4 Bediening
4.1 Hoofdschakelaar
WAARSCHUWING: Lees de
veiligheidsinstructies zorgvuldig door voordat u
de maaier start.
WAARSCHUWING: Houd uw handen en voeten
uit de buurt van de roterende messen. Plaats
uw handen of voeten niet in de buurt van of
onder de kap wanneer de motor draait.
WAARSCHUWING: Gebruik de robotmaaier
nooit wanneer personen, met name kinderen of
huisdieren, zich in het maaigebied bevinden.
• Zet de hoofdschakelaar in stand
1
om de
robotmaaier te starten.
• Zet de hoofdschakelaar in stand
0
als de
robotmaaier niet in gebruik is of als er werk,
inspectie of onderhoud wordt uitgevoerd.
Als de hoofdschakelaar in stand
0
staat, kunnen de
motoren van de robotmaaier niet starten.
4.2 Starten
1. Druk op de STOP-knop om de klep te openen.
2. Zet de hoofdschakelaar in stand
1
.
3. Voer de PIN-code in.
4. Druk op de START-knop.
5. Sluit de klep binnen 10 seconden.
Als de robotmaaier in het laadstation is geparkeerd,
verlaat hij het laadstation alleen wanneer de batterij
volledig is geladen en wanneer de timer zodanig is
ingesteld dat de maaier kan werken.
Let op: Voordat de maaischijf start, klinken er 5 piepjes
gedurende 2 seconden.
4.3 Selectie bedieningsmodus
De bedieningsselectieknop is voorzien van een
huispictogram. Wanneer de knop wordt ingedrukt, wordt
de geselecteerde bedieningsmodus weergegeven in het
display. Door meerdere malen op de knop te drukken
kunt u kiezen tussen drie verschillende bedieningsmodi.
1.
HOME:
Stuurt de robotmaaier naar het laadstation.
Hij blijft hier totdat een andere bedieningsmodus
wordt geselecteerd. De tekst
HOME
wordt
weergegeven in het bedieningsvenster. Als de
batterij volledig geladen is, blijft de robotmaaier
geparkeerd staan in het laadstation. De robotmaaier
verlaat het laadstation niet en begint niet opnieuw te
maaien totdat de bedieningsselectie wordt gewijzigd
in
AUTO
.
De Home-instelling wordt ook gebruikt na een
nieuwe installatie of nadat een bestaande installatie
is gewijzigd, om te testen of de robotmaaier de
begeleidingsdraad kan volgen en in het laadstation
kan dokken. Zie
Het dokken in het laadstation testen
op pagina 22
2.
AUTO:
Dit is de standaardmodus met automatische
bediening, waarbij de robotmaaier automatisch
maait en wordt opgeladen.
3.
MAN:
Bij het maaien van bijgebieden (zie
Bijgebieden op pagina 17
) moet de instelling
MAN
worden gebruikt.
Wanneer
MAN
is geselecteerd, maait de
robotmaaier net zolang totdat de batterij leeg is.
Daarna stopt de maaier en wordt de melding "
Moet
handmatig laden
" weergegeven. De robotmaaier
moet dan handmatig worden teruggebracht naar het
laadstation en na het laden weer handmatig worden
gestart.
Als de robotmaaier wordt opgeladen in de
MAN
-
modus, wordt deze volledig geladen en rijdt hij 20
cm uit het laadstation om vervolgens te stoppen. Dit
geeft aan dat hij volledig is opgeladen en gereed is
om te maaien.
Als het hoofdwerkgebied na het laden moet worden
gemaaid, kunt u de bedieningsmodus op
AUTO
zetten voordat u de robotmaaier in het laadstation
plaatst.
Let op: Druk altijd op de START-knop voordat u de klep
sluit om de robotmaaier te starten. Als u niet op de
36 - Bediening 358 - 001 - 21.09.2017