91
9 Bijzondere functies
Afhankelijk van het type camera c.q. groep came-
ra’s staan verschillende, bijzondere functies ter
beschikking.
Voor het oproepen en instellen van de bijzondere
functies moet er daarom eerst een uitwisseling van
gegevens tussen camera en flitser plaats hebben
gevonden, bijv. door het aantippen van de ontspan-
knop op de camera.
Het instellen moet onmiddellijk na het oproepen
van de bijzondere functie plaatsvinden, daar de flit-
ser anders na enige seconden automatisch weer
naar de normale flitsfunctie omschakelt!
9.1 Motorische zoominstelling van de
reflector („Zoom“)
De motorische zoom van de reflector van de flitser
kan de beeldhoek van objectieven met een brand-
puntsafstanden vanaf 24 mm (kleinbeeldformaat)
uitlichten. Door het gebruik van de ingebouwde
groothoekdiffusor vergroot de verlichtingshoek
zich tot die van een 12 mm objectief.
9.1.1 Autozoom
Als de flitser gebruikt wordt op een camera die de
gegevens van de brandpuntsafstand van het objec-
tief doorgeeft past de zoomstand van de reflector
zich automatisch daaraan aan.
De automatische aanpassing geschiedt voor objec-
tieven met een brandpuntsafstand van 24 mm of
meer. De automatische aanpassing vindt niet plaats
als de reflector gezwenkt is, als de groothoekdiffu-
sor auitgetrokken of een Mecabounce (acces-
soire) aangebracht is.
Naar wens kan de stand van de reflector met de
hand worden versteld om bepaalde verlichtingsef-
fecten te bereiken (bijv. een spotlight-effect enz.).
9.1.2 Manual zoomfunctie
Bij camera's die geen gegevens van de brandpunt-
safstand van het objectiefdoorgeven moet de zoom-
stand van de reflector met de hand aan de brand-
puntsafstand van het objectief worden aangepast.
De autozoomfunctie is in die gevallen niet mogelijk!
Het instellen
• Toets indrukken, het menu ver-
schijnt.
• Met de toetsen de menuregel selecte-
ren.
• Toets ° indrukken en het menu openen.
• Met de toetsen de zoomwaarde selecteren.
• Toets
° indrukken en de gekozen instelling
bevestigen.
OPT.
ZOOM