54
Geluidsinstellingen
In het menu „SOUND“[Geluid] kunnen alle geluidsfuncties worden
ingesteld en opgeslagen. Deze ingestelde standaardwaarden kun-
nen met de toets PP steeds weer worden opgeroepen.
•Op de RODE toets drukken en het menu „SOUND“[Geluid] oproepen.
•Met de toetsen P̅/P̃ de gewenste functie kiezen.
•Met de toetsen ୵ /
୴
de ingestelde waarde wijzigen.
EFFECTEN = Bij mono-uitzendingen wordt in de „AAN“ toestand
een stereo-achtig effect geproduceerd.
Bij stereo-uitzendingen is het geluid voller.
•Met de toets P̃ „STORE“[Opslaan] oproepen en met de toets
୴
bevestigen. De gewijzigde waarden worden opgeslagen.
•Het menu met de toets beëindigen.
In het menu „H.PHONE“[Hoofdtelefoon] kunnen alle hoofdtelefoon-
functies worden ingesteld en opgeslagen. Deze ingestelde stan-
daardwaarden kunnen met de toets PP steeds weer worden opge-
roepen.
•Op de RODE toets drukken en het menu „SOUND“[Geluid] oproe-
pen.
•
Met de toetsen P̅/P̃ de functie „H.PHONE“[Hoofdtelefoon] kiezen.
•Met de toetsen ୵ /
୴
het menu openen.
•Met de toetsen P̅/P̃ de functie, die gewijzigd moet worden,
oproepen.
•Met de toetsen ୵ /
୴
de waarde wijzigen.
•Met de toets
P̃
„STORE“[Opslaan] oproepen en met de toets
୴
bevestigen. De gewijzigde waarden worden opgeslagen.
•Het menu met de toets beëindigen.
SOUND
VOLUME
BASS
TREBLE
BALANCE
EFFECT
HEADPHONE
STORE
Hoofdtelefooninstellingen
H.PHONE
VOLUME
MODE
STORE
Zenderkeuze
3. Directe kanaalkeuze van terrestrische zenders
Bij directe kanaalkeuze moet de band (C = standaardkanaal / S =
speciaal kanaal) en het kanaalnummer bekend zijn.
•Op de BLAUWE toets drukken en het menu „INSTALL“[Installeren]
oproepen.
•Met de toetsen P̅/P̃ „TUNING“[Afstemmen] oproepen.
•
Toets ୴ indrukken om het menu „TUNING“[afstemmen] te openen.
•Met de toets P̃ „BAND“ oproepen.
•Met de toetsen ୵ /
୴
het kanaal C of S kiezen.
•Met de toets P̃ „CHANNEL“[Kanaal] oproepen.
•Met de cijfertoetsen het kanaalnummer ingeven.
Bij kanaalnummers die uit twee cijfers bestaan, moet u voor het
ingeven van de cijfers de toets - - indrukken.
De gekozen zender wordt weergegeven en op kanaalmidden
afgestemd. Wanneer het beeld toch ruist kan dit, indien nodig,
door een fijnafstemming worden bijgesteld.
•Met de toets
P̃
„STORE“[Opslaan] oproepen en met de toets
୴
bevestigen.
• Het menu met de toets beëindigen.
Fijnafstemming
Wanneer de zender niet duidelijk wordt ontvangen, kunnen de beelden
geluidskwaliteit door een fijnafstemming worden verbeterd.
• Op de BLAUWE toets drukken en het menu „INSTALL“ [Installe-
ren< oproepen.
• Met de toetsen P̅/P̃ „TUNING“ [Afstemmen] oproepen.
•
Toets ୴ indrukken om het menu „TUNING“ [Afstemmen] te openen.
• Met de toets
P̃
„FINE TUNING“ [Fijnafstemming] kiezen en met
de toetsen ୵ /
୴
instellen totdat het beeld en geluid duidelijk wor-
den ontvangen.
• Met de toets
P̃
„STORE“ [Opslaan] oproepen en met de toets
୴
bevestigen.
• Het menu met de toets beëindigen.
Zenderlogo (Naam)
Zenderlogo’s worden alleen bij de A.P.S.-functie automatisch in de zen-
dertabel geschreven, wanneer de zender „zuiver“ wordt ontvangen.
Wanneer er geen zenderlogo verschijnt, kan dit met de hand wor-
den ingegeven. Hiervoor:
•Op de BLAUWE toets drukken en het menu „INSTALL“[Installeren]
oproepen.
•
Toets ୴ indrukken om het menu „TUNING“[Afstemmen] te openen.
•Met de toetsen P̅/P̃ „NAME“[Naam] oproepen.
•Toets ୴ indrukken en de eerste positie oproepen.
•Met de toetsen P̅/P̃het teken kiezen.
•Toets ୴ indrukken, volgende positie oproepen en met de toetsen
P̅/P̃ een teken kiezen, etc.
•Wanneer het logo compleet is (max. 4 tekens), op de toets ୴
drukken en het logoveld verlaten.
•Met de toetsen P̅/P̃ „STORE“[Opslaan] oproepen en met de
toets ୴ bevestigen.