14
TELEFONEREN / BASISFUNCTIES
Zodra het basisstation is aangesloten en de batterijen in
de handset zijn geladen, is uw telefoon klaar voor
gebruik. In de fabrieksmatige instellingen is de handset al
door het basisstation geregistreerd. Na het inschakelen
meldt de handset zich meteen bij het basisstation aan en
gaat in de stand-by-modus.
In deze stand-by-modus worden het batterijsymbool, het
radioverbindingssymbool, de naam van de handset en
het nummer van de handset op het display weergegeven.
KLAAR VOOR
GEBRUIK
Batterijsymbool Radioverbindingssymbool
Naam van de handset.
Als er geen naam is opgegeven,
wordt DECT weergegeven.
Voor het invoeren van een
naam zie hoofdstuk "Veranderen
van de naam van de handset”
op bladzijde 29.
Nummer van de handset:
Het basisstation geeft het
volgende, vrije nummer aan
de handset. Er kunnen 5
handsets op één basisstation
worden geregistreerd.
IN-/UITSCHAKELEN
VAN DE HANDSET
(Energiespaarstand
activeren/deactiveren)
Wanneer de handset zich binnen zendbereik van het
basisstation bevindt, kan een externe of een interne ver-
binding tot stand worden gebracht.
Na het plaatsen van de batterij in de handset is deze
automatisch ingeschakeld. U kunt de handset in de energie-
spaarstand zetten, om de batterijen te sparen. Het display
en het belsignaal zijn dan uitgeschakeld. Alle binnen-
komende telefoontjes rinkelen dan op het basisstation en
op alle andere handsets die niet in de energiespaarstand
staan.
Om de energiespaarstand te activeren, houdt u de toets
OK minimaal 2 sec. lang ingedrukt.
Om de energiespaarstand te deactiveren, drukt u weer
op de OK-toets.
Alpha 2611 NL 19.12.2001 11:03 Uhr Seite 14