13
Opstelling
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het
stroomverbruik. Daarom moet het apparaat op een
plaats staan waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het
uitgevoerd is, zie onderstaande tabel. De
klimaatklasse vindt u op het typeplaatje.
Klimaatklasse Omgevingstemperatuur
SN +10 ..,+32 °C
N +16 ..,+32 °C
ST +18 ..,+38 °C
Als de omgevingstemperatuur te laag is, kan de
temperatuur in de koelruimte te hoog worden.
Als de omgevingstemperatuur te hoog is, moet de
compressor langer werken, de automatische
ontdooiing werkt niet meer, de temperatuur in de
koelruimte stijgt en er wordt meer energie verbruikt.
Het apparaat moet waterpas staan. Daartoe kunt u de
stelvoeten (1) aan de voorzijde verstellen. De
afstandsringen (2) zijn onderdeel van de stelvoeten.
Als het apparaat waterpas moet worden gezet, kunnen
deze afstandsringen worden verwijderd.
Breng de in de zak van het toebehoren te vinden
afstandhouders aan. Sla de afstandhouder van
positie naar de afbeelding met een zacht
hamerslag tot stoot in, dan maak met 90°
omgedraaid vast.
Zet het apparaat niet direct in de zon of dicht bij een
verwarming of fornuis.
Is opstelling naast een warmtebron niet te vermijden,
dan moeten de volgende minimale afstanden worden
aangehouden:
Naast een gas- of elektrisch fornuis 3 cm. Als de
afstand kleiner is, plaats dan een warmte-
isolerende plaat van 0,5 tot 1 cm dik tussen de
twee apparaten.
Naast een olie- of kolenkachel 30 cm.
De koelkast moet geheel tegen de muur staan.
Houd de minimale afstanden aan (zie afb.).
A: opstelling onder een keukenkastje
B: vrije opstelling
Deurdraairichting omzetten
Als dat handiger in het gebruik is, kunt u de
deurdraairichting van rechts naar links omzetten.
Ga als volgt te werk:
Trek de stekker uit het stopcontact.
Kantel het apparaat voorzichtig achterover en zorg
ervoor dat de compressor de vloer niet raakt. U
kunt dit het beste met twee personen doen.