2.3 HET BOREN VAN DE GATEN IN DE MUUR (P5)
Opmerking: Indien u op wat grotere hoogte door de muur boort, bijvoorbeeld een etage of hoger,
verzeker u er dan van dat de omgeving waar geboord wordt veilig is en onder toezicht, totdat het
boren is beëindigd.
GATEN VOOR AANZUIG- EN UITBLAASLUCHT:
Gebruik voor het boren van de gaten in de muur het juiste gereedschap, afgestemd op de
materiaalsoort waarin geboord moet worden (beton, steen, hout, etc.), bijvoorbeeld een
diamantboor, houtboor, etc. Laat u hierbij desgewenst adviseren door een deskundige. Gebruik een
geschikt boorapparaat;
Bevestig de papieren montagemal dusdanig op de muur dat er altijd voldoende ruimte blijft tussen
het apparaat en de vloer, het plafond en/of eventuele zijmuur en gebruik een waterpas om zeker te
zijn dat het apparaat waterpas wordt gemonteerd;
Gebruik een kleine boor om het midden van de gaten te markeren;
Gebruik een geschikte gatenboor met een diameter van 162 mm om de 2 gaten in de muur te boren;
Het is sterk aanbevolen om de gaten met een
lichte helling (afschot) van ongeveer 3° tot 5° naar
buiten te boren, om te voorkomen dat er
condenswater terugstroomt naar het apparaat.
AFVOER VAN CONDENSWATER
Deze airconditioner heeft twee mogelijkheden voor het
automatisch afvoeren van condenswater. U dient, voordat
u het apparaat installeert, te kiezen welke mogelijkheid
het beste past in uw situatie. Lees a.u.b. zorgvuldig de
onderstaande instructies hieromtrent.
Toepassing “A”: (P6, P7, P8)
Sluit de afvoerpijp aan op de achterzijde van het apparaat,
door het rubberen aansluitstuk in het daartoe bestemde
gat de duwen. De afvoerpijp loopt op deze wijze recht naar
achteren, om door het gat van de aanzuiglucht naar buiten
te worden geleid. Dit is de meest gebruikte wijze van
aansluiten en toepasbaar als er aan de buitenzijde geen
belemmeringen zijn om het condenswater vrij uit te laten
stromen. Indien u voor toepassing “A” kiest, verwijder dan
in geen geval de rubberen afvoerplug van toepassing “B”.