51
NL
2 Wetenswaardigheden
2.4
Bloeddruk-
classificatie
2.5
Bloeddruk-
schommelingen
2.6
Beïnvloeding
en analyse van
de metingen
In de tabel hieronder zijn de richtwaarden aangegeven voor hoge en lage
bloeddruk zonder inachtneming van de leeftijd. Deze beoordelingsschaal voor
de bloeddruk voldoet aan de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO).
Lage bloeddruk Normale bloeddruk
systolisch <100 systolisch 100 – 140
diastolisch <60 diastolisch 60 – 90
Vormen van verhoogde bloeddruk
gering verhoogde gemiddeld verhoogde sterk verhoogde
bloeddruk bloeddruk bloeddruk
systolisch 140 – 159 systolisch 160 – 179 systolisch >=180
diastolisch 90 – 99 diastolisch 100 – 109 diastolisch >=110
WAARSCHUWING
Te lage bloeddruk betekent net zo’n gezondheidsrisico als hoge
bloeddruk! Aanvallen van duizeligheid kunnen leiden tot
gevaarlijke situaties (b.v. op trappen of in het verkeer)!
Er zijn vele factoren die de bloeddruk kunnen beïnvloeden. De waarden
worden met nadruk beïnvloedt door zwaar lichaamlijk werk, angst, stress of de
de tijdstip van de meting. De persoonlijke bloeddrukwaarden zijn over een dag
en over een jaar gerekend aan sterke schommelingen onderhevig. Bij patiënten
met verhoogde bloeddruk zijn deze schommelingen bijzonder ontwikkeld.
Normaal wordt de bloeddruk tijdens lichaamlijke inspanningen het meest
verhoogd en 's nachts tijdens het slapen het meest verlaagd.
• Meet meermalen uw bloeddruk, sla de resultaten op en vergelijk de deze
vervolgens onder elkaar. Trek geen conclusie opgrond van een enkel
resultaat.
• Uw bloeddrukwaarden dienen altijd door een arts te worden beoordeeld die
vertrouwd is met uw medische voorgeschiedenis. Als u het instrument
regelmatig gebruikt en de waarden registreert voor uw arts, informeer dan
uw arts regelmatig over het verloop.
• Houd tijdens bloeddrukmetingen rekening ermee dat de dagelijkse waarden
van vele factoren afhankelijk zijn. Factoren zoals roken, alcohol, medicijnen
en lichaamlijk werk beïnvloeden de meetwaarden op verschillende manier.
• Meet uw bloeddruk voor de maaltijden.
• Rust minstens 5 minuten voordat u uw bloeddruk meet.
• Neem, als u een buitengewone (te hoge of te lage) systolische of diastolische
waarde van de meting constateert, hoewel het instrument op de juiste
manier is gebruikt, contact op met uw arts, indien deze waarde ook na een
aantal metingen blijft verschijnen. Dit geldt ook voor de zeldzame gevallen
dat door een onregelmatige of zeer zwakke pols de meting wordt
verhinderd.