692831
2
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/57
Next page
35,5 cm / 14“ Notebook
Handleiding
2
Inhoudsopgave
1. Informatie over deze gebruiksaanwijzing ................................................. 4
1.1. Symbolenuitleg .....................................................................................................4
1.2. Gebruiksdoel ........................................................................................................... 6
2. Conformiteitsinformatie van de EU ........................................................... 6
2.1. Informatie over Wireless LAN (hier nur bei generisch) ............................ 7
3. Handelsmerk informatie ............................................................................. 8
4. Veiligheidsvoorschriften ............................................................................ 8
4.1. Gevaren voor kinderen en personen met een beperkt vermogen
om apparaten te bedienen ................................................................................8
4.2. Bedrijfszekerheid ................................................................................................... 9
4.3. Nooit zelf repareren............................................................................................11
4.4. Plaats van opstelling ..........................................................................................11
4.5. Omgevingsomstandigheden..........................................................................12
4.6. Stroomvoorziening ............................................................................................13
4.7. Aanwijzingen voor de accu .............................................................................14
4.8. Bekabeling ............................................................................................................. 14
4.9. Aanwijzingen voor het touchpad .................................................................15
4.10. Aanwijzingen voor het beeldscherm ...........................................................16
4.11. Back-ups .................................................................................................................17
4.12. Ergonomie .............................................................................................................17
5. Inhoud van de levering ............................................................................. 19
6. Uitpakken ................................................................................................... 19
7. Aanzichten en beschrijving van de bedieningselementen .................... 20
7.1. Open notebook ....................................................................................................20
7.2. Linkerkant ..............................................................................................................21
7.3. Rechterkant ...........................................................................................................21
7.4. Onderkant .............................................................................................................. 22
7.5. Staande-modus ...................................................................................................22
7.6. Tablet-modus ........................................................................................................ 22
7.7. Presentatiemodus ...............................................................................................23
8. Bedrijfs- en statusindicatoren .................................................................. 24
9. Stroomvoorziening ................................................................................... 24
9.1. Aan-/uitschakelaar .............................................................................................. 24
10. Eerste ingebruikname ............................................................................... 25
10.1. Notebook starten ................................................................................................26
11. Systeemtaal wijzigen ................................................................................ 27
12. Netvoeding ................................................................................................ 28
13. Algemene behandeling van accus ........................................................... 28
13.1. Accumodus ............................................................................................................29
4
27. Upgrade/aanpassing en reparatie ........................................................... 50
27.1. Aanwijzingen voor de servicemonteur .......................................................50
28. Afvalverwerking ........................................................................................ 50
29. Aanwijzingen voor beeldschermfouten .................................................. 51
29.1. Europese norm EN ISO 9241-307 klasse II ..................................................51
30. Service-informatie ..................................................................................... 53
31. Colofon ....................................................................................................... 54
32. Index ........................................................................................................... 55
5
1. Informatie over deze gebruiksaanwijzing
Hartelijk dank, dat u voor ons product heeft gekozen. Wij wensen u veel
plezier met het apparaat.
Lees de veiligheidsvoorschriften en de volledige gebruiksaanwijzing
aandachtig door, voordat u het apparaat in gebruik neemt. Neem de
waarschuwingen op het apparaat en in de gebruiksaanwijzing in acht.
Houd de gebruiksaanwijzing altijd binnen handbereik. Wanneer u het
apparaat verkoopt of doorgeeft, geef van ook deze gebruiksaanwijzing
door omdat dit een wezenlijk onderdeel van het product is.
1.1. Symbolenuitleg
Als een tekstgedeelte is gemarkeerd met een van de volgende waarschuwingssym-
bolen, moet het in de tekst beschreven gevaar worden vermeden om de daar be-
schreven mogelijke consequenties te voorkomen.
GEVAAR!
Waarschuwing voor direct levensgevaar!
WAARSCHUWING!
Waarschuwing voor gevaar door een elektrische
schok!
WAARSCHUWING!
Waarschuwing voor mogelijk levensgevaar en/of
zware verwondingen met blijvend letsel!
WAARSCHUWING!
Waarschuwing voor gevaar door een hoog ge-
luidsvolume!
VOORZICHTIG!
Waarschuwing voor mogelijke matig ernstige en/
of lichte verwondingen!
LET OP!
Neem de aanwijzingen in acht om materiële
schade te voorkomen!
6
Nadere informatie over het gebruik van het product!
Neem de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing in acht!
Opsommingsteken/informatie over voorvallen die zich tijdens
de bediening kunnen voordoen
` Instructie voor een uit te voeren handeling
Producten die zijn gemarkeerd met dit symbool, voldoen aan
de eisen van de EU-richtlijnen.
Vanwege het 5 GHz-frequentiegebied van de gebruikte wifi-op-
lossing is gebruik van het product in EU-landen alleen toegestaan
binnen gebouwen.
Gebruik binnenshuis
Apparaten met dit symbool zijn uitsluitend geschikt voor ge-
bruik binnenshuis.
Afb. A
Afb. B
Polariteitsaanduiding
Bij apparaten met holle stekkers geven deze symbolen de pola-
riteit van de stekker aan; in dit geval de variant binnen plus en
buiten minus (afb. A) of binnen minus en buiten plus (afb. B).
Symbool voor gelijkstroom
Symbool voor wisselstroom
7
1.2. Gebruiksdoel
Dit is een IT-apparaat en bestemd voor het gebruik, beheer of de
bewerking van elektronische documenten en multimedia-con-
tent, alsook digitale communicatie. Het product is uitsluitend
bedoeld voor privégebruik en niet voor industrieel/commercieel
gebruik. Houd er rekening mee dat bij gebruik van het apparaat
voor een ander doel dan dat waarvoor het bestemd is, de aan-
sprakelijkheid komt te vervallen:
Bouw het product zonder onze toestemming niet om en ge-
bruik enkel de door ons geleverde of goedgekeurde vervan-
gende onderdelen of accessoires.
Neem alle informatie in deze gebruiksaanwijzing in acht en
houd u in het bijzonder aan de veiligheidsvoorschriften. Ie-
dere andere vorm van gebruik geldt als niet in overeenstem-
ming met de voorschriften en kan persoonlijk letsel of materi-
ele schade tot gevolg hebben.
Gebruik het apparaat niet bij extreme omgevingscondities.
2. Conformiteitsinformatie van de EU
Hierbij verklaart MEDION AG, dat dit apparaat in overeenstemming is met de funda-
mentele eisen en de overige toepasselijke voorschriften:
RE-richtlijn 2014/53/EU
Ecodesignrichtlijn 2009/125/EG
RoHS-richtlijn 2011/65/EU
De volledige conformiteitsverklaring van de EU kan worden gedownload via
www.medion.com/conformity.
Omdat de ingebouwde Wireless LAN een frequentiebereik van 5 GHz heeft, is het
gebruik in EU-landen (z. tabel) enkel toegestaan in gebouwen.
Houd altijd rekening met de respectievelijke wettelijke situatie in het land van gebruik.
9
3. Handelsmerk informatie
Windows® is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft®.
Intel, het logo van Intel, Intel Inside, Intel Core, Ultrabook en Core Inside zijn han-
delsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Het Bluetooth®-woordmerk en de logo’s zijn gedeponeerde handelsmerken van
Bluetooth SIG, Inc. en worden door Lenovo/MEDION onder licentie gebruikt.
Dolby
TM
is een gedeponeerd handelsmerk van Dolby Laboratories.
Energy Star® is een geregistreerd handelsmerk van de Environmental Protection
Agency.
Andere merkaanduidingen en merknamen zijn het eigendom van de desbetreffen-
de eigenaren.
4. Veiligheidsvoorschriften
4.1. Gevaren voor kinderen en personen met een
beperkt vermogen om apparaten te bedienen
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en
door personen met lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke be-
perkingen of gebrek aan kennis en ervaring, als er iemand toe-
zicht op hen houdt of als hun is geleerd hoe ze het apparaat vei-
lig kunnen gebruiken en ze hebben begrepen welke gevaren
het gebruik van het apparaat met zich meebrengt.
Houd toezicht op kinderen om ervoor te zorgen dat ze niet
met het apparaat spelen.
Reiniging en gebruikersonderhoud mogen niet worden uit-
gevoerd door kinderen zonder dat er iemand toezicht op hen
houdt.
Het apparaat en de accessoires dienen buiten het bereik van
kinderen worden bewaard.
10
GEVAAR!
Verstikkingsgevaar!
Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed!
Verpakkingsfolie kan worden ingeslikt of verkeerd wor-
den gebruikt. Hierdoor bestaat er gevaar voor verstikking!
` Houd het verpakkingsmateriaal, zoals bijv. folie of
plastic zakken, uit de buurt van kinderen.
WAARSCHUWING!
Gehoorbeschadiging!
Een te hoog volume tijdens het gebruik van oortele-
foons of koptelefoons, alsmede wijziging van de ba-
sisinstellingen van de equalizer, het stuurprogramma,
de software of het besturingssysteem zorgt voor over-
matige geluidsdruk en kan voor schade aan of verlies
van gehoor zorgen.
` Stel het geluidsvolume in op de laagste waarde,
voordat met de weergave wordt begonnen.
` Start de weergave en verhoog het geluidsvolume tot
het volume dat u prettig vindt.
4.2. Bedrijfszekerheid
Lees dit hoofdstuk aandachtig door en neem alle hierin opge-
nomen aanwijzingen in acht. Zo waarborgt u een betrouwbare
werking en een lange levensduur van uw product en accessoires.
De combinatie van vloeistof en elektriciteit kan gevaarlijk zijn.
` Bescherm het notebook/de netadapter tegen druppels en
spatwater en zet geen met vloeistof gevulde voorwerpen, zo-
als vazen, op of in de nabije omgeving van het apparaat.
` Giet geen vloeistoffen in het notebook.
` Let erop, dat de steekcontacten nooit met water in aanraking
komen, om beschadigingen te vermijden. Wanneer dit toch
gebeurt, moeten de steekcontacten voor het volgende ge-
bruik absoluut droog worden gewreven.
13
Houd ten minste één meter afstand van hoogfrequente en
magnetische storingsbronnen (televisietoestellen, luidspre-
kerboxen, mobiele telefoons, DECT-telefoons enz.) om storin-
gen in de werking en gegevensverlies te voorkomen.
Gebruik het notebook of de netadapter niet voor lange tijd
als deze op uw schoot of een ander lichaamsdeel ligt, omdat
de warmteafvoer aan de onderkant voor onaangename op-
warming kan zorgen.
Dit apparaat is niet geschikt voor gebruik in computerwerk-
plekken van de verordening voor computerwerkplekken.
4.5. Omgevingsomstandigheden
Het notebook kan worden gebruikt bij een omgevingstempe-
ratuur van 5 °C tot 30 °C en bij een relatieve luchtvochtigheid
van 20 % tot 80 % (niet condenserend).
In uitgeschakelde toestand kan het notebook tot vier weken
worden opgeslagen bij een temperatuur van 0 °C tot 60 °C. Bij
een langere opslag kan het notebook bij 0 °C tot 25 °C wor-
den bewaard, waarbij een opslag van 20 °C ± 5 °C wordt ge-
adviseerd.
Haal bij onweer altijd de netadapter uit het stopcontact. Wij
adviseren voor extra veiligheid de toepassing van een over-
spanningsbeveiliging, om uw notebook tegen beschadiging
door spanningspieken of blikseminslag uit het stroomnet te
beschermen.
LET OP!
Gevaar voor beschadiging!
Bij grote schommelingen in temperatuur of luchtvoch-
tigheid kan er door condensatie vocht in het notebook
ontstaan waardoor kortsluiting kan ontstaan.
` Wacht na het transport van het notebook met de in-
gebruikname tot het notebook zich heeft kunnen
aanpassen aan de omgevingstemperatuur.
15
LET OP!
Gevaar voor beschadiging!
Niet geschikte netadapters kunnen beschadigingen
aan het apparaat tot gevolg hebben.
` Gebruik voor het opladen van het apparaat uitslui-
tend de meegeleverde netadapter.
4.7. Aanwijzingen voor de accu
Om de levensduur en het prestatievermogen van uw accu te
verhogen en om een veilige werking te waarborgen, dient u de
volgende aanwijzingen in acht te nemen:
Vermijd verontreiniging en contact met elektrisch geleiden-
de materialen, alsook chemische substanties en schoonmaak-
middelen.
Gebruik voor het opladen van de accu uitsluitend de meege-
leverde originele netadapter. Waarborg (middels indicaties
of een signaal van het notebook) dat de accu volledig leeg is
voordat u deze opnieuw oplaadt.
De accu is vast ingebouwd en kan daarom niet zonder meer
door de gebruiker zelf worden vervangen. In dit geval moet
de accu door een servicemonteur worden vervangen.
4.8. Bekabeling
Leg de kabels zo neer dat niemand erop kan stappen of er-
over kan struikelen.
Zet geen objecten op de kabels, omdat deze anders bescha-
digd kunnen raken.
Sluit randapparatuur zoals een toetsenbord, muis, monitor
etc. enkel aan als het notebook uitgeschakeld is om bescha-
digingen aan het notebook of de apparaten te voorkomen.
Bepaalde apparaten kunnen ook tijdens bedrijf worden aan-
gesloten. Dit is bij de meeste apparaten met een USB-aanslui-
ting het geval. Volg in elk geval de instructies in de bijbeho-
rende handleiding op.
16
Houd ten minste één meter afstand van hoogfrequente en
magnetische storingsbronnen (televisietoestellen, luidspre-
kerboxen, mobiele telefoons, DECT-telefoons enz.) om storin-
gen in de werking en gegevensverlies te voorkomen.
Houd er rekening mee dat er voor externe interfaces in com-
binatie met dit notebook enkel afgeschermde kabels korter
dan 3 meter gebruikt mogen worden.
Gebruik voor de aansluiting van uw randapparatuur ook al-
leen de met de apparaten meegeleverde verbindingskabels.
Waarborg, dat alle verbindingskabels met de bijbehorende
randapparatuur zijn verbonden, om storingsemissies te ver-
mijden.
Ontkoppel alle onnodige kabels van uw notebook om moge-
lijke storingen te voorkomen.
4.9. Aanwijzingen voor het touchpad
LET OP!
Gevaar voor beschadiging!
Het touchpad is een zeer gevoelig invoertoestel en rea-
geert al op lichte aanrakingen en minimale druk.
` Bedien het touchpad nooit met veel kracht of ge-
weld, hierdoor kunt u het touchpad beschadigen of
breken.
Het touchpad wordt met de duim of een andere vinger bediend
en reageert op de door de huid afgegeven energie. Stof of vet
op de touchpad tast de gevoeligheid aan.
Gebruik geen pen of andere objecten, omdat dit kan leiden
tot een defect aan uw touchpad.
Verwijder stof of vet op het oppervlak van de touchpad met
een zachte, droge en pluisvrije doek.
18
4.11. Back-ups
Maak voor elke update van uw gegevens back-ups op externe opslag-
media. De legitimiteit van schadeclaims op basis van verlies van gege-
vens en de daaruit resulterende gevolgschade wordt uitgesloten..
4.12. Ergonomie
Voorkom schitteringen, spelingen en te grote licht-donker-contrasten
om zo uw ogen te sparen.
Het notebook mag nooit in de in de directe omgeving van een raam staan, omdat
de werkplek op deze locatie het felst door daglicht wordt verlicht. Deze helderheid
zorgt ervoor dat de ogen zich moeilijker aanpassen aan het donkere beeldscherm.
Het notebook moet altijd worden opgesteld in een kijkrichting die parallel is aan de
voorzijde van het raam.
Een kijkrichting die van het raam is afgewend is onjuist, omdat reflecties van de ra-
men op het beeldscherm dan onvermijdelijk zijn. Een opstelling met een kijkrich-
ting richting het raam is ook onjuist, omdat het contrast tussen het donkere beeld-
scherm en het heldere daglicht voor aanpassingsproblemen van de ogen en tot
klachten kan leiden.
De parallelle kijkrichting moet ook worden aangehouden met betrekking tot artifi-
ciële verlichtingsapparatuur.
Dat wil zeggen: bij de verlichting van de werkruimte met artificiële verlichting gel-
den in principe deze criteria en redenen.
Indien het in een ruimte niet mogelijk is om het beeldscherm zoals beschreven neer
te zetten, dan kan het correct positioneren (draaien, schuin klappen) van het no-
tebook ervoor zorgen dat schitteringen, spiegelingen en een te groot licht-don-
ker-contrast worden voorkomen. Lamellen of verticale lamellen voor de ramen, ver-
plaatsbare wanden of wijzigingen aan de verlichtingsapparatuur kunnen in veel
gevallen ook voor verbetering zorgen.
Pauzeer regelmatig tijdens het werken middels uw notebook, om zo
spanningen en vermoeidheid te voorkomen.
Lang zitten zonder de houding te veranderen kan ongemakkelijk zijn. Een correcte
houding is van groot belang om de risicos op lichamelijk ongemak of letsel te mini-
maliseren.
19
90°
40 - 45°
50 - 60 cm
46 - 55 cm
66 - 71 cm
AlgemeenVerander regelmatig (ca. elke 20-30 minuten) van houding en pau-
zeer regelmatig om vermoeidheid te voorkomen.
RugTijdens het zitten op de werkplek moet de rug door de rechtop staande of
licht achterover leunende rugleuning van de werkstoel worden ondersteund.
Armen – De armen en ellebogen moeten ontspannen en los zijn. De ellebogen
moeten dicht bij het lichaam zijn. Houd onderarmen en handen nagenoeg pa-
rallel aan de grond.
Polsen – De polsen moeten gedurende de werkzaamheden met het toetsen-
bord, de muis of de trackball zo gestrekt mogelijk en niet meer dan 10° gebogen
zijn. Controleer of de polsen niet direct aan de rand van de tafel liggen.
Benen – De dijen moeten horizontaal of licht naar beneden hellen. De onder-
benen moeten samen met de dijen een hoek van ongeveer 90° vormen. De voe-
ten moet plat op de grond staan. U kunt eventueel een voetensteun gebruiken,
maar zorg er dan van tevoren voor dat de zithoogte correct is ingesteld.
Hoofd – Het hoofd moet rechtop staan of iets naar voren gebogen zijn. Werk
niet met een gedraaid hoofd of bovenlichaam.
De bovenkant van de monitor moet gedurende het werk op of iets onder oog-
hoogte zijn. De grootte van de afstand tussen beeldscherm en kijker is afhanke-
lijk van de respectievelijke vereisten. Vaak worden afstanden tussen 50 - 70 cm
gebruikt.
20
5. Inhoud van de levering
GEVAAR!
Gevaar voor verstikking!
Verpakkingsfolie kan worden ingeslikt of verkeerd wor-
den gebruikt. Hierdoor bestaat gevaar voor verstikking!
` Houd het verpakkingsmateriaal, zoals folie of plastic
zakken, uit de buurt van kinderen.
` Controleer de volledigheid van de levering en neem binnen 14 dagen na aan-
koop contact op wanneer de levering niet volledig was.
` Neem bij beschadigingen contact op met ons servicecentrum.
De levering van het door u aangeschafte product omvat:
notebook incl. accu
Netadapter
Handleiding
Garantiedocumenten
6. Uitpakken
` Kies vóór het uitpakken een geschikte plaats om het apparaat op te stellen.
` Verwijder het verpakkingsmateriaal volledig.
` Bewaar het verpakkingsmateriaal goed en gebruik alleen dit materiaal om het
notebook te vervoeren.
Op de oppervlakken bevindt zich beschermende folie, om het apparaat
te beschermen tegen krassen tijdens de productie en het transport. Trek
deze folie eraf, nadat u het apparaat correct heeft opgesteld en voordat
u het in bedrijf neemt.
21
7. Aanzichten en beschrijving van de
bedieningselementen
7.1. Open notebook
1
2
3
4
7
5
6
(vergelijkbare afbeelding)
1 Webkamera
2 Microfoon
3 Touchscreen
4 Status leds
5 Toetsenbord
6 Vingerafdruksensor (optioneel)
7 Touchpad
22
7.2. Linkerkant
10
8
12
11
9
(vergelijkbare afbeelding)
8 Netadapter-aansluiting
9 USB 3.1 poort (type C)
10 Led van de netadapter-aansluiting
Bij een laadstatus van 0 - 94% licht de led rood op.
Bij een laadstatus van 95% of meer licht de led groen op.
11 E-serie:
USB-aansluiting 3.1 (type C) met DisplayPort-functie
(alleen met bijbehorende adapter, niet bij levering inbegrepen)
S-serie:
USB-aansluiting 3.1 (type C) met DisplayPort-functie/oplaadfunctie (al-
leen met bijbehorende adapter, niet bij levering inbegrepen)
12 Audio-combi-aansluiting (Mic-in, hoofdtelefoon)
7.3. Rechterkant
13
14
15
(vergelijkbare afbeelding)
13 Aan-/uitschakelaar
14 Sleuf voor microSD-geheugenkaart
15 USB 2.0 poort
23
7.4. Onderkant
16
17
(vergelijkbare afbeelding)
16 M.2 2280 sleuf
17 Luidspreker
7.5. Staande-modus
` Wanneer u het notebook in staande modus wilt gebruiken, klapt u het apparaat
omhoog en draait u het om zodat het op het toetsenbord staat. Zet het scherm
op.
In deze modus werken het toetsenbord en het touchpad niet.
7.6. Tablet-modus
` Klap het display omlaag op de basiseenheid om naar de 360-modus te gaan.
(vergelijkbare afbeelding)
24
In deze modus werken het toetsenbord en het touchpad niet.
7.7. Presentatiemodus
U kunt uw notebook ook in de presentatiemodus gebruiken. Deze modus is ge-
schikt voor toepassingen waarbij weinig tot geen bediening van het apparaat is ver-
eist, zoals schermpresentaties, het afspelen van videos of het weergeven van foto’s.
In deze modus werken het toetsenbord en het touchpad niet.
7.7.1. Presentatiemodus inschakelen
` Klap het beeldscherm voorzichtig naar achteren totdat u een kijkhoek heeft ge-
vonden die u als prettig ervaart.
OPMERKING!
Gevaar voor beschadiging!
Als te veel kracht wordt gebruikt bij het omklappen van
het beeldscherm, kunnen het scherm of de scharnieren
worden beschadigd.
` Klap het beeldscherm voorzichtig om, zonder ge-
weld te gebruiken.
` Let erop dat er niet te veel kracht wordt uitgeoefend
op de linker- of rechterbovenhoek van het beeld-
scherm.
` Plaats het notebook nu als een tent op een stabiele en veilige ondergrond.
U kunt de functies van het notebook verder via het touchscreen gebruiken.
25
7.7.2. Presentatiemodus uitschakelen
` Klap het beeldscherm voorzichtig naar voren, totdat het weer in de normale
hoek staat.
8. Bedrijfs- en statusindicatoren
Het systeem geeft middels LEDs aan wat de voedings- en bedrijfsomstandigheden
zijn. De bedrijfsindicatoren lichten op voor de respectievelijke activiteit van het no-
tebook:
Bedrijfsindicator
Deze indicator licht op als het apparaat is ingeschakeld.
A
Capital Lock – grote letters
Deze LED brandt als grote letters [Caps Lock] is geactiveerd met de Caps
Lock-toets. Hierdoor worden de letters van het toetsenbord auto-
matisch uitvergroot.
1
Num Lock - numeriek toetsenblok
Deze LED brandt als de numerieke toetsenbordindeling
is geactiveerd [Num Lock].
9. Stroomvoorziening
9.1. Aan-/uitschakelaar
` Klap het notebook open en houd de aan/uit-schakelaar kort ingedrukt om het
notebook in en uit te schakelen.
Indien het notebook niet meer kan worden uitgeschakeld middels de
software, dan dient u de aan-/uitschakelaar gedurende ca. 10 seconden
ingedrukt te houden
Schakel het notebook niet uit terwijl de HDD/SSD in gebruik is. Anders
kunnen er gegevens verloren gaan. Ter bescherming van de HDD/SSD
dient u na het uitschakelen van het notebook altijd minstens 5 secon-
den te wachten voordat u deze weer inschakelt.
26
10. Eerste ingebruikname
Om uw notebook veilig te gebruiken en een lange levensduur te waarborgen, dient
u het hoofdstuk „Bedrijfszekerheid“ aan het begin van dit handboek gelezen te heb-
ben. Het notebook is al volledig vooraf geïnstalleerd, zodat u geen stuurprogram-
mas meer hoeft te downloaden en u meteen kunt starten.
` Sluit het netsnoer aan op de notebook en sluit de netadapter aan op een een-
voudig toegankelijk stopcontact..
` Klap het beeldscherm middels uw duimen en wijsvingers in de gewenste posi-
tie. Houd het beeldscherm bij het openklappen, positioneren en sluiten altijd in
het midden vast. Veronachtzaming kan tot beschadiging van het beeldscherm
leiden. Probeer het nooit met kracht te openen.
Waarborg voor de eerste ingebruikname van uw notebook dat de voe-
ding is aangesloten.
` Schakel het notebook in door op de aan-/uitschakelaar te drukken. Het note-
book start en doorloopt nu een aantal installatiefasen.
Tijdens de installatieprocedure moet u akkoord gaan met de gebruiksvoorwaarden
om het besturingssysteem te kunnen gebruiken. Houd de gegevens voor toegang
tot de WLAN of uw e-mail-postvak bij de hand, indien u deze direct wilt instellen.
Het besturingssysteem wordt vanuit de HDD/SSD geladen. De laadprocedure
duurt iets langer tijdens de eerste installatie. Pas nadat alle vereiste gegevens (bijv.
WLAN-toegang en wachtwoorden, accountgegevens, e-mailtoegang etc.) zijn inge-
voerd, is het besturingssysteem ingesteld. Het besturingssysteem is volledig gela-
den zodra het Windows®-bureaublad wordt weergegeven.
LET OP!
Gegevensverlies!
De eerste installatie kan enkele minuten duren. Haal de
stekker van het notebook gedurende de eerste installa-
tie niet uit het stopcontact en schakel hem niet uit. Dit
kan negatieve gevolgen hebben voor de installatie.
` Schakel het notebook pas uit zodra de installatie suc-
cesvol is afgesloten en het Windows®-bureaublad
verschijnt.
27
10.1. Notebook starten
` Klap het beeldscherm open zoals hierboven staat beschreven en druk op de
aan-/uitschakelaar.
` Volg de instructies op het beeldscherm. De individuele vensters leggen de te
voeren stappen uit.
De welkomstprocedure leidt u langs meerdere beeldschermen en vensters.
` Selecteer de gewenste taal en vervolgens de bijbehorende landeninstellingen.
` Maak verbinding met het internet als u over een juist ingerichte internetverbin-
ding beschikt.
Indien u dit punt overslaat, dan heeft u de optie om naderhand nog verbinding met
het internet te maken middels het Windows
®
-bureaublad. Als u reeds een internet-
verbinding heeft ingesteld, dan kunt u nu inloggen op uw notebook met een Micro-
soft-account.
De Microsoft Store geeft u de mogelijkheid om bijv. nieuwe apps te kopen of om
vooraf geïnstalleerde apps bij te werken.
Indien u zich aanmeldt met een lokaal account, dan kunt u zich ook altijd aanmel-
den met een Microsoft-account.
Licentieovereenkomst
Lees de licentieovereenkomst goed door. Deze bevat belangrijke juridische infor-
matie over het gebruik van uw softwareproduct. Om de totale tekst te zien, dient u
de scrollbalk met de muis naar beneden te schuiven tot u het einde van het docu-
ment heeft bereikt. U gaat akkoord met het contract door op Accepterente klikken.
Alleen dit geeft u het recht om gebruik te maken van het product volgens de voor-
waarden. De volgende geanimeerde vensters bevatten algemene informatie voor
de bediening van het nieuwe Windows
®
-besturingssysteem. Invoer van welk type
dan ook kan gedurende de animatie niet worden verwerkt. Na de aanmeldingspro-
cedure verschijnt het Windows
®
-bureaublad.
LET OP!
Gegevensverlies!
Windows® kan in de eerste dagen na de eerste instal-
latie gegevens bijwerken en configureren (bijv. door
nieuwe updates), wat voor vertraging bij het uitschake-
len en starten van het notebook kan zorgen.
` Schakel het notebook daarom niet voortijdig uit. Dit
kan negatieve gevolgen hebben voor de installatie.
28
11. Systeemtaal wijzigen
Onder Windows kunt u de vooraf ingestelde systeemtaal wijzigen.
Ga hiertoe als volgt te werk en houd u strikt aan de aangegeven volgorde van de
werkstappen:
Voor wijziging van de systeemtaal heeft u een internetverbinding nodig.
1) Open het Windows startmenu.
2) Kies hier de menuoptie Instellingen.
3) Kies bij Instellingen > Tijd en taal (Taal, regio, datum).
4) Open onder Tijd en taal > Regio en taal > Een taal toevoegen en kies de
taal die u wilt toevoegen.
5) Kies eventueel de gewenste regio.
Als het door u geselecteerde taalpakket hier niet beschikbaar is, klikt u
op de geselecteerde taal en verwijdert u het taalpakket weer. Begin dan
opnieuw bij Stap 1) en installeer als eerste het Engelse taalpakket. Nadat
het Engelse taalpakket correct is geïnstalleerd kunt u elke gewenste an-
dere taal toevoegen.
6) Klik opnieuw op de geselecteerde taal.
7) Klik nu op de knop Als standard instellen om de geselecteerde taal tot sys-
teemtaal te maken.
8) Kies de geselecteerde taal opnieuw, kies Opties en installeer uw taalpakket,
door op de knop Downloaden te klikken.
Als nu nog extra knoppen Downloaden/Download beschikbaar zijn,
klikt u hier één voor één op als u de betreffende functie wilt installeren
en wacht u totdat de installatie is voltooid.
9) Start uw apparaat na de installatie opnieuw op, zodat de wijzigingen van
kracht worden.
Als nu nog steeds niet alle elementen in de doeltaal worden weergegeven, voert u
de procedure uit die in stappen 10 - 17 worden beschreven.
10) Open opnieuw het Windows startmenu.
11) Kies de menuoptie Instellingen.
12) Kies bij Instellingen > Tijd en taal (Taal, regio, datum).
13) Kies onder Gerelateerde instellingen de optie Extra instellingen voor da-
tum, tijd en regio.
14) Kies Taal >Een taal toevoegen.
29
15) Klik nu bij de nieuw geïnstalleerde taal op Opties en klik op Instellen als pri-
maire taal.
Het systeem vraagt u nu zich af te melden.
16) Klik daartoe op Nu afmelden.
Pas nadat u zich opnieuw heeft aangemeld, wordt de toegevoegde taal gebruikt als
weergavetaal in Windows.
17) Wacht hier totdat Windows de installatie heeft voltooid.
12. Netvoeding
Uw notebook wordt geleverd met een universele netadapter voor wisselstroom die
zich automatisch aanpast aan de beschikbare netspanning/frequentie. De volgende
waarden worden ondersteund: AC 100 - 240 V~ 50/60 Hz. Neem de veiligheidsvoor-
schriften voor stroomvoorziening in acht.
De adapter voorziet het notebook van stroom en laadt tevens de accu op. U accu
wordt ook opgeladen als u met een aangesloten netadapter op uw notebook werkt.
De netadapter verbruikt ook stroom als het notebook niet met de netadapter is ver-
bonden. Trek daarom de stekker van de netadapter uit het stopcontact als deze niet
met het notebook is verbonden.
Gebruik deze notebook en de bijgeleverde netadapter uitsluitend met
elkaar.
13. Algemene behandeling van accus
Bij het omgaan met accus moet erop worden gelet dat deze correct worden ge-
bruikt en opgeladen, zodat de capaciteit van de accu ten volste wordt benut en zijn
levensduur zo lang mogelijk wordt behouden. De optimale oplaadtemperatuur ligt
rond de 20°. Neem ook absoluut de veiligheidsvoorschriften in acht.
` Voer minstens een keer per maand een complete op- en ontlaadcyclus uit. In-
dien u het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt, dan dient u deze op te
bergen met een accucapaciteit van ca. 50 %. Daarmee wordt voorkomen dat de
accu volledig wordt ontladen en permanent beschadigt raak/niet meer kan wor-
den opgeladen.
` Het apparaat mag niet onbeheerd worden opgeladen.
` Tijdens het opladen mag het apparaat niet op gevoelige of licht ontvlambare
materialen worden geplaatst.
` Dek het notebook niet af tijdens het opladen van de accu.
30
13.1. Accumodus
Accus slaan elektrische energie op hun cellen en geven deze indien no-
dig weer vrij. Laad en ontlaad een nieuwe accu twee- tot driemaal ach-
ter elkaar zodat deze zijn volledige capaciteit kan bereiken!
13.1.1. Transportmodus
De notebook staat na het uitpakken in een beveiligde transportmodus die voor-
komt dat het apparaat per ongeluk wordt ingeschakeld, waardoor de accu ontladen
zou worden.
` Voordat u het apparaat voor het eerst inschakelt, moet u eerst de netadapter
aansluiten. Wacht vervolgens ca. 8 seconden, voordat u de aan-uitschakelaar be-
dient.
13.1.2. De accu opladen
De accu wordt middels de netadapter opgeladen. De accu wordt automatisch op-
geladen als de netadapter is aangesloten, ongeacht of het notebook is ingescha-
keld of niet. Bij een uitgeschakelhet notebook duurt een volledige oplaadbeurt en-
kele uren. De oplaadprocedure duurt veel langer als het notebook is ingeschakeld.
De oplaadprocedure wordt onderbroken als de temperatuur van de
accu te hoog is. Met een linker muisklik op het accusymbool in de taak-
balk kunt u het accuniveau bekijken en evt. Windows Help oproepen
met de F1-toets.
13.1.3. De accu ontladen
Gebruik het notebook op de accu totdat deze vanwege de lage acculading vanzelf
wordt uitgeschakeld.
LET OP!
Gegevensverlies!
Een plotselinge stroomuitval kan leiden tot gegevens-
verlies.
` Denk eraan dat u uw geopende bestanden tijdig op-
slaat om verlies van gegevens te voorkomen.
31
13.1.4. Levensduur accu
De respectievelijke bedrijfstijd varieert afhankelijk van de instelling van de energie-
besparende functies. Uw notebook heeft meer vermogen nodig voor het uitvoeren
van specifieke toepassingen.
De levensduur van de accu wordt gereduceerd als het notebook de processor of de
grafische componenten gedurende langere tijd zwaar belast. Dit kan zich voordoen
bij games met complexe graphics, videos, muziek of grafische bewerking.
Indien u de waarschuwingssignalen voor een lage accustand negeert,
wordt uw notebook uitgeschakeld.
14. Energiebeheer (Power Options)
Uw notebook heeft automatische en aangepaste energiebesparende- en energie-
functies, die u kunt gebruiken om de levensduur van de accu te maximaliseren en
om de totale bedrijfsvereisten te reduceren.
Indien u hulp nodig heeft bij het energiebeheer van uw notebook, drukt
u op de F1-toets om Windows Help op te roepen.
14.1. Tips voor energiebesparing
U kunt het energiebeheer van uw notebook via de opties in de energie-instellin-
gen optimaliseren.
Indien de computer gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, dan dient u in
ieder geval de voeding los te koppelen zodat er geen energie wordt verbruikt.
Haal hiervoor de netadapter uit het stopcontact.
Dankzij de energiebeheerfunctie kan het apparaat, indien het enige tijd niet is ge-
bruikt, naar de energiebesparende- of slaapmodus schakelen.
Om dit energiebesparende potentieel te kunnen gebruiken, is de energiebeheer-
functie vooraf zo ingesteld dat het systeem zich bij gebruik met een netadapter als
volgt gedraagt:
Na 10 minuten wordt het beeldscherm uitgeschakeld
Na 30 minuten wordt de energiebesparende modus ingeschakeld
in de accumodus gedraagt het systeem zich als volgt:
Na 5 minuten wordt het beeldscherm uitgeschakeld
Na 15 minuten wordt de energiebesparende modus ingeschakeld
U kunt de energiebesparende modus beëindigen door op de aan-/uitschakelaar te
drukken.
32
15. Beeldscherm
15.1. Het beeldscherm openen en sluiten
Het beeldscherm wordt door de speciale constructie van de beeldschermscharnie-
ren afgesloten, zodat een extra vergrendeling niet vereist is.
` Open het beeldscherm middels uw duimen en wijsvingers in de gewenste posi-
tie.
LET OP!
Gevaar voor beschadiging!
Het hardhandig openklappen van het beeldscherm kan
het apparaat beschadigen.
` Houd het beeldscherm bij het openklappen, positio-
neren en sluiten altijd in het midden vast.
U kunt via Instellingen -> Systeem -> Netvoeding en energiebesparing verschillen-
de functies toewijzen die bij het sluiten en openen van het beeldscherm worden
geactiveerd, zoals bijv. energiebesparing, slaapstand en uitschakelen.
15.2. Touchbeeldscherm
Uw apparaat wordt geleverd met een aanraakgevoelig beeldscherm.
Neem de volgende aanwijzingen in acht om optimaal gebruik te waarborgen:
LET OP!
Gevaar voor beschadiging!
Onjuist gebruik kan schade aan het beeldscherm ver-
oorzaken.
` Raak het beeldscherm niet aan met puntige of scher-
pe objecten om beschadigingen te voorkomen.
` Gebruik uitsluitend een vinger of een speciale stylus
voor touchbeeldschermen.
33
15.3. Een externe monitor aansluiten
Het notebook beschikt over een USB-aansluiting 3.1 (type C) met DisplayPort-
functie voor een externe monitor.
` Sluit uw notebook op de juiste manier af.
` Sluit de signaalkabel van de externe monitor (niet inbegrepen) aan op de USB
3.1 aansluiting (type C) met Displayport-functie. Houd er rekening mee dat hier-
bij een bijpassende adapter benodigd is (niet meegeleverd).
` Sluit de externe monitor aan op het lichtnet een schakel de monitor in.
` Schakel nu uw notebook in.
16. Gegevensinvoer
16.1. Toetsenbord
Door aan een aantal toetsen een dubbele functie toe te kennen, beschikt u over de-
zelfde functionaliteit als op een standaard Windows-toetsenbord. Sommige functies
worden ingevoerd met behulp van de voor notebooks typische Fn-toets.
16.1.1. Toetsencombinaties, specifiek voor het notebook
Beschrijving
Fn + ESC
Sleep
Nadat u op deze toetscombinatie heeft gedrukt, schakelt het
notebook over naar de energiezuinige modus.
Fn + F1
Donkerder
Verlaagt de helderheid van het beeldscherm
Fn + F2
Lichter
Verhoogt de helderheid van het beeldscherm.
Fn + F3
Foutcode
Schakelt de beeldschermweergave tussen LCD, externe monitor
en gelijktijdige weergave.
Fn + F4
Mute
Schakelt de luidsprekers in/uit.
Fn + F5
Zachter
Verlaagt het volume van de geluidsweergave
Fn + F6
Harder
Verhoogt het volume van de geluidsweergave.
Fn + F7
Touchpad
Schakelt de touchpad in of uit.
34
Beschrijving
Fn + F9 Invoeren
Fn + F10 Drukken
Fn + F11
Num Lock - numeriek toetsenblok
Met deze toetsencombinatie activeert of deactiveert u het toet-
senblok.
Fn + F12
Scroll-Lock „rollen“
Met deze toetsencombinatie activeert of deactiveert u de func-
tie „rollen“. Wordt in de meeste toepassingsprogrammas ge-
bruikt om over het beeldscherm te scrollen zonder de cursor te
hoeven bewegen.
16.2. Touchpad
LET OP!
Gevaar voor beschadiging!
Het gebruik van ongeschikte objecten voor het bestu-
ren van het apparaat kan het touchpad permanent be-
schadigden.
` Gebruik geen pen of andere objecten, omdat dit kan
leiden tot een defect aan uw touchpad.
35
17. Geluidsinstallatie
Uw notebook is uitgerust met een High Definition audiosysteem met 2 luidsprekers
(Dolby
TM
). Via het menu Dolby kunnen persoonlijke voorkeuren worden ingesteld.
Op deze manier wordt optimale ondersteuning voor alle gangbare programma‘s en
games gewaarborgd.
17.1. Externe audio-aansluitingen
Uw notebook beschikt over een ingebouwde stereo-luidspreker, zodat u ook zonder
randapparatuur geluiden kunt afspelen. Het gebruik van de externe aansluitingen
geeft u de mogelijkheid om uw notebook op externe apparaten aan te sluiten. De
toetsencombinatie Fn+F5 en Fn+F6 stelt u in staat om het volume aan te passen.
U kunt de instellingen wijzigen met een rechter muisklik op het luidsprekersymbool
in de taakbalk.
WAARSCHUWING!
Gehoorbeschadiging!
Een te hoog volume tijdens het gebruik van oortele-
foons of koptelefoons, alsmede wijziging van de ba-
sisinstellingen van de equalizer, het stuurprogramma,
de software of het besturingssysteem zorgt voor over-
matige geluidsdruk en kan voor schade aan of verlies
van gehoor zorgen.
` Stel het geluidsvolume in op de laagste waarde,
voordat met de weergave wordt begonnen.
` Start de weergave en verhoog het geluidsvolume tot
het volume dat u prettig vindt.
36
18. Netwerkbeheer
18.1. Wireless LAN (draadloos netwerk)
Deze functie stelt u in staat om draadloos verbinding te maken met een overeen-
komstig extern station. Lees de vereiste voorwaarden. De Wireless LAN-functie kan
middels het icoontje rechts in de taakbalk worden in- en uitgeschakeld en is in de
fabriek geactiveerd.
Gebruik de Wireless LAN-functie niet op locaties waar radio-gevoelige
apparatuur staat (bijv.: ziekenhuizen etc.). Schakel deze optie uit als niet
kan worden gegarandeerd dat deze apparaten niet worden beïnvloed of
verstoord.
18.1.1. Voorwaarden
U kunt een zog. Access Point als extern station gebruiken. Een Access Point is een
apparaat voor draadloze communicatie, dat met uw notebook communiceert en de
toegang op het aangesloten netwerk regelt.
WLAN Access Points zijn vaak te vinden in kantoortuinen, op vliegvelden, bij univer-
siteiten of in internetcafés. Deze bieden toegang tot eigen diensten of netwerken,
of het internet.
Meestal zijn er toegangsrechten vereist waar kosten aan zijn verbonden. Veel Access
Points hebben een geïntegreerde DSL-modem. Deze zogen. routers zorgen voor
verbinding tussen een bestaande DSL-internetaansluiting en de draadloze LAN.
Het is ook mogelijk om zonder Access point verbinding te maken met een ander
eindapparaat met draadloze LAN-functionaliteit. Het netwerk is echter zonder rou-
ter beperkt tot de direct verbonden apparaten.
Indien er een versleuteling wordt gebruikt bij de overdracht, dan moet deze bij alle
apparaten werken volgens dezelfde procedure en instellingen. Versleuteling is een
procedure die het netwerk tegen onbevoegde toegang beschermt. De verzendsnel-
heid kan variëren op basis van de afstand en belasting van het externe station.
18.2. Bluetooth®
Bluetooth-technologie wordt gebruikt om korte afstanden draadloos te overbrug-
gen. Bluetooth-apparaten verzenden gegevens draadloos, zodat computers, mo-
biele telefoons, printers, toetsenborden, muizen en andere apparaten zonder kabel
met elkaar kunnen communiceren.
De snelheid van de gegevensoverdracht van draadloze bluetooth-technologie
kan verschillen afhankelijk van het apparaat of omgevingsfactoren. Met een blue-
tooth-apparaat kunnen gegevens door muren, jaszakken en aktetassen worden ver-
zonden. De overdracht tussen bluetooth-apparaten geschiedt middels een hoogfre-
quentie van 2,4 gigahertz (GHz).
37
Gebruik de bluetooth-functie niet op locaties waar radio-gevoelige ap-
paratuur staat (bijv.: ziekenhuizen etc.). Schakel deze optie uit als niet
kan worden gegarandeerd dat deze apparaten niet worden beïnvloed of
verstoord.
18.3. Vliegtuigmodus
In de vliegtuigmodus worden alle draadloze verbindingen (bijv. WLAN, Bluetooth®)
uitgeschakeld. De vliegtuigmodus is standaard uitgeschakeld, waardoor alle draad-
loze verbindingen beschikbaar zijn.
19. microSD-Kaartlezer
Geheugenkaarten zijn media die bijv. in de digitale fotografie worden gebruikt.
19.1. Geheugenkaart insteken
LET OP!
Gevaar voor beschadiging!
Het onjuist insteken van de geheugenkaart kan het ap-
paraat beschadigen.
` Schuif de geheugenkaart enkel met de contacten
naar boven in de kaartsleuf.
` Schuif de geheugenkaart tot de aanslag in de lezer.
19.2. Geheugenkaart verwijderen
` Om de kaart te verwijderen duwt u deze eerst in de aansluiting om de vergren-
deling te ontgrendelen.
` Trek vervolgens de kaart uit de sleuf en berg deze goed op.
Geheugenkaarten zijn verbruiksartikelen en moeten na langdurig ge-
bruik worden vervangen.
Raadpleeg evt. de bijbehorende gebruikersaanwijzing voor informatie
over de alleen-lezenbeveiliging van uw geheugenkaart.
38
20. USB-aansluiting
De Universal Serial Bus is een standaard voor het aansluiten van invoertoestellen,
scanners en overige randapparatuur. De USB 3.1-aansluitingen zijn volledig achter-
waarts compatibel.
Let erop, dat de stekkers en de bussen exact samen passen, om bescha-
diging van de contacten te voorkomen. Door de opstelling van de con-
tacten past de stekker maar in één stand in de bus (uitzondering: USB
type C).
Sluit uw USB-apparaten indien mogelijk enkel aan op de poort waarop
deze zijn geïnstalleerd. Anderzijds krijgen apparaten een nieuwe ID en is
er een herinstallatie van het stuurprogramma vereist.
21. Sleuf voor M.2 2280 flashgeheugen
Aan de onderzijde van het notebook bevindt zich bij de E-serie een sleuf, bij de
S-serie zijn er optioneel twee sleuven voor M.2 2280 flashgeheugens.
(vergelijkbare afbeelding)
21.1. Veiligheidsvoorschriften
Schakel uw notebook uit voordat u de afdekking verwijdert.
Laat uw notebook niet zonder toezicht achter als de afdek-
king van het flashgeheugen verwijderd is, om te voorkomen
dat er voorwerpen in de open sleuf vallen en het notebook
beschadigd raakt.
39
Controleer na het inbouwen of de afdekking weer goed op
zijn plaats zit.
21.2. Ingebouwd flashgeheugen vervangen
Ga als volgt te werk:
` Schakel het notebook uit door hem op de juiste manier af te sluiten.
` Draai het notebook om en zet hem op een stabiele en vlakke ondergrond om te
voorkomen dat het notebook valt.
` Verwijder de schroef aan de onderkant van het notebook.
` Verwijder de schroef uit de sleuf en haal het geheugen uit het apparaat.
` Schuif het nieuwe flashgeheugen met de contacten naar rechts in de sleuf en
zet het met de eerder verwijderde schroef vast.
` Breng de afdekking terug op zijn plaats en schroef deze vast.
Voor zover het nieuwe geheugen geen besturingssysteem bevat, moet
er door u een daarvoor geschikt besturingssysteem worden geïnstal-
leerd.
21.3. Plaatsen van een flashgeheugen
Ga als volgt te werk:
` Schakel het notebook uit door hem op de juiste manier af te sluiten.
` Draai het notebook om en zet hem op een stabiele en vlakke ondergrond om te
voorkomen dat het notebook valt.
` Verwijder de schroef aan de onderkant van het notebook en verwijder de afdek-
king van het flashgeheugen.
` Verwijder de schroef uit de sleuf.
` Schuif het flashgeheugen met de contacten naar rechts in de sleuf en zet het
met de eerder verwijderde schroef vast.
` Breng de afdekking terug op zijn plaats en schroef deze vast.
Het extra geheugen wordt door het besturingssysteem herkend en geïntegreerd,
voor zover dit al is geformatteerd of gegevens bevat.
Lees bij problemen met de installatie van het extra geheugen het
hoofdstuk ‘FAQ - vaak gestelde vragen.
40
22. Notebook beveiligen
22.1. Opstartwachtwoord
U kunt uw notebook met een opstartwachtwoord beschermen tegen onbevoegd
gebruik. Tijdens het inschakelen van het notebook verschijnt er dan een verzoek
om het wachtwoord in te voeren op het beeldscherm. Het wachtwoord wordt bij de
UEF-instelling ingesteld.
LET OP!
Gevaar voor beschadiging!
Let erop dat enkel zeer ervaren gebruikers hier wijzigin-
gen mogen doorvoeren, omdat wijzigingen in de UE-
FI-instelling de stabiliteit van het notebook kunnen be-
invloeden.
` Bewaar u wachtwoord op een veilige plek. Als u uw
wachtwoord vergeet, dan kunt u deze niet verwijde-
ren. Neem in dit geval contact op met uw klanten-
service.
U kunt ook gebruik maken van de beveiligingsmogelijkheden van Windows om uw
gegevens te beschermen tegen onbevoegde toegang.
41
22.2. Vingerafdruksensor
22.2.1. Instelling van de vingerafdruksensor
` Open het menu Start en klik op Instellingen -> Accounts -> Aanmeldopties.
` Klik of tik op de knop Set up onder het opschrift Vingerafdruksensor in het ge-
bied Windows Hello.
Als u nog geen pincode voor de aanmelding heeft aangemaakt, moet u
dit eerst doen.
` Klik of tik in het welkomstvenster voor Windows Hello op de knop Begin.
` Voer bij de volgende vraag uw pincode in.
` Scan nu de gewenste vingerafdruk.
De vingerafdruk moet meerdere keren worden ingelezen. Volg hiervoor
de aanwijzingen op het scherm.
` Na het succesvol inlezen van de vingerafdruk klikt of tikt u in het pop-up venster
op de knop Overige toevoegen om nog een vingerafdruk te scannen.
` Na het inlezen van alle vingerafdrukken klikt of tikt u in het pop-up venster op
de knop Sluiten om de procedure af te sluiten.
22.2.2. De vingerafdrukken verwijderen
` Open het menu Start en klik op Instellingen -> Accounts -> Aanmeldopties.
` Klik of tik op de knop Wissen onder het opschrift Vingerafdruksensor in het
gebied Windows Hello.
42
23. Notebook resetten naar de fabrieksinstellingen
Wanneer uw systeem niet meer correct reageert en het systeem hersteld moet wor-
den, kunt u afhankelijk van de uitrusting van uw notebook gebruikmaken van Cy-
berlink PowerRecover of de herstelopties van Windows zelf.
LET OP!
Gevaar voor beschadiging!
Een lege accu gedurende de herstelprocedure kan evt.
gegevensverlies of beschadiging van het systeem tot
gevolg hebben.
` Sluit voor het herstel van het systeem altijd de net-
adapter aan, omdat de herstelprocedure meerdere
uren kan duren.
23.1. Systeemherstel met PowerRecover (optioneel)
Bij problemen met de installatie of andere softwareproblemen waarbij het noodza-
kelijk is m de software opnieuw te installeren, biedt Windows
®
u meerdere mogelijk-
heden om Windows
®
opnieuw op uw notebook te installeren.
Voor dat u dit doet moet u controleren of u een back-up heeft gemaakt van alle be-
langrijke gegevens of programma‘s.
23.1.1. Systeemherstel starten
` Start het toestel opnieuw op en druk tijdens het opstarten op de toets F11 om
PowerRecover te starten.
of
` Klik in het menu Start op de app PowerRecover om het programma te starten.
De volgende mogelijke opties worden aangeboden:
Stuurprogramma en hulpprogramma voor mediaherstel maken
Er wordt een back-up van de stuur- en hulpprogrammas gemaakt op een op-
slagmedium.
Stuurprogramma en hulpprogramma voor mediaherstel maken
Maken van een Support Disc
USB-herstelschijf maken voor stuur- en hulpprogramma’s
Er wordt een USB-opslagmedium voor Support aangemaakt
43
Uw PC opfrissen zonder uw bestanden te verliezen
Het toestel wordt bijgewerkt met behulp van de opties voor systeemherstel van
Windows.
Mijn bestanden behouden
Alle apps en instellingen worden verwijderd, maar de persoonlijke gegevens
blijven behouden.
Alles verwijderen
Alle gegevens, apps en instellingen worden verwijderd.
Herstellen
Het toestel wordt opnieuw opgestart en de toestand bij levering wordt hersteld.
Herstellen op HDD - geen back-up maken van de gebruikersgegevens
Alle gegevens op het toestel worden permanent gewist.
De toestand bij levering wordt hersteld.
Herstellen op HDD - met back-up van de gebruikersgegevens
De toestand bij levering wordt hersteld en er wordt een back-up gemaakt
van alle gebruikersgegevens onder C:\USERS.
` Klik op Volgende en volg de verdere instructies op het scherm om de toestand
bij levering te herstellen.
Wanneer uw toestel, nadat u op toets F11 heeft gedrukt, niet reageert
met het opstarten van het programma PowerRecover, maakt uw toestel
gebruik van de eigen herstelopties van Windows. Lees in dat geval ver-
der in het hoofdstuk “Systeemherstel met Windows herstelopties.
23.2. Systeemherstel met herstelopties van Windows
Indien er problemen optreden bij uw apparaat, kunt u het herstellen of resetten. Bij
het herstellen van het apparaat wordt Windows nieuw geïnstalleerd. Uw persoonlij-
ke gegevens en instellingen blijven behouden.
Bij het resetten van het apparaat wordt Windows opnieuw geïnstalleerd. Uw gege-
vens, instellingen en apps worden gewist, met uitzondering van de apps die vooraf
op het apparaat zijn geïnstalleerd.
Indien het notebook driemaal achtereenvolgens niet correct is gestart,
dan verschijnt automatisch het Windows herstelmenu.
23.2.1. Uw notebook herstellen
` Open het startmenu.
` Selecteer de app Instellingen uit de lijst.
` Tik of klik op Update en beveiliging.
` Tip of klik op de menu-optie Herstellen.
` Tip of klik op de menu-optie Begin.
44
` Er wordt een keuzevenster geopend, selecteer hier de hersteloptie Eigen be-
standen behouden om de pc te herstellen.
23.2.2. Uw notebook resetten
` Open het startmenu.
` Selecteer de app Instellingen uit de lijst.
` Tik of klik op Update en beveiliging.
` Tip of klik op de menu-optie Herstellen.
` Tip of klik op de menu-optie Begin.
` Er wordt een keuzevenster geopend, selecteer hier de hersteloptie Alles wissen
om Windows volledig nieuw te installeren.
LET OP!
Gegevensverlies!
Als u uw notebook reset, dan worden alle op het note-
book opgeslagen gegevens gewist.
` Maak back-ups van uw gegevens voordat u het note-
book reset.
Voer elk type herstel enkel uit met een aangesloten voeding.
Systeemherstel moet altijd worden uitgevoerd met aangesloten netvoe-
ding. Als u het Windows wachtwoord van uw apparaat vergeten bent,
kunt u het toestel ook terugzetten naar de fabrieksinstellingen door
vanuit het aanmeldscherm opnieuw op te starten.
Houd hiervoor op het aanmeldscherm de Shift-toets ingedrukt en kies
rechtsonder voor Aan/uit > Opnieuw starten. Nadat het toestel op-
nieuw is opgestart kiest u Probleemoplossing > Deze PC resetten.
45
24. UEFI-instelling
In de UEFI-instelling (basisconfiguratie van de hardware van uw systeem) heeft u
uitgebreide instelmogelijkheden voor de werking van uw notebook. U kunt hier bij-
voorbeeld de werking van de interfaces, de veiligheidsinstellingen of het energie-
beheer wijzigen. Het notebook is in de fabriek al ingesteld voor optimale werking.
LET OP!
Gegevensverlies!
Het notebook is in de fabriek al ingesteld om een op-
timale werking te garanderen. Wijzigingen kunnen de
stabiele en veilige werking van het systeem beïnvloeden.
` Wijzigingen mogen enkel door vakpersoneel of zeer
ervaren gebruikers worden uitgevoerd.
Wijzig de instellingen enkel als dit absoluut noodzakelijk is en u bekend bent met
de configuratie-opties.
24.1. De UEFI-instelling uitvoeren
U kunt het configuratieprogramma enkel kort na het opstarten van het systeem uit-
voeren. Schakel het notebook uit als deze al is opgestart en start deze opnieuw op.
` Druk op de F2-functietoets om de UEFI-instelling te starten.
25. FAQ - veelgestelde vragen
Hoe activeer ik Windows
®
?
Windows
®
wordt automatisch geactiveerd zodra er verbinding met het internet
wordt gemaakt.
De tijd is verkeerd ingesteld.
` Klik met de rechtermuisknop op de klok rechtsonder op het beeldscherm en klik
vervolgens op “Datum/tijd wijzigen”.
` In het venster dat nu wordt geopend, kunt u de tijd en indien nodig de tijdzone
aanpassen.
In welke situaties is een herstel van de fabrieksinstellingen aanbevolen?
Deze methode dient enkel als laatste redmiddel worden gebruikt. Lees het
hoofdstuk over systeemherstel voor alternatieve opties.
Hoe maak ik een back-up?
Sla uw gegevens op externe media op. Indien u hulp nodig heeft bij het maken
van een back-up, drukt u op de F1-toets om Windows Help op te roepen.
46
Waarom moet ik mijn USB-apparaat opnieuw installeren, ondanks dat ik dat al
eerder heb gedaan?
Indien het apparaat niet wordt gebruikt met de USB-poort waarop het is geïn-
stalleerd, dan krijgt deze automatisch een nieuwe identificatie. Het besturings-
systeem behandelt het vervolgens als een nieuw apparaat en wil het nieuw in-
stalleren.
Gebruik het geïnstalleerde stuurprogramma of sluit het apparaat aan op de
poort waarop deze is geïnstalleerd.
Het notebook kan niet worden ingeschakeld.
` Sluit het notebook op de netadapter aan als deze in de accumodus staat en con-
troleer of de accu is opgeladen of wordt opgeladen.
` Als u het notebook al met de netadapter gebruikt, haal dan de netadapter uit
het stopcontact en steek bij wijze van test de stekker van bijv. een lamp in het-
zelfde stopcontact. Roep de hulp in van een elektricien als de lamp ook niet
werkt.
Het beeldscherm is zwart.
Deze storing kan verschillende oorzaken hebben:
` De bedrijfsindicator (aan-/uitschakelaar) brandt niet en het notebook staat in de
slaapmodus.
Oplossing:
Druk op de aan-/uitschakelaar.
Het notebook wordt uitgeschakeld tijdens gebruik.
` De accu kan leeg zijn. Sluit het notebook aan op de netadapter en laad de accu op.
Het notebook kan niet worden ingeschakeld.
` Controleer of de accu is opgeladen als u het notebook op de accu gebruikt.
De WLAN-/Bluetooth verbindingen werken niet.
` Controleer of de vliegtuigmodus is uitgeschakeld.
Het touchpad werkt niet.
` Druk op de toetsencombinatie Fn+F7 om het touchpad te activeren.
Apps (bijv. weerapp) kunnen niet als Live-tegels worden weergegeven.
` Controleer de datum, de tijdzone en de tijd.
Problemen bij het herkennen van een extra harde schijf.
Wanneer u de pc heeft uitgebreid met een extra harde schijf, is het mogelijk dat
deze in Windows niet meteen zichtbaar is. Wanneer dit het geval is, gaat u als volgt
te werk:
` Klik met de rechtermuisknop op de startknop.
` Klik vervolgens met de linkermuisknop op Schijfbeheer en bevestig het ven-
ster dat nu wordt geopend met OK.
` Maximaliseer het volgende venster om gemakkelijker te kunnen werken.
47
NL
1
In het onderste gedeelte van het venster wordt nu de extra harde schijf weerge-
geven.
` Klik met de rechtermuisknop in het hierboven gemarkeerde gebied .
` Selecteer de eerste weergegeven optie en bevestig deze door met de linker-
muisknop te klik.
` Klik nu zo vaak op Volgende tot Voltooien wordt weergegeven en bevestig ver-
volgens.
Na enkele seconden is de harde schijf in Windows Verkenner zichtbaar en kunt u
deze gebruiken.
Bij vragen over het besturingssysteem kunt de helpfunctie van het sys-
teem oproepen door op de F1-toets te drukken. U kunt ook www.micro-
soft.com bezoeken.
26. Klantenservice
26.1. Eerste hulp bij hardwareproblemen
Storingen kunnen soms triviale oorzaken hebben, maar zijn soms ook afkomstig
van defecte componenten. Wij geven u graag een leidraad om het probleem op te
lossen.
Als de hier vermelde maatregelen niet werken, dan helpen wij u graag verder. Neem
vooral contact met ons op!
26.2. De oorzaak opsporen
Begin met een uitgebreide visuele inspectie van alle kabelverbindingen. Indien het
notebook op randapparatuur is aangesloten, dan dient u ook hier de aansluitingen
van alle kabels te controleren.
48
26.3. Heeft u verdere hulp nodig?
Indien u ondanks de suggesties uit het vorige gedeelte nog altijd problemen onder-
vindt, dan kunt u contact opnemen met onze hotline of www.medion.com bezoe-
ken. Wij helpen u graag verder.
Zoek de volgende informatie op voordat u contact opneemt met uw techcentrum:
Heeft u wijzigingen of verbeteringen aangebracht aan de oorspronkelijke confi-
guratie?
Wat voor extra randapparatuur gebruikt u?
Welke meldingen verschijnen er, indien aanwezig?
Welke software was er in gebruik toen de fout optrad?
Welke stappen heeft u reeds ondernomen om het probleem op te lossen?
26.4. Ondersteuning stuurprogrammas
Het systeem is met de geïnstalleerde stuurprogramma‘s in onze testlaboratoria uit-
gebreid getest en in orde bevonden. In de computerbranche is het echter gebruike-
lijk dat de stuurprogramma‘s van tijd tot tijd worden bijgewerkt. Dat komt omdat er
bijvoorbeeld compatibiliteitsproblemen zijn opgetreden met andere, nog niet ge-
teste componenten (programma‘s, apparaten).
Bij kritieke resp. veiligheidsrelevante updates worden de stuurprogram-
mas automatisch gedownload en geïnstalleerd wanneer het apparaat
met internet is verbonden.
De zogenaamde optionele stuurprogramma-updates kunnen handmatig
via de functie Windows Update worden gedownload en geïnstalleerd.
De meest recente stuurprogrammas zijn ook te vinden op onze startpagina onder
http://www.medion.com.
Neem contact op met het service-adres van het land waar het apparaat is aange-
schaft.
26.5. Transport
Neem de volgende aanwijzingen in acht als u het notebook wilt transporteren:
` Schakel het notebook uit.
` Neem het notebook nadat deze is getransporteerd, pas weer in gebruik als deze
de omgevingstemperatuur heeft aangenomen. Bij grote schommelingen in tem-
peratuur of luchtvochtigheid kan er door condensatie vocht in het notebook ko-
men, waardoor er kortsluiting kan optreden.
` Gebruik altijd een notebooktas om het notebook tegen vuil, vocht, schokken en
krassen te beschermen.
` Gebruik bij het verzenden van uw notebook altijd de originele kartonnen doos
en vraag om advies bij uw transportbedrijf.
` Laad uw accu voor aanvang van een langere reis altijd volledig op en vergeet
niet om de netadapter mee te nemen.
49
` Informeer voor een reis naar de aanwezige stroom- en communicatievoorzienin-
gen op de plaats van bestemming.
` Schaf indien nodig voor aanvang van uw reis een passende stroomadapter aan.
` Als u langs de handbagagecontrole op het vliegveld gaat, dan wordt aange-
raden om het notebook en alle magnetische opslagmedia (bijv. externe harde
schijven) door het röntgenapparaat (het apparaat waar uw bagage doorheen
gaat) te laten gaan. Vermeid de magneetdetector (het apparaat waar u door-
heen loopt) of de magneetstaaf (het handapparaat van het beveiligingsperso-
neel), omdat deze onder bepaalde omstandigheden uw gegevens kunnen ver-
nietigen.
26.6. Reiniging en onderhoud
WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische schok!
Als de behuizing wordt geopend en onderdelen bin-
nen in het apparaat worden aangeraakt, bestaat er le-
vensgevaar door een elektrische schok!
` Open de behuizing van het notebook niet. Het ap-
paraat bevat geen onderdelen die door de gebrui-
ker kunnen worden onderhouden of gerepareerd.
Koppel voor het reinigen altijd de netadapter en alle
aansluitkabels los!
De levensduur van het notebook kan worden verlengd door de volgende maatre-
gelen in acht te nemen:
` Reinig het notebook enkel met een vochtige, pluisvrije doek.
` Gebruik geen oplosmiddelen en geen bijtende of gasvormige reinigingsmiddelen.
` Reinig het beeldscherm en het touchpad met speciale schoonmaakmiddelen
(bijv. glasreiniger).
` Voorkom schade aan het apparaat door te voorkomen dat water in het apparaat
kan binnendringen.
` Stel het beeldscherm niet bloot aan fel zonlicht of ultraviolette straling.
50
LET OP!
Gevaar voor beschadiging!
Laat de steekcontacten nooit in contact met water ko-
men om beschadigingen te vermijden.
` Wanneer dit toch gebeurt, dan dienen de steekcon-
tacten voor het volgende gebruik absoluut droog
worden gewreven.
26.7. Opslag wanneer het apparaat niet wordt gebruikt
Wanneer u het notebook langere tijd niet zult gebruiken, kunt u het opbergen op
een droge en koele plek. Let erop dat het apparaat dan beschermd is tegen stof en
extreme temperatuurschommelingen.
` Voer maandelijks een volledige ontlaad- resp. oplaadcyclus uit. Zo wordt verhin-
derd dat de accu volledig wordt ontladen en blijvend beschadigd wordt of niet
meer kan worden opgeladen.
` Verwijder alle media van de USB-slots en de kaartlezer.
` Verwijder alle kabels en aangesloten randapparatuur.
Wij adviseren, als het notebook niet wordt gebruikt, een tas voor de op-
slag te gebruiken om het apparaat te beschermen tegen stof en vui.
26.7.1. Automatische beveiliging van de accu
LET OP!
Gegevensverlies!
Onbedoelde of toevallige wijzigingen in de
UEFI-instellingen kunnen het stabiele en betrouwbare
gebruik van het systeem beïnvloeden.
` Wijzigingen mogen alleen worden aangebracht door
vakmensen en zeer ervaren gebruikers.
Als u uw notebook langere tijd (bijv. als u op vakantie bent) niet kunt gebruiken, ac-
tiveer dan de automatische beveiliging van de accu handmatig in de UEFI van uw
apparaat. Zo beschermt u de accu tegen diepontlading.
` In de UEFI vindt u de optie Ship Mode onder de menu-optie Save and Exit.
` Selecteer de optie Ship Mode met de pijltjestoetsen en bevestig de gemaakte
keuze met Enter.
` Bevestig ook de waarschuwing die nu verschijnt, met Enter en koppel de net-
adapter los van het notebook.
51
De notebook wordt uitgeschakeld en staat nu in de transportmodus. Lees hierover
ook het hoofdstuk Transportmodus“.
27. Upgrade/aanpassing en reparatie
Laat het upgraden/aanpassen van uw notebook uitsluitend door gekwalificeerd
vakpersoneel uitvoeren. Huur een geschikte servicemonteur in als u niet over de
vereiste kwalificaties beschikt. Neem contact op met uw klantenservice als u techni-
sche problemen met uw notebook ondervindt.
Neem in het geval van een noodzakelijke reparatie uitsluitend contact op met onze
geautoriseerde servicepartner.
27.1. Aanwijzingen voor de servicemonteur
` Alleen een servicemonteur mag de behuizing van het notebook openen en deze
upgraden/aanpassen.
` Gebruik enkel originele reserveonderdelen.
` Koppel alle stroom- en verbindingskabels los voordat u de behuizing opent. In-
dien het notebook voor het openen niet van lichtnet wordt losgekoppeld, dan be-
staat er een risico dat componenten beschadigd kunnen raken.
` De interne componenten van het notebook kunnen beschadigd raken door
elektrostatische ontlading (ESD). Voer verbeteringen en wijzigingen aan het sys-
teem alsook reparaties uit bij een ESD-werkplaats. Indien u niet over een derge-
lijke werkplaats beschikt, dan kunt u een antistatische polsband dragen of eerst
een goed geleidend metalen object aanraken. Schade veroorzaakt door onjuist
handelen wordt door ons tegen vergoeding gerepareerd.
28. Afvalverwerking
VERPAKKING
Uw apparaat zit ter bescherming tegen transportschade in een verpak-
king. De verpakking bestaat uit materialen die milieuvriendelijk kunnen
worden afgevoerd en vakkundig kunnen worden gerecycled.
APPARAAT
Het apparaat heeft een geïntegreerde accu. Doe het apparaat aan het
einde van zijn levensduur in geen geval bij het normale huisvuil, maar
informeer bij uw gemeente naar manieren waarop u het milieuvriende-
lijk kunt afgeven op een inzamelpunt voor afgedankte elektrische appa-
raten en elektronica.
52
29. Aanwijzingen voor beeldschermfouten
29.1. Europese norm EN ISO 9241-307 klasse II
Vanwege het zeer grote aantal transistors en het gerelateerde uiterste complexe
productieproces, kan er af en toe sprake zijn van een storing of een onjuiste active-
ring van pixels resp. afzonderlijke sub-pixels.
Vroeger waren er altijd verschillende benaderingen voor het definiëren van het aan-
tal toegestane pixelfouten. Deze waren echter doorgaans zeer complex en com-
pleet verschillend van fabrikant tot fabrikant. MEDION volgt daarom voor alle
producten met een TFT-beeldscherm de garantieprocedure van de strenge en trans-
parante eisen van de norm EN ISO 9241-307, Klasse II; die hieronder kort wordt sa-
mengevat.
De standaard EN ISO 9241-307 definieert o.a. algemeen geldende richtlijnen m.b.t.
pixelfouten. De pixelfouten worden in vier foutklassen en drie fouttypes gecatego-
riseerd. Elke individuele pixel bestaat op zijn beurt weer uit drie sub-pixels met elk
een basiskleur (rood, groen, blauw).
Pixelstructuur
5 Pixels
Regels
Subpixel
Pixel
blauw
groen
rood
5 Pixels
Soorten pixelfouten:
Type 1:
pixel blijft branden (heldere, witte stip), ondanks dat deze niet is geactiveerd.
Een witte pixel ontstaat als alle drie subpixels tegelijkertijd branden.
Type 2:
pixel licht niet op (donkere, zwarte stip), ondanks dat deze is geactiveerd
Type 3:
abnormale of defecte subpixel met de kleur rood, groen of blauw (bijv.: blijft
branden met halve helderheid, licht niet in een kleur op, knippert of flikkert,
maar niet van type 1 of 2)
Aanvulling: Clusters van type3 (=uitval van twee of meer subpixels in een blok van
5 x 5 pixels. Een cluster is een vlak van 5 x 5 pixels (15 x 5 subpixels).
53
EN ISO 9241-307, foutklasse II
Resolutie Type 1 Type 2 Type 3
Cluster
Type 1/
Type 2
Cluster
Type 3
1024 x 768 2 2 4 0 2
1280 x 800 3 3 6 0 3
1280 x 854 3 3 6 0 3
1280 x 1024 3 3 7 0 3
1366 x 768 3 3 7 0 3
1400 x 1050 3 3 8 0 3
1600 x 900 3 3 8 0 3
1920 x 1080 4 4 9 0 3
1920 x 1200 4 4 9 0 3
55
31. Colofon
Copyright © 2018
Stand: 21.11.2018
Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruiksaanwijzing is auteursrechtelijk beschermd.
Verveelvoudiging in mechanische, elektronische of welke andere vorm dan ook
zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant is verboden.
Het copyright berust bij de distributeur:
MEDION AG
Am Zehnthof 77
45307 Essen
Duitsland
Houd er rekening mee dat het bovenstaande adres geen retouradres is. Neem eerst
contact op met onze klantenservice.
56
32. Index
A
Aansluiten
Bekabeling............................................... 15
Accu ................................................................. 17
Accumodus ............................................. 30
Ontladen .................................................. 30
Opladen .................................................... 30
B
Back-ups ........................................................ 12
Bedrijfs- en statusindicatoren ................ 25
Bedrijfszekerheid ........................................ 10
Accu ........................................................... 15
Beeldscherm ........................................... 17
Bekabeling............................................... 15
Omgevingsomstandigheden ........... 13
Stroomvoorziening .............................. 14
Touchpad ................................................. 16
Beeldscherm ................................................ 32
Externe monitor .................................... 33
Openen en sluiten ................................ 32
C
Capital Lock – grote letters ..................... 25
D
De oorzaak opsporen ................................ 47
E
Een externe monitor aansluiten ........... 33
Eerste hulp bij hardwareproblemen ... 47
Energiebeheer ...................................... 25, 31
Ergonomie .................................................... 18
Armen ....................................................... 19
Benen ........................................................ 19
Hoofd......................................................... 19
Polsen ........................................................ 19
Rug ............................................................. 19
F
Fabrieksinstellingen .................................. 42
FAQ .................................................................. 45
G
Gebruiksdoel ...................................................7
Gegevensinvoer
Touchpad ................................................. 34
Geluidsinstallatie ................................. 35, 41
I
Ingebruikneming ....................................... 26
Inhoud van de levering ............................ 20
K
Klantenservice ............................................. 47
L
Licentieovereenkomst .............................. 27
N
Netwerkbeheer ........................................... 36
Voorwaarden .......................................... 36
Notebook beveiligen
Opstartwachtwoord ............................ 40
Num Lock - numeriek toetsenblok....... 25
O
Ondersteuning stuurprogrammas ...... 48
Ondersteuning van
stuurprogramma‘s ..................................... 48
P
Pixelfout ......................................................... 52
Plaats van opstelling ................................. 12
R
Reparatie ....................................................... 51
S
Stroomvoorziening ............................. 14, 25
Aan-/uitschakelaar ............................... 25
Accumodus ............................................. 30
Systeemherstel
PowerRecovery ...................................... 42
Stuur- en hulpprogramma’s op een
optische schijf branden ...................... 42
Systeemherstel starten
Herstellen op HDD - geen back-up
maken van de gebruikersgegevens 43
Herstellen op HDD - met back-up
van de gebruikersgegevens .............. 43
T
Tips voor energiebesparing .................... 31
Toetsenbord ................................................. 33
Toetsencombinaties .................................. 33
57
letzte Seite
Touchpad....................................................... 34
Transport ....................................................... 48
U
UEFI-instelling....................................... 40, 45
Upgrade/uitbreiden .................................. 50
V
Vedligeholdelse .......................................... 49
Vingerafdruksensor ................................... 41
Vliegtuigmodus .......................................... 37
2


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Medion AKOYA S4403 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Medion AKOYA S4403 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 6,65 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Medion AKOYA S4403

Medion AKOYA S4403 User Manual - English - 52 pages

Medion AKOYA S4403 User Manual - German - 58 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info