1) MOTOR
2) AANDRIJFAS
3) GASHENDEL
4) VOORGASGEVER
5) RECHTER BEDIENINGSHANDEL
6) MAAIBLAD
7) NYLON DRAADKOP
8) STOPSCHAKELAAR
9) CHOKEHENDEL
10) STARTHENDEL
11) STEUNRING
12) BOUGIE
13) BESCHERMKAP LUCHTFILTER
14) TANKDOP BRANDSTOFTANK
15) UITLAAT
16) VERBINDINGSSTUK
MOTOR/AANDRIJFAS
17) DELTA HANDGREEP AAN
VOORKANT
18) ACHTERHANDGREEP
19) BESCHERMKAP
20) VEILIGHEIDSKNOP
21) VEILIGHEIDSSCHERM AAN DE
ZIJKANT
A. ALGEMENE BESCHRIJVING
1) Zorg er voor dat alle gebruikers deze
voorschriften zorgvuldig gelezen hebben
voordat zij met de machine gaan werken.
Gebruik de machine alleen waarvoor ze
bestemd is. Laat nooit kinderen met de
machine werken.
2) Werk uitsluitend met de machine in gepaste
kleding: a) nauw sluitende kleding (geen short
of wijde kleding), b) veiligheidsschoenen (geen
sandalen en nooit blootvoets), c)
werkhandschoenen, d) gezichtsbeschermer of
veiligheidsbril. Verwijder eventuele
beschermfolie, e) gehoorbeschermer, f) bij
gebruik van zaagbladen: helm.
Zorg er voor dat u weet hoe de machine te
stoppen in geval van nood (zie het hoofdstuk
STARTEN EN UITZETTEN VAN MOTOR). In
geen geval gebruiken bij oververmoeidheid,
ziekte, onder invloed van alcohol of bepaalde
medicijnen. Kijk uit voor de draaiende
onderdelen en voor de hete delen van de
machine.
3) Het langduring gebruik van de machine of
ander gereedschap onderwerpt de gebruiker
aan trillingen die het “witte vinger verschijnsel”
kunnen veroorzaken (Raynaud’s Phenomenon).
Dit kan een verminderde gevoeligheid van de
handen voor warmteverschil tot gevolg hebben
en tot een gehele verstijving leiden.
De gebruiker moet daarom goed op z’n
handen en vingers letten wanneer hij dit
produkt lang of vaak gebruikt. Mocht één van
de symptomen toch optreden, consulteer dan
meteen een arts. Houd de machine altijd met
twee handen vast en zorg er voor dat u stevig
op de grond staat. De machine moet
uitsluitend bediend worden zoals aangegeven
in het hoofdstuk VEILIG GEBRUIK.
4) Loop nooit met een draaiende motor naar het
volgende werkobject. Schakel de machine uit,
plaats de beschermer op het maai-of zaagblad
en draag de machine met de aandrijfas naar
achteren gericht. Bij vervoer in een auto de
machine goed vastzetten zodat er geen
brandstof kan ontsnappen. Het is raadzaam de
brandstoftank te ledigen alvorens de machine
te vervoeren.
OPGELET: Voor uw veiligheid is het verplicht
tijdens transport en opslag het mes met de
bijgeleverde hoes te beschermen.Start de
machine uitsluitend op een vlakke ondergrond
en zorg er voor dat u stevig staat. Het
maaiblad of de draadkop mogen de grond of
een ander obstakel niet raken.
5) VOORKOMING VAN BRAND: Werk niet met de
machine in de buurt van vuur of op plekken
waar brandstof gemorst is. Start noch laat de
motor ooit in werking in een dichte of slecht
geventileerde ruimte. UITLAATGASSEN ZIJN
GIFTIG EN KUNNEN VERSTIKKING OF DOOD
VEROORZAKEN BIJ INADEMING.
Na het vullen van de brandstoftank gemorste
brandstof goed afvegen. Nooit roken tijdens
het vullen en de machine starten op minstens
3 meter afstand van de vulplaats en de
voorraadtank. Nooit vullen met draaiende
motor.
6) Laat geen omstanders of dieren toe in de buurt
van de werkplek (minimum afstand 15 meter).
Als iemand nadert, de machine stoppen en het
maaiblad of draadkop tot stilstand brengen
(zie: STARTEN EN UITZETTEN VAN MOTOR).
Ean draaiend maaiblad of draadkop kan
stenen, gras of andere voorwerpen
wegslingeren. Het blad is zeer scherp, wees
dus voorzichtig ook wanneer de machine niet
in werking is. Draag altijd werkhandschoenen.
Doe de motor uit en wacht tot de draaiende
onderdelen stil staan voordat men de machine
controleert of voordat men het maaiblad of
draadkop aanraakt, vooral als men
vaststekende materialen moet verwijderen.
GEBRUIK DE MACHINE NOOIT ZONDER DAT
BESCHERMKAP STEVIG GEMONTEERD IS
(zie hoofdstuk: VEILIG GEBRUIK en MONTAGE
B. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
38
F