozen menuregel
openen.
• Met de toetsen de gewenste synchronisatie
instellen.
Synchronisatie zonder voorflits
Synchronisatie met voorflits
• Toets ° indrukken en de gekozen instelling
bevestigen.
De instelling wordt uitgevoerd.
Als de zo ingestelde synchronisatie niet
correct werkt, ga dan te werk als onder 10.3.4 wordt
beschreven.
OPT.
SYNC
10.3.3 Deelvermogen in de SERVO-functie
• Met de toetsen het gewenste flitsvermogen
(P) instellen.
Het deelvermogen wordt overgenomen.
Als bij de slaafflitser(s) de flitsparaatheid is bereikt,
knippert het/hun AF-hulplicht.
Remote-kanalen kunnen in de SERVO-functie niet
worden ingesteld.
De flitser op de camera mag niet in de
remote-functie werken.
10.3.4 Leerfunctie
De „leerfunctie“ maakt het mogelijk, de individue-
le, automatische aanpassing van de slaafflitser op
de flitstechniek van de cameraflitser aan te passen.
Hierbij kunnen een of meer meetflitsen, bijv. die
voor vermindering van het „rode ogen-effect“ van
de cameraflitser in acht worden genomen. Het ont-
steken van de slaafflitser vindt dan plaats op het
moment van de hoofdflits die de opname belicht.
Als de cameraflitser voor het automatisch scherp-
stellen AF-meetflitsen ontsteekt, laat het systeem
de leerfunctie niet toe.
Gebruik dan, indien mogelijk, een andere camera-
functie of schakel om naar met de hand scherpstel-
len.
P 1/1
SERVO
+
+
OPT.
SYNC
ZOOM
SYNC
LEARN
P 1/1
SERVO
+