82
Het instellen van de automatische uitschakeling
• Schakel de flitser via de toets
in.
Het opstartscherm verschijnt.
De flitser schakelt daarna altijd in met de het
laatst gebruikte flitsfunctie.
• Toets indrukken, het menu ver-
schijnt.
• Met de toetsen de menuregel
selecteren.
• Toets
° indrukken en het menu openen.
• Met toets de menuregel selecteren.
• Toets
° indrukken en de gekozen instelling
bevestigen.
In de Standby-functie knippert de
toets
rood.
OPT.
STANDBY
ON
4 LED-aanduidingen op de flitser
4.1 Flitsparaatheids aanduiding
Zodra de flitscondensator is opgeladen licht op de
flitser de toets
groep op en geeft daarmee
aan dat de flitser gereed is om te flitsen (flitsparaat-
heid).
Dat betekent dat voor de eerstvolgende opname
flitslicht kan worden gebruikt. De flitsparaatheid
wordt ook naar de camera overgebracht en zorgt in
de zoeker daarvan voor de betreffende aanduiding.
Als u een opname maakt voordat in de zoeker van
de camera de signaal dat de flitser is opgeladen,
ontsteekt de flitser geen flits. De opname kan dan
mogelijk foutief worden belicht wanneer de camera
al naar de flitssynchronisatietijd is omgeschakeld
(zie 13.1).
4.2 Belichtingscontrole
In het display licht het OK-symbool circa 3 secon-
den op als de opname in de flitsmodi en
in de modus (zie 7.2) correct is belicht!
Volgt deze aanduiding van de belichtingscontrole
na de opname niet, dan werd de opname onderbe-
licht.
U moet dan:
- het eerstvolgend lagere diafragmagetal instellen
(bijv. in plaats van diafragma 8, diafragma 11), of
- de afstand tot het onderwerp, c.q. het reflecterend
vlak (bijv. bij indirect flitsen) verkleinen of
- de camera een hogere ISO-waarde instellen.
TTL
AUTO
OPT.
ZOOM
STANDBY
AF-BEAM
STANDBY
OFF
ON
OK
x