102
x
Het instellen van de flitsfunctie
• Schakel de flitser met de toets
in.
Het opstartscherm verschijnt.
De flitser schakelt altijd in met de het laatst
gebruikte flitsfunctie.
• Toets indrukken, het keuzemenu
verschijnt.
• Met de toetsen de modus
selecteren.
• Toets
° indrukken en de gekozen modus
bevestigen.
• Stel op de camera een overeenkomende functie
in, bijv. P, S, A, enz.
• Tip de ontspanknop op de camera even aan,
zodat er een uitwisseling van gegevens tussen
camera en flitser plaats kan vinden.
7.3 Manual flitsfunctie
In de manual flitsfunctie M wordt door de flitser
altijd het volle vermogen afgegeven, als er geen
deelvermogen is ingesteld. Het aanpassen aan de
opnamesituatie kan bijv. door de instelling van het
diafragma op de camera of door het kiezen van een
geschikt, met de hand in te stellen deelvermogen
plaatsvinden.
TTL
Het instelbereik strekt zich uit van P 1/1 tot P1/256
in de functie, P 1/1 tot P1/32 in de
functie.
In het display wordt de afstand aangegeven waarbij
het onderwerp correct wordt belicht (zie 5.2).
Het instellen van de flitsfunctie
• Schakel de flitser met de toets in.
Het opstartscherm verschijnt.
De flitser schakelt altijd in met de het laatst
gebruikte flitsfunctie.
• Toets indrukken, het keuzemenu
verschijnt.
• Met de toetsen de modus
selecteren.
• Toets
° indrukken en de gekozen modus
bevestigen.
• Tip de ontspanknop op de camera even aan,
zodat er een uitwisseling van gegevens tussen
camera en flitser ontstaat.
M
M HSS
M
P 1/1
7.9m
MODE
TTL HSS
M
MHSS
M
EV
7,9m
MODE
AUTO
TTL
TTL HSS
TTL