42
F
Wij adviseren het afregelen bij voorkeur door
een officiële dealer te laten verrichten.
De carburateur is uitgerust met een drietal
afregelschroeven:
L: Deze naald regelt de brandstoftoevoer voor het
stationair toerental en de acceleratie naar het
maximum toerental.
De afregeling van naald (
L): draai (L)
voorzichtig met de wijzers van de klok mee
totdat ze stopt. Draai nu de naald een volle
slag open tegen de wijzers van de klok in .
Wanneer de zaag niet goed accellereert moet
de naald 1/8 slag verder opengedraaid
worden. Men krijgt dan meer brandstoftoevoer.
H: Deze naald regelt de brandstoftoevoer voor
het maximale toerental (gasklep geheel
geopend).
De afregeling van naald (
H): draai (H)
voorzichtig in de richting van de klok totdat
ze stopt. Draai nu de naald een volle slag open
tegen de richting van de klok in. Wanneer
het toerental van de motor te hoog oploopt
moet de naald 1/8 slag verder opengedraaid
worden.
I: De (I) naald regelt de stand van de gasklep
voor het stationair lopen van de motor (2.800
min
-1
).
ATTENTIE: Bij een te hoog stationair toerental
kan het maai-onderdeel gaan lopen.De
carburateur is tijdens produktie afgesteld voor
normaal gebruik.
Indien grote wijzigingen voor het gebruik
noodzakelijk zijn, neem dan kontakt op met
een officiële dealer die over originele
onderdelen, de juiste gereedschappen en de
laatste fabrieksgegevens beschikt.
L AFREGELEN VAN DE CARBURATEUR
Kontroleer regelmatig alle bouten en moeren en
zorg er voor dat deze goed aangedraaid zijn.
Vervang beschadigde, versleten of kromme
maaibladen.
Zie erop toe dat de nylon draadkop of het maaiblad
op de juiste manier gemonteerd is (zie hoofdstuk
MONTAGE MAAIBLAD EN NYLON DRAADKOP)
en de bevestigingsbout goed aangedraaid is.
1) REINIGEN VAN HET LUCHTFILTER
(minstens elke 25 bedrijfsuren).
Een vervuild luchtfilter veroorzaakt problemen
met de afstelling van de carburateur. De motor
kan geen maximaal vermogen leveren, het
brandstofverbruik stijgt en het starten wordt
bemoeilijkt. Verwijder het filter (zie Afb.1). Maak
het filter en de binnenzijde van het filterhuis
goed schoon. Het filter kan ook met perslucht
gereinigd worden.
2) Pers vet in het transmissiehuis door nippel (C)
(alle 50 bedrijfsuren).
3) BOUGIE
Verwijder de bougie regelmatig (uiterlijk iedere
50 bedrijfsuren) om deze schoon te maken en
de electrodeafstand (0,5/0,6 mm) te
kontroleren. Vervang de bougie na 100
bedrijfsuren of eerder indien deze sterk
ingebrand is.
Sterk inbranden kan optreden indien een
mindere kwaliteit mengolie gebruikt is of een
verkeerde mengverhouding aangehouden is.
4) BRANDSTOFFILTER
Het filter kan verwijderd worden door de
tankdop los te draaien en het filter met een
gebogen ijzerdraad of een tang uit de tank te
nemen.
Het is aan te bevelen eenmaal per jaar uw
machine door een servicedealer geheel na te
laten zien.
Onverwachte storingen worden dan
M PERIODIEK ONDERHOUD
en trek weer aan de startkabel totdat de motor
gaat lopen. Laat de machine even lopen terwijl
u de trimmer stilhoudt. Trek nu aan de
gashendel om de voorgasgever te ontkoppelen.
De motor draait nu op minimum toeren.
STARTEN VAN WARME MOTOR
Zet de stopschakelaar in positie START I.
Gashendel in positie stationair. Chokehendel
naar rechts OPEN . Pomp zolang met
balgje (C) totdat men de brandstof naar de
tank ziet lopen via pijpje (D). Trek aan het
aandrijftouw.
ATTENTIE: Als knop (B) ingedrukt is, draait het
blad.
6) UITZETTEN VAN DE MOTOR
Druk op de stopschakelaar en schuif deze in
de positie STOP 0.
ATTENTIE: Als de motor gestopt is zullen
maaiblad of draadkop nog even doordraaien.
Houd de machine zolang stevig vast totdat
alles stillstaat.
N.B. In geval van nood kan men de
onderdelen eerder tot stilstand brengen door
het blad over de grond te strijken.