Montage- en bedieningshandleiding, Comfort 220.2, 250.2, 252.2, 250.2 speed NL (#84005) 43
Legende:
LED uit
LED brandt
LED knippert langzaam
LED knippert gelijkmatig
LED knippert snel
Fabrieksinstelling
Niet mogelijk –
Statusmeldingen geven naast de deurpositiemeldingen
tijdens de werking uitsluitsel over de toestand van het
aandrijfsysteem.
Veiligheidselementen:
LED 1 dient als statusaanduiding van de
aangesloten veiligheidselementen (veilig-
heidscontactlijst, fotocel).
Wordt het betreffende veiligheidselement in
werking gezet, dan licht LED 1 op zolang
deze in werking is.
Commandogevers / handzenders:
LED 7 dient als statusaanduiding en
componententest van de aangesloten
bedieningselementen (OPEN, DICHT, STOP,
half OPEN, etc...).
Wordt het betreffende bedieningselement in
werking gezet, dan licht LED 7 op zolang
deze in werking is.
Bij ontvangst van een radiografisch signaal
knippert LED 7 snel.
10.1 Statusmeldingen
1.
Weergave van de meldingsnummers
gedurende ca. 3 seconden (voorbeeld:
melding 15).
2.
Weergavepauze gedurende
ca. 1 seconde.
3.
Weergave van de bedrijfsmodus
gedurende ca. 3 seconden
(voorbeeld: bedrijfsspanning).
4.
Weergavepauze gedurende
ca. 1 seconde.
5. Herhaling van de displays 1 – 4.
Storingen in de installatie worden met een
overeenkomend meldingsnummer weergegeven.
De besturing gaat naar de meldingsmodus.
Opmerking:
- De besturing toont de meldingsnum-
mers door het gelijkmatig knipperen
van een of meer LED’s.
Door de cijfers op te tellen wordt het
foutmeldingsnummer bepaald.
- Tijdens de programmering worden
status- en andere meldingen
onderdrukt. De weergaven in de
programmeermodus zijn altijd
eenduidig.
10.2 Storingsmeldingen
10. Meldingen