Nederlands Blz. 50
Storingshandleiding - voor de vakman -
Eventueel optredende storingen als volgt
verhelpen:
Storingsindicatie Storing verhelpen
De deur zet zich om onbekende
redenen vanzelf in beweging
• Controleer of alle bevestigingen goed vastzitten
Controleer of de deur zich in storingsvrije toestand
bevindt, goed gesmeerd en goed uitgebalanceerd is.
• Koppel alle impulsgevers (drukknop aan de wand,
sleuelschakelaar enz.) los van de aansluitklemmen.
Sluit vervolgens stuk voor stuk een impulsgever weer
aan en test ze één voor één. De deur moet zich dan
in beweging zetten. Als de aandrijving zich in een
bepaald geval vanzelf in beweging zet, controleer de
bekabeling op een eventueel foutief contact. Mocht
de oorzaak niet te traceren zijn, koppel dan de
betreffende impulsgever los van de aansluitklem
(punt 14)
• Controleer de instelling van eindpositie ‘deur DICHT’
(punt 22/2)
• Controleer het ‘uitschakelautomatisme DICHT’
• Controleer de aansluiting (punt 14) respectievelijk de
programmering van de fotocel (punt 17/3)
• Controleer of de deur zich in storingsvrije toestand
bevindt, goed gesmeerd en goed uitgebalanceerd is.
• Controleer de instelling van eindpositie ‘deur OPEN’
(punt 15/1).
• Controleer het ‘uitschakelautomatisme OPEN’
(punt 17/1).
• Controleer de stroomaansluiting. Sluit aan het
stopcontact een lamp aan. Als de lamp brandt, is
de stroomvoorziening in orde. Indien niet, dan de
zekeringen controleren
• Controleer de aansluiting aan de aansluitklem op de
aandrijving (punt 14)
• Cobntroleer de aansluitingen van de drukknopkast
Te luid tijdens het gebruik
De aandrijving reageert niet op de
drukknop aan de wand
• Controleer of de geleidingsslede gekoppeld is
(punt 13)
• Controleer de batterij van de handzender
• Probeer een nieuwe codering (punt 17/3)
• Breng de handzender aan op een andere plaats in de
auto. Richt de handzender op de deur. Vervang de
batterij
• Controleer of de deur zich in storingsvrije toestand
bevindt, goed gesmeerd en goed uitgebalanceerd is.
• Controleer de instelling van eindpositie ‘deur DICHT’
(punt 15/2).
• Controleer het uitschakelautomatisme DICHT’
(punt 17/2).
De aandrijving laat zich niet bedienen.
De aandrijving zet zich in beweging,
maar de deur gaat niet open.
De aandrijving reageert alleen op de
toets
O
P maar niet op de afstandsbe-
diening.
De reikwijdte van de handzender
bedraagt minder dan 6 m.
De deur beweegt naar beneden, maar
stopt nog voor de eindpositie ‘dicht’.
De deur beweegt naar beneden, maar
stopt nog voor de eindpositie ‘open’.
De deur gaat alleen maar open
O
20