632427
15
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/25
Next page
MCZ
POLAR-NOVA-ATHOS
_Mod. Multi-Air
1. Garantievoorwaarden
De firma MCZ staat garant voor dit product - met uitsluiting van de elementen, onderhevig
aan normale slijtage zoals hieronder aangegeven - gedurende een periode van twee jaar, die
begint te lopen vanaf de aankoopdatum, op voorwaarde dat het garantiebewijs gevalideerd
is door een bewijsstuk met de naam van de verkoper en de verkoopdatum, dat het
genoemde garantiebewijs naar behoren is ingevuld en verzonden binnen de 8 dagen, en dat
de kachel werd geïnstalleerd en getest door een erkend technicus volgens de gedetailleerde
instructies in de handleiding die het product begeleidt. Garantie betekent de vervanging of
de gratis herstelling van de originele delen of stukken, die erkend worden als zijnde defect
door een fabrieksfout.
1.2 Garantiebeperkingen
De garantie dekt noch de elektrische en elektronische componenten, noch de ventilatoren,
waarvoor de garantieperiode is vastgesteld op 1 jaar vanaf de bewezen aankoopdatum,
zoals hierboven aangegeven. De garantie dekt ook niet de delen, onderhevig aan normale
slijtage, zoals verbindingsstukken, kachelruiten en andere verwijderbare delen van de
kachel. De vervangen onderdelen worden gedekt gedurende de volledige resterende
garantieperiode.
1.2.2 Uitsluitingen
De verkleuringen van de gelakte en keramische delen evenals de barstjes in de keramiek
kunnen in geen geval het voorwerp uitmaken van een klacht, omdat het gaat over
natuurlijke kenmerken, eigen aan de aard van de materialen en het gebruik van het product.
De garantie dekt niet de delen, waarvan wordt vastgesteld dat ze defect zijn als gevolg van
nalatigheden, een slecht onderhoud of een installatie die niet conform is met de
voorschriften van de firma MCZ (zie desbetreffende hoofdstukken in deze handleiding). De
firma MCZ wijst alle verantwoordelijkheid af in geval van materiële en lichamelijke schade,
eventueel rechtstreeks of onrechtstreeks veroorzaakt bij personen, dieren of dingen, als
gevolg van de niet-naleving van de voorschriften in deze handleiding, en in het bijzonder van
de voorschriften, die betrekking hebben op de richtlijnen in verband met de installatie, het
gebruik en het onderhoud van de kachel. In geval van slechte werking van de kachel, wendt
u zich tot uw verkoper en/of de importeur van uw regio. Schade veroorzaakt door het
transport en/of de verlading van de kachel zijn uitgesloten van de garantie. Wat betreft de
installatie en het gebruik van de kachel dient men zich uitsluitend te beroepen op de samen
met de kachel geleverde handleiding. De garantie dekt geen schade, veroorzaakt door
hanteringen van het toestel, atmosferische invloeden, natuurrampen, elektrische
ontladingen, brand, gebreken van de elektrische installatie of een incorrect of onbestaand
onderhoud in vergelijking met hetgeen de instructies van de constructeur aangeven.
Verzoek tot interventie
Het verzoek tot tussenkomst moet worden gericht aan de verkoper, die de aanvraag
doorgeeft aan de dienst technische bijstand van MCZ
Voorzorgsmaatregelen bij de installatie
BELANGRIJK! De installatie en de montage van de kachel moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerde technici.
De installatie van de kachel moet worden uitgevoerd in een geschikte ruimte, waar een
normale wijze van openen en het gewone onderhoud mogelijk zijn. De ruimte moet:
- aangepast zijn aan de werkings- en omgevingsvoorwaarden
- voorzien zijn van een verzorgingsnet van 230 50 Hz (EN73-23)
- beschikken over een aangepast systeem voor de rookgasafvoer
- voorzien zijn van een buitenluchttoevoer
- uitgerust zijn met een aarding, conform met de EU-normen
De kachel moet worden aangesloten op een schoorsteenkanaal of op een verticaal binnen-
of buitenkanaal, conform met de van kracht zijnde normen. De kachel moet zodanig
worden geïnstalleerd dat de elektrische aansluiting altijd toegankelijk blijft.
Plaats van installatie
Voor een correcte werking en een goede warmteverdeling moet de kachel worden
geïnstalleerd op een plaats, waar de lucht, noodzakelijk voor de verbranding van de
houtkorrels, kan binnen komen (beschikbaarheid van ongeveer 40 m3/uur), conform met de
installatienorm en met de nationaal geldige normen. Het volume van de plaats mag niet
kleiner zijn dan 30 m3. De lucht moet binnenkomen doorheen permanent gebruikte
openingen in de muren (in de nabijheid van de kachel), die uitgeven naar buiten en een
minimum diameter hebben van 100 cm2.
Aansluiting op de buitenluchtinlaat
Het is absoluut noodzakelijk dat een hoeveelheid frisse lucht, tenminste gelijk aan de
hoeveelheid, nodig voor de normale verbranding van de houtkorrels, evenals lucht nodig
voor de ventilatie, de ruimte waarin de kachel is geïnstalleerd kan binnenstromen. Deze
luchttoevoer kan worden verkregen door middel van permanente openingen, die uitgeven
naar buiten en die zijn gemaakt in de muren van de ruimte, of door middel van individuele of
collectieve ventilatiekanalen.
Met dit doel een opening maken in de buitenmuur in de nabijheid van de kachel met een
minimale ongestoorde doorsnede van 100 cm².
Aansluiting op de rookgasuitlaat
Tijdens het maken van de opening voor de doorvoer van de rookgasuitlaatbuis moet er
noodzakelijkerwijze rekening worden gehouden met de eventuele aanwezigheid van
brandbare materialen. Indien de opening moet worden gemaakt doorheen een houten wand
of doorheen hittelabiel materiaal, MOET DE INSTALLATEUR in de eerste plaats het
verbindingsstuk van de muur gebruiken dat hiervoor is voorzien (minimum diameter 13 cm)
en de kachelbuis die hierdoor loopt naar behoren isoleren met gepast isolatiemateriaal. (1,3
5 cm dik met een minimum warmtegeleidingsvermogen van 0,07 W/m°K).
Dit geldt ook wanneer de kachelbuis verticale of horizontale secties moet doorlopen in de
nabijheid (min. 20 cm) van de hittelabiele wand. Als alternatieve oplossing is het aanbevolen
een tegen warmte geïsoleerde industriële buis te gebruiken, die u ook buiten kunt gebruiken
om condenswater te vermijden.
De verbrandingskamer werkt met onderdruk. De rookgasuitlaat zal onderdruk hebben indien
ze is aangesloten op een efficiënt schoorsteenkanaal, zoals hierboven aangegeven.
Uitsluitend buizen en verbindingsstukken gebruiken die uitgerust zijn met adequate
verbindingen, die een absolute dichtheid garanderen.
VOOR DE AANSLUITING OP HET SCHOORSTEENKANAAL, NIET MEER DAN 2-3 M
HORIZONTALE LEIDING GEBRUIKEN EN NIET MEER DAN 3 ELLEBOGEN VAN 90°.
HET WORDT BIJZONDER AANBEVOLEN DE LENGTE VAN 6 METER NIET TE OVERSCHRIJDEN
MET DE BUIS MET 80 MM Ø.
Aansluiting op het rookgaskanaal
De binnenafmetingen van het schoorsteenkanaal mogen niet groter zijn dan 20 x 20 cm of
20 cm diameter; in geval van grotere afmetingen of een slechte toestand van het
schoorsteenkanaal (bv. in geval van breekscheuren, onvoldoende isolatie, enz.) is het
aangeraden een buis van roestvrij staal met een geschikte diameter in te brengen over de
hele hoogte van het kanaal.
Controleren of de trek minimum 10Pa is met behulp van de geschikte instrumenten.
Een inspectieschuif voorzien aan de basis van het schoorsteenkanaal om de periodische
controles te kunnen uitvoeren evenals het vegen, dat ieder jaar moet worden uitgevoerd.
De dichtheid van de aansluiting op de aansluiting op het schoorsteenkanaal zekerstellen
door aanbevolen verbindingsstukken en buizen te gebruiken.
Absoluut controleren of een anti-rookterugdrijvende dakuitlaat, conform met de geldende
normen, is voorzien.
Dit type van aansluiting zorgt ervoor dat de rookgassen worden afgevoerd, zelf in geval
van een tijdelijke elektriciteitsonderbrekeing.
Aansluiting op het schoorsteenkanaal
Voor een goede werking mag de verbinding tussen de kachel en het rookgaskanaal geen
schuinte vertonen van minder dan 3 % voor horizontale secties, waarvan de totale lengte
niet langer mag zijn dan 2/3 m, en mag de verticale sectie van een T-verbindingsstuk met
een ander (verandering van richting) niet korter zijn dan 1,5 m.
Contoleer of de trek overeenkomst met 10 Pa met behulp van de geschikte instrumenten.
Een inspectieschuif voorzien aan de basis van het schoorsteenkanaal voor de periodische
controles en voor het vegen, dat eenmaal per jaar moet worden uitgevoerd.
De dichtheid van de aansluiting op het schoorsteenkanaal zekerstellen door de aanbevolen
verbindingstukken en buizen te gebruiken.
Absoluut controleren of een anti-rookterugdrijvende dakuitlaat, conform met de geldende
normen, voorzien is.
Dit type van aansluiting zorgt ervoor dat de rookgassen worden afgevoerd,
zelf in geval van tijdelijke elektriciteitsonderbreking.
Installatie en montage
Technische specificaties POLAR NOVA-AIR
Max. totaal verwarmingsvermogen
8,8kw / 7568 kcal
Min. totaal verwarmingsvermogen
3kw / 2580 kcal
Max. rendement
90.8 % (> 90 %)
Min. rendement
94.5 % ( > 90 %)
Max. rookgasuitgangangstemperatuur
170°C
Min. rookgasuitgangangstemperatuur
70°C
Max. en min .CO van 13% O²
0.059 0.017 %
Min. en max .CO²
3.5 % - 9.4 %
Min. en max. rookmassa
2.3 8 g/sec
Min. trek bij max. vermogen
0.12 mbar 12 Pa
Min. trek bij min. vermogen
0.10 mbar 10 Pa
Capaciteit van het reservoir
52 It
Pelletbrandstoftype
Pellet diam. 6-8 mm. Lengte 5/30 mm
Pelletverbruik
Min. ~0.6 kg/h * Max. 1.7 kg/h *
Autonomie
Aan min. 56h * Aan max. 20h *
Verwarmingsvolume m³
190/40 215/35 250/30 **
Buitenluchtinlaat voor de verbranding
Diam. 50 mm
Rookgasuitlaat
Diam. 80 mm
Max. opgenomen elektrisch vermogen
270 Watt
Spanning en frequentie van de voeding
220 Volt / 50 Hz
Nettogewicht
190 Kg.
Gewicht met verpakking
200 Kg.
*Deze specificaties kunnen variëren afhankelijk van het gebruikte pellettype.
**Voor Italië enkel houtpellets 6 mm diameter.
Technische specificaties POLAR NOVA ATHOS - MULTIAIR
Max. totaal verwarmingsvermogen
11.5 kw / 9890 kcal
Min. totaal verwarmingsvermogen
3.3 kw / 2838 kcal
Max. rendement
90.8 % ( > 90 % )
Min. rendement
94.5 % ( > 90 % )
Max. rookgasuitgangangstemperatuur
180°C
Min. rookgasuitgangangstemperatuur
70°C
Max. en min .CO van 13% O²
0.059 0.017 %
Min. en max .CO²
3.5 % - 9.4 %
Min. en max. rookmassa
2.3 8.3 g/sec
Min. trek bij max. vermogen
0.12 mbar 12 Pa
Min. trek bij min. vermogen
0.10 mbar 10 Pa
Capaciteit van het reservoir
52 It
Pelletbrandstoftype
Pellet diam. 68 mm. Lengte 5/30 mm
Pelletverbruik
Min. 0.6 kg/h * Max. 2 kg/h *
Autonomie
Aan min. 56 h * Aan max. 17 h *
Verwarmingsvolume m³
245/40 280/35 330/30 **
Buitenluchtinlaat voor de verbranding
Diam. 50 mm
Rookgasuitlaat
Diam. 80 mm
Max. opgenomen elektrisch vermogen
290 Watt
Spanning en frequentie van de voeding
220 Volt / 50 Hz
Nettogewicht
190 Kg.
Gewicht met verpakking
200 Kg.
*Deze specificaties kunnen variëren afhankelijk van het gebruikte pellettype.
**Voor Italië enkel houtpellets 6 mm diameter.
2. Werking
2.1 Aanbevelingen vóór het aanschakelen
Vermijden om de kachel aan te raken wanneer hij voor de allereerste keer wordt
aangeschakeld, want gedurende deze fase wordt de beschildering hard. Indien de
beschildering wordt aangeraakt zou het stalen oppervlak opnieuw kunnen tevoorschijn
komen.
Indien nodig, de beschildering bijwerken met een speciale lakspray.
Het is belangrijk te zorgen voor een doeltreffende verluchting op het ogenblik dat de
kachel voor het eerst wordt aangeschakeld, want de kachel zal een beetje rook en een
verfgeur afgeven.
Niet te dicht bij de kachel blijven en , zoals gezegd, de ruimte goed verluchten. De rook en de
verfgeur zullen verdwijnen nadat de kachel ongeveer een uurtje aan is; wij herinneren u in
ieder geval eraan dat deze niet schadelijk zijn voor de gezondheid.
Gedurende de aanschakelings- en afkoelingsfasen is het mogelijk dat de kachel zich uitzet en
inkrimpt. Bijgevolg zou een licht gekraak waarneembaar kunnen zijn.
Dit fenomeen is absoluut normaal, gezien het feit dat de constructie is uitgevoerd in gewalst
staal en het bijgevolg in geen geval kan worden beschouwd als een gebrek.
Het is absoluut noodzakelijk ervoor te zorgen dat de kachel vanaf de eerste keer dat hij
wordt aangeschakeld niet wordt overhit en er in tegendeel, over te waken dat hij langzaam
de gewenste temperatuur bereikt.
Lage verwarmingsvermogen (bv. 1
ste
2
de
3
de
stand) toepassen (indien in “handmatige”
modus). Met volgende manieren van aanschakelen kunt u genieten van het volle
verwarmingsvermogen dat ter beschikking is ( bv. 4
de
5
de
stand). Hierbij moet u evenwel
niet vergeten de kachel niet te laten werken op het maximum vermogen gedurende langer
dan 60 90 minuten.
Op die manieren kunt u vermijden schade te veroorzaken aan de keramische tegels, de
lasnaden en de stalen constructie.
Wanneer u de kachel voor het eerst aanschakelt bevindt hij zich in de “handmatige
modus”. Gedurende de eerste tijd is het aanbevolen alleen middelgrote of lage
verwarmingsvermogens aan te wenden (van de eerste tot de derde stand).
Probeer niet de prestaties van uw kachel al in te schatten de eerste keer dat u
hem aanschakelt!
Begin ermee geleidelijk te wennen aan de bedieningen op het bedieningspaneel of op de
afstandsbediening van de kachel.
Probeer de boodschappen, die de kachel weergeeft op de display van de afstandbediening,
visueel te onthouden.
2.2 Controle vóór het aanschakelen
Controleer of alle voorgenoemde veiligheidsvoorwaarden aanwezig zijn.
Zorg ervoor dat u de inhoud van deze handleiding hebt gelezen en perfect begrepen.
Verwijder uit de vuurhaard en van de deur van de kachel alle elementen die brandbaar zijn
(handleiding en de verschillende zelfklevende labels).
Controleer of de verbrandingspot A op correcte wijze is geplaatst en goed rust op de basis.
Na een lange periode van inactiviteit, de resten van de pellets die sinds enige tijd hebben
verzameld, uit het reservoir verwijderen (met behulp van een stofzuiger met een lange
buis), want deze zouden vocht kunnen hebben opgenomen. Dit zou hun oorspronkelijke
karakteristieken kunnen wijzigen en ze ongeschikt maken voor verbranding.
2.3 Het vullen met pellets
Het vullen met brandstof gebeurt langs de bovenzijde van de kachel door de klep te openen.
Pellets in het reservoir storten; zijn capaciteit in lege toestand is ongeveer een zak van 15 kg.
Om deze handeling te vergemakkelijken, tewerk gaan in twee etappes:
De helft van de zak in het reservoir storten en wachten tot de brandstof tot op de
bodem is gevallen.
Eindigen met vervolgens de andere helft in het reservoir te storten.
Nooit de veiligheidsrooster binnen in het reservoir wegnemen. Tijdens het vullen met
korrels, vermijden dat de zak in aanraking komt met de hete oppervlakken.
Geen type van brandstof in het reservoir storten dat afwijkt van de pellets in het reservoir
en dat niet conform is met de bovengenoemde specificaties.
2.4 Aanschakelen / uitschakelen met behulp van de hulpbediening
In het geval dat de afstandsbediening defect is of de batterijen leeg zijn, kunt u de kachel
laten werken in de voorlopige modus met behulp van de hulpbediening.
In deze configuratie kan de kachel uitsluitend in de handmatige modus werken en kunt u
kiezen tussen 3 vermogenniveau.
De kachel aanschakelen zonder afstandbediening
Om de kachel aan te schakelen, selectietoets “D” op stand ON plaatsen. Op het ogenblik van
aanschakeling gaat het RODE lampje uit terwijl het GROENE lampje begint te knipperen
totdat de aanschakelfase beëindigd is; tijdens de werking blijft het GROENE lampje constant
branden.
Het vermogen selecteren zonder afstandsbediening
Er is een keuze mogelijk van drie verwarmingsvermogens:
MIN MED - MAX ( selectietoets “E” )
Het MINIMUM vermogen komt overeen met het 1
ste
vermogen;
Het GEMIDDELDE vermogen komt overeen met de 3
de
vermogen;
Het MAXIMUM vermogen komt overeen met de 5
de
vermogen;
De kachel uitschakelen zonder afstandsbediening
Om de kachel uit te schakelen, selectietoetsD” of op stand OFF.
Zodra de werking van de afstandsbediening hersteld is, niet vergeten selectietoets “D
opnieuw op de stand “REMOTE” te plaatsen, zoniet zal de kachel niet reageren op de
instructies van de afstandsbediening.
2.5 Werkingsmodus
De kachels hebben twee werkingsmodus: HANDMATIG en AUTOMATISCH.
2.5.1 Handmatig en automatisch
De kachel kan werken in de twee bovenvermelde modus, die overeenstemmen met twee
verschillende werkingsprincipes.
De HANDMATIGE modus laat alleen toe het vermogen van de vlam te regelen, van 1 tot 5,
waarbij geen rekening wordt gehouden met afwijkingen van de omgevingstemperatuur.
Deze modus wordt aangeduid door de afkorting MAN op de display van de
afstandsbediening (icoon 1).
De AUTOMATISCHE modus daarentegen, laat toe de gewenste temperatuur te
programmeren in de ruimte waarin de kachel zich bevindt en regelt automatisch zijn
vermogen om de gekozen temperatuur te verkrijgen en te behouden. Deze modus wordt
aangeduid door de afkorting AUTO op het display van de afstandsbediening (icoon 1).
Samen met deze modus kan ook de geavanceerde functie ECO STOP worden gebruikt, die
hierna nog wordt verklaard.
Om de modus te selecteren, toets 4 indrukken.
Wanneer de kachel wordt uitgeschakeld bevindt hij zich in de werkingsmodus waarin hij
zich bevond toen hij voor het laatst werd uitgeschakeld.
2.5.2 Handmatige modus
Deze werkingsmodus laat alleen toe het verwarmingsvermogen, verkregen door de selectie
van het vlamvermogen, te wijzigen.
Met toets 4 van de afstandsbediening de HANDMATIGE modus selecteren. Deze wordt
aangegeven op het display met de afkorting MAN en door het vlamsymbool. Deze modus
laat toe de 5 warmtevermogens van de kachel te regelen met behulp van toets 5.
Het bovenste gedeelte van toets 5 indrukken om het vermogen te verhogen en het onderste
gedeelte indrukken om het vermogen te verlagen. Deze wijzig wordt aangeduid door
streepjes boven het vlamsymbool. Bij het 5
de
vermogen wordt eveneens de afkorting MAX
afgebeeld boven het vlamsymbool om aan te duiden dat de maximale prestaties van de
kachel bereikt zijn.
In deze werkingsmodus is het vlamsymbool volledig verlicht.
2.5.2.1 Overgaan van de handmatige modus naar de automatische modus
Om over te gaan van de HANDMATIGE werkingsmodus naar de AUTOMATISCHE modus is
het voldoende toets 4 twee maal snel na elkaar in te drukken. De afkorting MAN gaat uit en
de afkorting AUTO wordt verlicht; de aanduiding van het vlamvermogen en het vlamicoo,
verdwijnt terwijl de cijfers, nodig voor het programmeren van de gewenste temperatuur,
gaan branden (icoon 8).
2.5.3 Automatische modus
Terwijl de HANDMATIGE modus eenvoudigweg toelaat het afgegeven warmtevermogen te
kiezen en deze werking zo te houden, laat de AUTOMATISCHE modus toe een bepaalde
temperatuur te programmeren voor een gegeven ruimte. Met deze werkingsmodus wijzigt
de kachel automatisch het afgegeven warmtevermogen, zodat de geprogrammeerde
temperatuur wordt gehaald en constant gehouden in de ruimte.
Toets 4 van de afstandbediening indrukken om de aangegeven AUTOMATISCHE te
selecteren. Deze wordt op het display met de afkorting AUTO. In deze modus is het met
toets 5 slechts mogelijk de gewenste temperatuur in de ruimte te regelen…
Het bovenste gedeelte van toets 5 indrukken om de gekozen temperatuur te verhogen en
het onderste gedeelte, om de temperatuur te verlagen. De gewenste temperatuur wordt
aangeduid door de cijfers van icoon 8.
De afstandsbediening regelt de werking van de kachel door een constante vergelijking over
naar het minimale vermogen, terwijl wanneer de temperatuur zinkt onder de
geprogrammeerde drempel, de kachel geleidelijk overschakelt naar hogere vermogens om
te kunnen verwarmen.
Wanneer de gewenste temperatuur in de ruimte bereikt is, schakelt de kachel geleidelijk
over naar het minimale vermogen, terwijl wanneer de temperatuur zinkt onder de
geprogrammeerde drempel, de kachel geleidelijk overschakelt naar hogere vermogens om
te kunnen verwarmen.
De temperatuur in de ruimte wordt gemeten door de afstandsbediening door middel van
een interne sonde. Bijgevolg zal de kachel altijd proberen de temperatuur te bereiken op
basis van de metingen door de sonde van de afstandsbediening.
Dankzij deze eigenschap kan de afstandsbediening worden beschouwd als een echte
MOBIELE EXTERNE THERMOSTAAT met een werkingsradius van ongeveer 5 m (wanneer de
batterijen nieuw zijn).
Gezien het feit dat de afstandsbediening de rol overneemt van externe thermostaat, is het
noodzakelijk dat de communicatievoorwaarden tussen de afstandsbediening en de kachel
vervuld zijn. Het is bijgevolg aanbevolen de afstandsbediening te laten in de door de kachel,
maar ook weer niet te dichtbij, zodat ze niet wordt beïnvloed door de grote warmte, die
onmiddellijk aan de zijde van de kachel wordt afgegeven.
Het is aanbevolen de afstandsbediening in de ruimte te laten waarin de kachel zich
bevindt, zodat de kachel en de afstandsbediening op correcte wijze kunnen
communiceren.
Bovendien benadrukken wij het feit dat, indien de afstandsbediening buiten het bereik
van de kachel wordt gelaten, de kachel geen informatie meer krijgt in verband met de
omgevingstemperatuur, en verder functioneert in modus die hij gekregen heeft tijdens de
laatste overdracht.
2.5.3.1 Overgaan van de automatische modus naar de handmatige modus
Om terug te keren in de HANDMATIGE modus vanuit de AUTOMATISCHE modus, toets 4
indrukken zodat de afkorting MAN en de streepjes met betrekking tot het display van de
afstandsbediening verschijnen.
2.5.4 Automatische modus ECO-STOP
Deze modus brengt de kachel in de automatische modus: wanneer de door de gebruiker
geprogrammeerde temperatuur bereikt is, gaat de kachel op vermogen 1 gedurende een
korte tijd en schakelt daarna uit indien de temperatuur constant is en hoger blijft dan de
geprogrammeerde temperatuur. De kachel schakelt alleen weer automatisch aan indien de
ruimte opnieuw nood heeft aan warmte (niet voordat de pauze, nodig voor het afkoelen van
de kachel, verlopen is). Deze optie is slechts aan te bevelen wanneer de kachel werkt in een
goed geïsoleerde ruimte of in een ruimte, waarin de warmteverspreiding een minimale
tijdspanne nodig heeft.
Voorbeeld van werking in de ECO-STOP-modus
Indien de temperatuur, gemeten door de sonde van de afstandsbediening, 15°C is, en de
geprogrammeerde temperatuur 20°C, schakelt de kachel (volgens een vooraf vastgestelde
stijgingsraad) in het 5
de
vermogen. Zodra de temperatuur van 20°C bereikt is, schakelt hij
tijdelijk automatisch uit (STAND-BY). Wanneer de omgevingstemperatuur zakt tot onder de
op de afstandbediening geprogrammeerde waarde (bv 18°C) en er voldoende tijd is
verlopen, schakelt de kachel opnieuw aan in de automatische modus en werkt hij tot de
geprogrammeerde 20°C opnieuw bereikt zijn. Wanneer de omgevingstemperatuur, gemeten
door de sonde van afstandbediening, boven de op de thermostaat geprogrammeerde
waarde blijft (bv 20 21°C), blijft de kachel uitgeschakeld en verschijnt er op het display het
bericht Eco-Stop.
In deze modus kan de kachel worden aangeschakeld door de gebruiker door de temperatuur
van de thermostaat opnieuw te programmeren op een waarde die hoger ligt dan die van de
ruimte of door de kachel uit te schakelen, waarbij toets 3 gedurende enkele seconden
ingedrukt moet worden gehouden, waarna, nog steeds met de toets ingedrukt, de kachel
opnieuw zal aanschakelen.
Het is niet nodig de “ECO-STOP-modus opnieuw te programmeren want hij blijft in het
geheugen na het laatste gebruik.
2.5.4.1 De ECO-STOP-modus activeren en deactiveren
Deze modus laat toe het verbruik van de kachel te optimaliseren wanneer hij in werking is in
een goed geïsoleerde ruimte:
Deze optie kan zowel worden geselecteerd in de handmatige modus als in de automatische
modus door toets 4 in te drukken en gedurende 5 seconden ingedrukt te houden.
De afkorting AUTO verschijnt op het display van de afstandsbediening tegelijkertijd met de
aanduiding ECO-STOP.
Om de ECO-STOP-functie te deactiveren, dezelfde procedure volgen.
2.6 De ventilatie van de warme lucht
De kachels zijn uitgerust met een interne ventilator om de hete verwarmingslucht uit te
drijven. Deze ventilator kan op ieder ogenblik worden ingesteld op 5 verschillende
snelheden, of de kachel zich nu in de handmatige of in de automatische modus bevindt.
Om toegang te krijgen tot het afstelmenu van de verluchting, de toets MENU 6 eenmaal
indrukken en het icoon met betrekkingen tot de verluchting wordt volledig verlicht. Normaal
gezien wordt inderdaad alleen de rand van het symbool verlicht want, om toegang te krijgen
tot de afstelling, is het nodig toegang te krijgen tot het overeenkomstige menu.
Het aantal te selecteren snelheden is 5 plus een automatische functie.
Om nadat u de toets 6 heeft ingedrukt de snelheid te selecteren, het bovenste of onderste
gedeelte van toets 5 indrukken om het ventilatievermogen te verhogen of te verlagen. Het
verschil in ventilatie kan worden vastgesteld door het tellen van het aantal streepjes boven
het symbool van de ventilator, dat bijgevolg zal stijgen of dalen.
Naast de 5
de
snelheid bestaat er nog een andere selectiemogelijkheid, namelijk de AUTO-
functie. Met deze functie is het mogelijk het ventilatievermogen te koppelen aan het
vlamvermogen. Wanneer deze optie wordt geselecteerd kiest de kachel op autonome wijze
de snelheid van de ventilator op basis van het vlamvermogen.
Deze optie kan eenvoudigweg worden geselecteerd door nogmaals te drukken op de pijl
boven toets 5 zodra men het 5
de
ventilatievermogen heeft bereikt. De afkorting AUTO
verschijnt op het display van de afstandsbediening onder het symbool van de ventilator.
Voorbeeld van ventilatie, geprogrammeerd in AUTO
Wanneer de vlam is afgesteld op vermogen 3, zal de ventilator zich automatisch gaan
programmeren op vermogen 3. Ofwel, indien de vlam zich bevindt op vermogen 5, zal de
ventilator zich automatisch gaan programmeren op vermogen 5, enzovoort.
Indien het toetsenbord gedurende 7 seconden inactief blijft verlaat de afstandsbediening
automatisch de afstelmodus van de ventilatie en bevestigd de laatste vastlegging.
Voor de keuze van de snelheid van de ventilator is aanbevolen niet te lage snelheden (1a
of 2a) te selecteren wanneer de kachel op het maximum staat. Dit zou kunnen leiden tot
de oververhitting van de constructie.
2.7 Sleep functie
Met deze functie kan de selectie van de geprogrammeerde uitschakeling versneld worden
zonder de interne CHRONO van de kachel te moeten programmeren. Om een simpele
verklaring te geven van de SLEEP-functie kunnen wij zeggen dat ze de gebruiker toelaat een
aftelling te programmeren van minimum 15 minuten tot maximum 8 uren, waarna de
kachel zal uitschakelen. Om de functie te programmeren, toets 6 MENU tweemaal na elkaar
indrukken zodat het overeenkomstig icoon volledig verlicht is.
Op de plaats waarop normaal het uur verschijnt, verschijnt nu 00:00 en het is mogelijk om
de duur te kiezen met toets 5. De pijl bovenaan indrukken om de tijd per periode van 15
minuten te verlengen ofwel de pijl onderaan indrukken om de tijd per periode van 15
minuten te verkorten. Om te bevestigen, toets 6 nogmaals indrukken of 7 seconden
wachten.
Terug in normale werking toont het display de aftelling vóór de uitschakeling in plaats van de
tijd.
Indien het toetsenbord gedurende 7 seconden inactief blijft verlaat de afstandsbediening
automatisch de afstelmodus van de SLEEP-functie en bevestigt de laatste vastlegging.
2.8 De chrono
Deze werkingsmodus, aangegeven door de aanduiding op het display van de
afstandsbediening, laat toe het aanschakelen en het uitschakelen van de kachel te
programmeren in de automatische modus. Normaal gezien is de PROGRAMMEERmodus op
de kachels gedesactiveerd. De essentiële kenmerken van de PROGRAMMEERmodus zijn:
De klok
De dag
De keuze van het week-/dagprogramma
2.8.1 De dag en het uur
Vergeet niet dat de weekdagen zijn aangeduid op de afstandsbediening door Engelse
afkortingen, namelijk:
MO = Monday → Maandag
TU = Tuesday → Dinsdag
WE = Wednesday → Woensdag
TH = Thursday →Donderdag
FR = Friday → Vrijdag
SA = Saterday → Zaterdag
SU = Sunday → Zondag
De configuratie van de dag en het uur is essentieel opdat de chrono correct zou
functioneren.
2.8.2 De chrono activeren en een programma kiezen
CONFIGURATIE VAN EEN WEEKPROGRAMMA Hierna verklaren wij hoe de CHRONO-functie
wordt geactiveerd bij het kiezen van een week- of dagprogramma: Toets 6 verscheidene
malen indrukken tot het icoon van de klok op het display verschijnt :
Daarna met toets 5 een keuze maken tussen de 10 voorgeconfigureerde weekprogramma’s
op de afstandsbediening.
Het programma kiezen dat het best overeenkomt met de verwarmingsvereisten van uw
interieur en daarna het programmanummer opslaan in het geheugen van uw
afstandsbediening. Indien geen enkel van de 10 voorgeconfigureerde programma‘s
beantwoordt aan uw persoonlijke verwarmingseisen is het mogelijk een depersonaliseert
weekprogramma van uw keuze samen te stellen.
Indien het toetsenbord gedurende 7 seconden inactief blijft verlaat de afstandsbediening
automatisch de afstelmodus van de CHRONO en bevestigt de laatste vastlegging.
Onmiddellijk nadat u het CHRONO-porgramma hebt gekozen en bevestigd met toets 6, het
configuratiemenu verlaten. Het CHRONO-icoon blijft afgebeeld op het display van de
afstandsbediening.
Dus wanneer het icoon afgebeeld blijft op het display, betekent dit dat een
chronoprogramma is geactiveerd waarmee de kachel wordt aan- en uitgeschakeld
gedurende periodes, verdeeld over de dag en de week.
OPGELET! Wanneer de CHRONO-functie actief is, is icoon verlicht op alle pagina’s van het
scherm die betrekking hebben op de werking. De CHRONO-functie kan worden
geactiveerd/gedesactiveerd wanneer de kachel aangeschakeld of uitgeschakeld is.
CONFIGURATIE VAN EEN GEPERSONALISEERD PROGRAMMA
Indien geen enkel voorgeconfigureerd programma beantwoordt aan de verwarmingseisen
van uw interieur is het mogelijk verschillende dagprogramma‘s, voorzien in het geheugen
van de afstandsbediening, te selecteren en te combineren en op die manier een
depersonaliseert weekprogramma samen te stellen (genoemd P99). Er zijn 50 verschillende
dagprogramma’s die kunnen worden geselecteerd en u kunt een verschillend programma
kiezen voor iedere dag van de week.
Om deze optie te activeren, tewerkgaan zoals hierboven beschreven voor de configuratie
van een weekprogramma, behalve dat, in plaats van een van de programma‘s te kiezen uit
de tabel van de weekprogramma‘s (van P01 tot P10), u het programma P99 moet kiezen.
Zodra u het programma P99 geselecteerd heeft, toets 4 indrukken om toegang te krijgen tot
de modus voor de dagprogrammatie en de eerste dag van de week (MO = Monday =
Maandag) zal beginnen te knipperen. Met toets 5 programma‘s 01 tot 50 laten rollen en
hierbij het programma kiezen dat u interessert - nadat u vooraf de tabel in paragraaf 4.12.
heeft geraadpleegd. Wanneer u dit type van programmering uitvoert zult u vaststellen, dat
zelfs het 24 h-icoon gaat branden om aan te geven dat u een dagprogrammering aan het
uitvoeren bent en geen weekprogrammering.
Nadat u het gewenste programma hebt gekozen voor de geactiveerde dag (bijv. Nr. 32 voor
dag MO = Monday = Maandag), toets 4 opnieuw indrukken om verder te gaan met de
programmering van dag TU = Tuesday = Dinsdag. Noteer dat, zodra het programma voor dag
MO = Monday = Maandag bevestigd is, er een streepje verschijnt onder de afkorting MO om
aan te geven dat een dagprogramma geactiveerd is voor die dag. Zodra een programma voor
een weekdag bevestigd is, en wij overgegaan zijn tot de daaropvolgende dagen, stelt de
afstandsbediening nogmaals voor een snelle keuze het laatst geconfigureerde
programma voor (in ons voorbeeld n° 32). Met behulp van toets 5 is het echter mogelijk het
uit te wisselen met een ander programma. Verdergaan met deze programmeermodus tot
dag SU = Sunday = Zondag. Indien u voor een weekdag geen enkel programma wenst te
configureren, programma 00 selecteren en verdergaan met de programmering. Noteer dat
onder de dag in kwestie geen enkel streepje zal verlicht zijn. Bij het eind van de
programmering, toets 6 indrukken of 30 seconden wachten en de afstandsbediening verlaat
automatisch het menu en bevestigt hierbij de uitgevoerde keuzes.
Indien een Chronoprogramma actief is, maar de gebruiker besluit de kachel vroeger aan-
of uit te schakelen, wordt de instructie van de gebruiker als belangrijker beschouwd dan
die van de Chrono, en wordt ze bijgevolg uitgevoerd. Het spreekt voor zich dat de
instructie van de Chrono genegeerd wordt. Voorbeeld: Indien de Chrono het aanschakelen
van de kachel voorziet voor 10 uur, maar de gebruiker het om 9 uur koud heeft en de
kachel vroeger wil aanschakelen, het volstaat dat hij toets 5 indrukt en de kachel zal
worden aangeschakeld. Om 10 uur zal de chrono, die de aanschakeling had voorzien,
worden genegeerd omdat de kachel reeds aangeschakeld is.
BELANGRIJKE OPMERKING:
Het aanschakelen van de kachel neemt 10/15 minuten in beslag en nog 10/15 bijkomende
minuten, voordat hij voldoende warme lucht uitstraalt. Er moet dus rekening worden
gehouden met deze gegevens om de aanschakeltijd van de kachel te programmeren. Op
dezelfde wijze duurt het uitschakelen van de kachel ongeveer 30 minuten, tijdens dewelke
de geaccumuleerde warmte nog verder vrij komt in de ruimte. Door rekening te houden met
deze tijdspanne is er een vrij belangrijke brandstofbesparing mogelijk.
2.8.3 De CHRONO deactiveren
Om de CHRONO te deactiveren, nogmaals met toets 6 in het programmeermenu gaan totdat
het icoon verschijnt en met toets 5 PROGRAM kiezen.
Daarna 7 seconden op de bevestiging wachten of opnieuw toets 6 indrukken om te
bevestigen. Deze bewerking deactiveert de CHRONO.
2.9 Veiligheidsinrichtingen
De kachel is uitgerust met volgende veiligheidsinrichtingen:
PRESSOSTAAT
Hij controleert de onderdruk in het rookgaskanaal. Hij dient om de schroef zonder
einde voor het laden van de houtkorrels te blokkeren in geval de rookgasuitlaat
verstopt is en in geval van grote tegendruk (wind).
SONDE VOOR DE ROOKGASTEMPERATUUR
Zij meet de temperatuur van de rookgassen en schakelt de kachel aan of uit als de
temperatuur van de rookgassen onder de geprogrammeerde waarde daalt.
SONDE VOOR DE TEMPERATUUR VAN HET BRANDSTOFRESERVOIR
Indien de temperatuur stijgt boven de geprogrammeerde veiligheidswaarde
onderbreekt deze sonde onmiddellijk de werking van de kachel. Om de kachel
opnieuw te starten zal het nodig zijn de sonde handmatig opnieuw bedrijfsklaar te
maken, maar alleen wanneer de kachel afgekoeld is.
ELEKTRISCHE VEILIGHEID
De kachel is beveiligd tegen bruuske stroomonderbrekingen door een algemene
stroomverbreker op het controlebord achteraan op de kachel. De smeltveiligheden
van de elektronische kaarten bevinden zich eveneens achteraan op de kachel.
ONDERBREKING VAN DE ROOKGASVENTILATOR
Wanneer de ventilator tot stilstand komt blokkeert de elektronische kaart
onmiddellijk de pelletbevoorrading en verschijnt er een alarmboodschap op het
display.
ONDERBREKING VAN DE REDUCTIEMOTOR
Wanneer de reductiemotor tot stilstand komt blijft de kachel in werking totdat hij het
minimum niveau van afkoeling heeft bereikt.
TIJDELIJKE AFWEZIGHEID VAN ELEKTRISCHE STROOM
Indien er zich tijdens de werking van de kachel een elektrische stroomonderbreking
voordoet zal de kachel bij het stroomherstel eerst afkoelen en daarna opnieuw
automatisch aanschakelen.
FOUTIEF AANSCHAKELEN VAN DE KACHEL
Indien tijdens de aanschakelfase geen vlam verschijnt gaat de kachel in de
alarmtoestand.
2.10 Alarmsignalen
Bij abnormale werking gaat de kachel in de uitschakelfase en wordt de gebruiker door een
alarmsignaal geïnformeerd over het vastgestelde soort van defect door middel van een code
van 3 cijfers, die permanent is weergegeven op het display van de hulpbediening achteraan
op de kachel. Het alarm wordt gegeven op permanente wijze door de code van 3 cijfers, die
verwijst naar het alarm, door een rood controlelampje, dat knippert en op het display van de
hulpbediening verschijnt gedurende de eerste 10 minuten van het alarm, en door een
herhaaldelijke, tijdelijk onderbroken geluidstoon. Opdat de kachel de alarmtoestand zou
verlaten en om de normale werkingstoestand te herstellen, de aanwijzingen lezen in de
volgende twee paragrafen.
Volgende tabel geeft een opsomming van de alarmsignalen, die de kachel eventueel kan
geven, samen met de daarbijhorende code die op het display van de hulpbediening
verschijnt.
Bericht
op de
display
Type van het probleem
Oplossing
A01
Het aanschakelen van de kachel is niet geslaagd
Het niveau van de korrels in het reservoir
controleren. Controleren of de
verbrandingspot op correcte wijze in de
houder is geplaatst en of hij geen
rookaanslag vertoont; Controleren of de
bougie warm wordt.
A02
Het vuur gaat op abnormale wijze uit
Komt voort uit een uitdoving door
gebrek aan brandstof (reservoir leeg) of
door te veel pellets in de
verbrandingspot, die het vuur verstikken
en uitdoven.
A03
De temperatuur van het pelletreservoir is hoger dan
de voorziene veiligheidsdrempel. Oververhitting van
de constructie.
De luchtventilator kan beschadigd of
uitgeschakeld zijn en slaagt er niet in de
constructie af te koelen.
A04
De temperatuur van de uitlaatrookgassen heeft
bepaalde geprogrammeerde
veiligheidsgrenswaarden overstegen.
De kachel schakelt uit in de
automatische modus. De kachel enkele
minuten laten afkoelen en hem dan
opnieuw aanschakelen. De
rookgasuitlaat en de stand van de
temperatuursonde controleren. Het
gebruikte type van pellets controleren.
A05
De prestostaat is in werking getreden door
obstructieproblemen in het schoorsteenkanaal,
veroorzaakt door vreemde lichamen, door talk/as of
door externe atmosferische invloeden (wind,
sneeuw, enz...)
Het rookgaskanaal over zijn GEHELE
lengte nakijken en reinigen. De uitgang
beschermen tegen de buitenwind.
A06
De rookafzuiger slaagt er niet in de nodige primaire
lucht te garanderen voor een goede verbranding.
Trekproblemen of obstructie van de
verbrandingspot. Nakijken of de
verbrandingspot verstopt is door aanslag
en hem reinigen indien nodig. Het
rookkanaal controleren en eventueel
reinigen.
A07
Gedurende de werking van de kachel dringt
onverwacht lucht binnen in de verbrandingskamer.
Veroorzaakt door de deur van de haard
te lang open te laten of door een vrij
belangrijke luchtinfiltratie (afwezigheid
van de aslade of van de inspectieklep van
de rookgasventilatie)
A08
De rookafzuiger is geblokkeerd, draait niet.
Controleren of de behuizing van de
rookafzuiger rein is - in geval van
blokkering door vuil. De
rookgasventilator is defect. Vervangen.
A09
Defect van de rookgasmeter, die de temperatuur
van de afgevoerde rookgassen niet correct aangeeft.
Een erkend hulpcentrum contacteren om
de component te laten vervangen.
A10
De bougie functioneert niet.
Een erkend hulpcentrum contacteren om
de component te laten vervangen.
A11
De reductiemotor van de pelletlading in de
verbrandingspot is defect.
Een erkend hulpcentrum contacteren om
de component te laten vervangen.
A12
De afstandsbediening bevindt zich al langer dan 3
uren buiten het ontvangstbereik van de kachel (of de
batterijen zijn leeg).
OPMERKING: alleen wanneer de kachel niet in
de alarmuitschakeling gaat, maar verder blijft
werken in de modus waarin hij door de
afstandsbediening werd gesteld tijdens de laatste
bediening.
De aftandsbediening binnen het
ontvangstbereik van de kachel brengen
(of de batterijen vervangen, indien ze
leeg zijn).
Zodra de kachel een nieuw signaal krijgt
van de
afstandsbediening verdwijnen de
alarmsignalen. Een simpele manier om
een overdracht naar de kachel te
forceren is het indrukken van toets 4 (die
de werkingsmodus verandert van
handmatig naar automatisch en
omgekeerd)
A13
Storing in de elektronische centrale
Een erkend hulpcentrum contacteren om
de component te laten vervangen.
A14
Storing van verbrandingsluchtmeter.
Een erkend hulpcentrum contacteren om
de component te laten vervangen.
2.11 De alarmtoestand verlaten
In geval een alarm zou afgaan, volgende procedure volgen om de normale werking van de
kachel te herstellen:
Selectietoets D op de hulpbediening achteraan op de kachel gedurende enkele
seconden op OFF plaatsen, totdat de code met 3 cijfers, die het type van alarm
aanduidt, verdwijnt. Met de volgende bewerking verdwijnen het knipperen van het
rode controlelampje en de geluidstoon van het alarm eveneens.
Selectietoets D opnieuw op de stand REMOTE plaatsen om de werking van de kachel
opnieuw met de afstandsbediening te kunnen besturen.
De afstandsbediening uitschakelen en eventueel opnieuw aanschakelen, indien u de
kachel opnieuw wenst op te starten.
Alleen in geval van storing A12 (afwezigheid van overdracht tussen de afstandsbediening
en de kachel) blijft de kachel normaal branden in de laatst gebruikte modus, en verlaat hij
automatisch de alarmmodus op het ogenblik dat hij het eerste signaal van de
afstandsbediening ontvangt.
2.11.1 Mechanische blokkering van de kachel
Volgende oorzaken kunnen de blokkering van de kachel veroorzaken:
Oververhitting van de constructie
Hoge druk van de afgevoerde rookgassen (gemeten door de pressostaat), met als
gevolg een mogelijke obstructie van de rookgasuitlaat of aanwezigheid van
tegendruk van buiten.
De blokkering wordt aangeduid op het display en gaat gepaard met een bieptoon. In dit
geval wordt de uitschakelfase van de kachel automatisch geactiveerd. Wanneer deze
procedure loopt is iedere bewerking, waarmee men poogt het systeem te herstellen,
nutteloos.
Het display duidt de oorzaak van de blokkering aan.
HOE HIER MOET WORDEN INGEGREPEN:
Wanneer de kachel koud is: wanneer de afkorting “A03” verschijnt, de afsluitdop van de
thermostaatsonde achteraan op de kachel eraf draaien en de rode toets indrukken om ze
opnieuw bedrijfsklaar te maken. Vervolgens het afsluitdop opnieuw erop plaatsen.
Indien de afkorting “A05” verschijnt moet worden gecontroleerd of het HELE rookgaskanaal,
de verbrandingskamer inclusief, rein is en niet verstopt. (Het is aanbevolen dit te laten
uitvoeren door een erkend MCZ-technicus)
De kachel kan slechts opnieuw worden aangeschakeld nadat de oorzaak voor de
blokkering volledig verwijderd is.
3. Onderhoud en reinigen
3.1 Dagelijks of wekelijks reinigen
De verbrandingspot reinigen met het werktuig dat hiervoor is voorzien om de as en alle
eventuele aanslag te verwijderen, die de openingen voor het doorlaten van de lucht zouden
kunnen verstoppen.
Vergeet niet dat alleen een zuivere en goed onderhouden verbrandingspot de optimale
werking van uw pelletkachel kan garanderen. Iedere dag volstaat een simpele visuele
controle om u te informeren over de toestand van de verbrandingspot.
Om de verbrandingspot doeltreffend te reinigen moet hij helemaal uit zijn behuizing worden
genomen en moeten alle openingen en het rooster op de bodem grondig worden gereinigd.
Indien u pellets van goede kwaliteit gebruikt is normaal gezien een verfkwast voldoende om
de verbrandingspot opnieuw in optimale werkingstoestand te brengen; voor hardnekkige
aanslag, het stalen werktuig gebruiken, dat werd meegeleverd met de kachel.
3.1.1 Vóór iedere aanschakeling
De verbrandingspot reinigen met het werktuig dat hiervoor is voorzien om de as en alle
eventuele aanslag te verwijderen, die de openingen voor het doorlaten van de lucht zouden
kunnen verstoppen.
Vergeet niet dat alleen een zuivere en goed onderhouden verbrandingspot de optimale
werking van uw pelletkachel kan garanderen. Iedere dag volstaat een simpele visuele
controle om u te informeren over de toestand van de verbrandingspot.
Om de verbrandingspot doeltreffend te reinigen moet hij helemaal uit zijn behuizing worden
genomen en moeten alle openingen en het rooster op de bodem grondig worden gereinigd.
Indien u pellets van goede kwaliteit gebruikt is normaal gezien een verfkwast voldoende om
de verbrandingspot opnieuw in optimale werkingstoestand te brengen; voor hardnekkige
aanslag, het stalen werktuig gebruiken, dat werd meegeleverd met de kachel.
3.1.2 Controle om de 2/3 dagen
De aslade reinigen en leegmaken en hierbij uitkijken voor de hete assen.
Alleen een stofzuiger gebruiken om de assen te verwijderen indien de assen volledig koud
zijn. In dit geval een stofzuiger gebruiken, die deeltjes kan verwijderen van bepaalde
afmetingen, zoals bijvoorbeeld kleine afval.
De frequentie van de reinigingsbeurten die uw kachel nodig heeft wordt bepaald door uw
ervaring en door de kwaliteit van de pellets. In ieder geval is het aanbevolen de kachel
tenminste om de 2/3 dagen te reinigen. Zodra de reiniging is gebeurd, de asladen sluiten en
controleren of ze goed gesloten zijn.
3.1.3 Reinigen van de glasruit
Om de vitrokeramische ruit te reinigen is het aanbevolen een droge verfkwast te gebruiken
of, indien de ruit zeer vuil is, een kleine hoeveelheid speciaal reinigingsproduct erop te
spuiten, dat u daarna afveegt met een zachte doek.
OPGELET! Het reinigingsmiddel niet spuiten op de gelakte wanden noch op de dichtingen
van de deur (dichting in keramiekvezel)
3.1.4 Reiniging van de luchtfilter
Op het ogenblik waarop de kachel wordt geïnstalleerd moet er een luchtfilter, vervaardigd
uit metalen roosterwerk, worden gemonteerd in het achterste gedeelte van de kachel, ter
hoogte van de inlaat van de verbrandingslucht die een Ø van 5 cm heeft. Deze filter dient om
te vermijden dat er vuil binnendringt in het motorlichaam en in de interne voeler. Het is
aanbevolen de filter om de 15/20 dagen te controleren op reinheid. Indien nodig, pluisjes en
ander materiaal, dat zich op de filter heeft neergezet, verwijderen. De controle en de
eventuele reiniging moeten nog vaker gebeuren indien er huisdieren aanwezig zijn in de
woning.
Voor de reiniging volstaat het de handschroef, die de filter op de luchtinvoerbuis blokkeert,
los te draaien en de filter eruit te nemen door te draaien in de door de pijl aangeduide
richting. Voor de reiniging kunt u een verfkwast of een vochtige doek of perslucht gebruiken.
De filter bestaat uit een metalen rooster en blijkt soepel en vervormbaar te zijn wanneer
hij wordt aangeraakt. Daarom moet u tijdens het reinigen erop letten dat u hem niet stuk
duwt of beschadigt. In het geval hij breekt moet hij worden vervangen
OPGELET!
De kachel nooit laten werken zonder de luchtfilter. MCZ is niet verantwoordelijk voor
eventuele schade, veroorzaakt aan de interne componenten, bij het niet naleven van dit
voorschrift.
3.2 Periodische reinigen
3.2.1 Reinigen van de warmtewisselaar
In het midden van de winter, maar vooral tegen het einde van de winter, is het noodzakelijk
het vak, waardoorheen de afgevoerde rookgassen stromen, te reinigen. Deze reiniging moet
verplicht worden uitgevoerd opdat de algemene afvoer van alle verbrandingsresten
gemakkelijker kan verlopen, voordat deze door de tijd en de vochtigheid worden
samengedrukt en zodoende moeilijk verwijderbaar zijn.
REINIGING VAN DE WARMTEWISSELAAR:
Als de kachel koud is, het bovendeel in keramiek verwijderen, de beveiligingscarter van het
bovendeel demonteren door de bevestigingsschroeven los te draaien en de deksels eronder
openen om toegang te krijgen tot de inspectieschuiven. Met een stift of een wisser de
wanden van de haard afkrabben zodat de as onder valt. Daarna inspectieschuif onder de
aslade openen en met het mondstuk van de stofzuiger de as en de talk verwijderen die zich
hebben verzameld in warmtewisselaar.
REINIGING VAN HET ROOKGASKANAAL EN ALGEMENE CONTROLES:
Het rookgasuitlaatsysteem reinigen, vooral rond de T-verbindingen en de horizontale
secties, indien nodig. Voor alle informatie betreffende de reiniging van het
schoorsteenkanaal moet u zich wenden tot een bedrijf, gespecialiseerd in schoorsteenvegen.
Controleren of de dichtingen van keramiekvezel op de kacheldeuren nog goed afdichten.
Indien nodig, nieuwe dichtingen bestellen bij de verkoper om ze te vervangen of een erkend
hulpcentrum contacteren om deze handeling te laten uitvoeren.
OPGELET!
De frequentie van de reiniging van het rookgasafvoersysteem moet worden bepaald
afhankelijk van het gebruik en van het installatietype van de kachel. MCZ raadt u aan
contact op te nemen met een erkend hulpcentrum voor het onderhoud en de reiniging
tegen het eind van het seizoen, want deze centra voeren niet alleen bovenbeschreven
werkzaamheden uit, maar doen ook een algemene controle van de componenten.
3.2.2 Buitendienststelling (eind van het seizoen)
Tegen eind van het seizoen, voordat u de kachel opbergt, is het aanbevolen het
korrelreservoir volledig leeg te maken met een stofzuiger met lange buis. Gedurende de tijd
dat de kachel niet wordt gebruikt moet hij worden afgekoppeld van het stroomnet en
opgeborgen in een droge ruimte, beschut tegen weer en wind. Voor een grotere veiligheid
en vooral bij aanwezigheid van kinderen is het aanbevolen de voedingskabel achteraan op
de kachel uit te trekken. Indien, op het ogenblik dat u de kachel opnieuw aansteekt door de
hoofdschakelaar achteraan op de kachel in te drukken, het display van het bedieningsbord
niet wordt verlicht, moet waarschijnlijk de smeltveiligheid van dienst worden vervangen.
Het vak met de smeltveiligheden bevindt zich onder de contactdoos achter de kachel. Indien
nodig, het deksel van de behuizing van de smeltveiligheden openen met behulp van een
schroevendraaier en de smeltveiligheid vervangen (3,15 AT vertraagd).
3.2.3 Controle van de interne componenten
OPGELET!
De controle van de interne elektrische en mechanische componenten mag uitsluitend
worden uitgevoerd door technici, die gekwalificeerd en gespecialiseerd zijn op dit gebied.
Het is aanbevolen dit periodische onderhoud (bijvoorbeeld door middel van een contract
voor geprogrammeerde technische assistentie) wat betreft de visuele controle en de
controle op de werking van de interne componenten jaarlijks te laten uitvoeren:
De controlebeurten en/of de onderhoudsbeurten, die absoluut noodzakelijk zijn voor de
correcte werking van uw kachel zijn hieronder samengevat:
ONDERDELEN
1 DAG
2-3 DAGEN
30 DAGEN
60-90 DAGEN
1 JAAR
Verbrandingspot
Opvangvak voor de as
Aslade
Ruit
Onderste wisselaar
Volledige wisselaar
Rookgaskanaal
Dichting van deur
Luchtfilter
Schoorsteenkanaal
Batterij
afstandsbediening
4. Storingen/ oorzaken/ oplossingen
OPGELET!
De herstelwerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een
gespecialiseerd technicus en alleen wanneer de kachel is uitgeschakeld en de stekker
uitgetrokken.
PROBLEMEN
MOGELIJKE OORZAKEN
OPLOSSINGEN
De pellets worden niet ingevoerd
in de verbrandingskamer.
-Het houtkorrelreservoir is leeg.
-De schroef zonder einde wordt
geblokkeerd door zaagsel.
-Reductiemotor is defect.
-Elektronische kaart is defect.
-Het pelletreservoir vullen.
-Het reservoir leegmaken en het
zaagsel handmatig verwijderen
van de schroef.
-De reductiemotor vervangen.
-De elektronische kaart vervangen.
Het vuur gaat uit of de kachel valt
automatisch uit.
-Het pelletreservoir is leeg.
-De pellets worden niet
aangevoerd.
-De veiligheidssonde voor de
temperatuur is uitgeschakeld.
-De deur is niet perfect gesloten of
de dichtingen zijn versleten.
-De pellets zijn ongeschikt.
-Zwakke pelletaanvoer.
-Verbrandingskamer vuil.
-Rookgasuitlaat verstopt.
-De pressostaat schakelt uit.
-De motor van de rookafzuiging is
beschadigd.
-Het pelletreservoir vullen.
-Zie vorige oplossing.
-De kachel volledig laten afkoelen,
de thermostaat instellen zodat de
kachel uitgaat en de kachel
opnieuw aanschakelen; indien het
probleem niet wordt opgelost,
contact opnemen met de
technische hulpdienst.
-De deur sluiten of de dichtingen
door originele dichtingen
vervangen.
-Veranderen van pellettype en een
door de fabrikant erkende soort
kiezen.
-De aanvoer van brandstof laten
controleren door de technische
hulpdienst.
-De verbrandingskamer reinigen
volgens de instructies in de
handleiding.
-Het rookgaskanaal laten vegen.
-Controleren of het
schoorsteenkanaal verstopt is en
of de pressostaat correct werkt.
-De motor controleren en
eventueel vervangen.
De kachel werkt gedurende
enkele minuten en schakelt dan
uit.
-De aanschakelfase is nog niet
beëindigd.
-Tijdelijke afwezigheid van
-Aanschakelfase herhalen.
-Zie vorige instructie.
-Schoorsteenkanaal laten vegen..
elektrische stroom.
-Rookgaskanaal verstopt.
-Temperatuursonde is defect of
ondergaat een storing.
-Bougie beschadigd.
-De sonde controleren en
vervangen.
-De bougie controleren en, indien
nodig, vervangen.
De pellets stapelen zich op in de
verbrandingspot, de ruit van de
deur wordt vuil en de vlam is
zwak.
-Gebrek aan verbrandingslucht.
-Vochtige of ongeschikte pellets.
-Motor van rookgasafzuiging
defect.
-Controleren of de toevoerbuis van
omgevingslucht aanwezig is en
niet verstopt.
-Controleren of de filter van de
verbrandingslucht op de buis met
Ø 5 cm van de luchttoevoer niet
verstopt is.
-De verbrandingspot reinigen en
controleren of alle openingen vrij
zijn.
-Een algemene reiniging van de
verbrandingskamer uitvoeren en
het schoorsteenkanaal laten
vegen.
-De toestand van de
deurdichtingen controleren.
-Veranderen van type van
houtkorrels.
-De motor controleren en, indien
nodig, hem vervangen.
De motor van de rookgasafzuiging
werkt niet.
-De kachel krijgt geen elektrische
stroom.
-De motor is defect.
-De elektronische kaart is defect.
Het bedieningsbord werkt niet.
-De spanning van het
elektriciteitsnet en de
smeltveiligheid controleren.
-De motor en de condensator
nakijken en, indien nodig,
vervangen.
-De elektronische kaart vervangen.
Het bedieningsbord vervangen.
De convectielucht-ventilator stopt
niet met werken.
-De thermische sonde voor de
controle van de temperatuur is
defect of beschadigd.
-Ventilator is beschadigd.
-De werking van de sonde
nakijken en eventueel de sonde
vervangen.
-De werking van de motor
nakijken en, indien nodig, de
motor vervangen
De afstandsbediening werkt niet.
-Batterij van afstandsbediening is
leeg.
-Afstandsbediening is beschadigd.
-Batterij vervangen.
-Afstandsbediening vervangen.
In de automatische modus werkt
de kachel altijd op het maximum
vermogen.
-Thermostaat van de
omgevingslucht op maximale
stand.
-De sonde voor het meten van de
temperatuur is beschadigd.
-Bedieningsbord is defect of werkt
niet
-De temperatuur van de
thermostaat opnieuw instellen.
-De sonde nakijken en eventueel
vervangen.
-Het bedieningsbord nakijken en
eventueel vervangen.
De kachel start niet.
-Afwezigheid van elektrische
stroom.
-Pelletsonde is geblokkeerd.
-Smeltveiligheid is beschadigd.
-De pressostaat werkt niet (hij
meldt een blokkering).
-Rookgasuitlaat of rookgaskanaal
verstopt.
-Controleren of de stekker is
ingestoken en of de
hoofdschakelaar op stand ―I
staat.
-De sonde deblokkeren door in te
werken op de thermostaat
achteraan. Indien ze opnieuw
blokkeert, de thermostaat
vervangen.
-De smeltveiligheid vervangen.
-De pressostaat vervangen.
-De rookgasuitlaat en/of het
rookgaskanaal laten vegen.
OPGELET!
De vetgedrukte werkzaamheden mogen uitsluitend door erkende MCZ-technici worden
uitgevoerd. De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af en verklaart de garantie nietig
bij niet-naleving van deze voorwaarde.
15


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for MCZ Nova - Polar - Athos Multi-Air at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of MCZ Nova - Polar - Athos Multi-Air in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 0,63 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info