85
7 Flitsfuncties
Afhankelijk van het type camera staan u de volgen-
de flitsfuncties ter beschikking:
• Automatisch flitsenfunctie ( ), chap. 7.1
• TTL-flitsfunctie ( ), chap. 7.2
• Manual flitsfunctie ( ), chap. 7.4
• LED-modus (videolicht)
• servofunctie
Voor het instellen van de flitsfuncties moet er
eerst een uitwisseling van gegevens tussen camera
en flitser hebben plaatsgevonden, bijv. door het
aantippen van de ontspanknop van de camera.
7.1 De AUTO-flitsmodus
Met de AUTO-flitsmodus is de flitser eenvoudig te
gebruiken bij het maken van een opname. Aparte
fnstellingen op de flitser zijn hierbij niet nodig.
De AUTO-flitsmodus is bedoeld voor een vereenvou-
digd gebruik van de flitser voor digitale camera's
zonder instellingen, resp. de cameramodus
"Programma P" en het volautomatische programma.
AUTO
TTL
M
SERVO
TTL
7.2 TTL-flitsfunctie
In deze flitsfuncties krijgt u op eenvoudige wijze
zeer goede flitsopnamen. Hierbij wordt de meting
van de flitsbelichting uitgevoerd door een sensor in
de camera. Deze meet het door het onderwerp gere-
flecteerde licht door het objectief heen (TTL =
through the lens).
Na een correct belichte opname licht de aanduiding
van de belichtingscontrole gedurende ong. 3 sec op
(zie 4.2).
Bij de opname wordt voorafgaand aan de eigenlijke
belichting een nauwelijks zichtbare meetflits door
de flitser ontstoken.
x