33 NEDERLANDS
6.
De vergrendelhendels voor het instellen van de
zaagbladdiepte en verstekhoek moeten vast-
gezet zijn alvorens te beginnen met zagen.Als
deafstellingenvanhetzaagbladtijdenshetzagen
verlopen, kan dit leiden tot vastlopen of terugslag.
7.
Wees extra voorzichtig wanneer u een inval-
zaagsnede maakt in een bestaande wand of een
andere plaats waarvan u de onderkant niet kunt
zien. Het zaagblad zou een hard voorwerp kunnen
raken,metalsgevolgeengevaarlijketerugslag.
8. Houd het gereedschap ALTIJD met beide han-
den stevig vast. Plaats NOOIT een hand, been
of een ander lichaamsdeel onder zoolplaat of
achter de zaag, speciaal bij het afkorten.Als
eenterugslagoptreedt,kandezaaggemakkelijk
achteruit en over uw hand springen waardoor
ernstigpersoonlijkletselontstaat.
►Fig.4
9. Dwing de zaag nooit. Duw de zaag vooruit
met een snelheid waarbij het zaagblad niet
vertraagt.Alsudezaagdwingt,kandatleiden
toteenongelijkmatigezaagsnede,verminderde
nauwkeurigheidenmogelijketerugslag.
Functie van de beschermkap
1. Controleer voor ieder gebruik of de onderste
beschermkap goed sluit. Gebruik de zaag niet
als de onderste beschermkap niet vrij kan
bewegen en onmiddellijk sluit. Zet de onderste
beschermkap nooit vast in de geopende stand.
Alsudezaagperongeluklaatvallen,kande
onderstebeschermkapwordenverbogen.Tilde
onderste beschermkap op aan de terugtrekhendel
encontroleerdatdezevrijkanbewegenenniet
het zaagblad of enig ander onderdeel raakt, onder
alle verstekhoeken en op alle zaagdiepten.
2. Controleer de werking van de veer van de
onderste beschermkap. Als de beschermkap
en de veer niet goed werken, dienen deze vóór
gebruik te worden gerepareerd.Deonderste
beschermkap kan traag werken als gevolg van
beschadigde onderdelen, gom- of harsafzetting, of
opeenhoping van vuil.
3. De onderste beschermkap mag alleen met de
hand worden geopend voor het maken van
speciale zaagsneden, zoals een invalzaag-
snede en gecombineerde zaagsnede. Til de
onderste beschermkap op aan de terugtrek-
hendel en laat deze los zodra het zaagblad in
het materiaal zaagt.Bijalleanderetypenzaag-
sneden, dient de onderste beschermkap automa-
tisch te werken.
4.
Let er altijd op dat de onderste beschermkap
het zaagblad bedekt voordat u de zaag op een
werkbank of vloer neerlegt.Eenonbeschermd
zaagblad dat nog nadraait, zal de zaag achteruit
doenlopenwaarbijallesopzijnwegwordtgezaagd.
Denkaandetijddiehetduurtnadatdeschakelaaris
losgelaten voordat het zaagblad stilstaat.
5. U kunt de onderste beschermkap controleren,
door deze met de hand te openen, los te laten
en te kijken of hij goed sluit. Controleer tevens
of de terugtrekhendel de behuizing van het
gereedschap niet raakt. Het zaagblad onbe-
schermdlatenisUITERSTGEVAARLIJKenkan
leidentoternstigpersoonlijkletsel.
Aanvullende veiligheidsvoorschriften
1.
Wees extra voorzichtig bij het zagen in nat hout,
druk-behandeld timmerhout en hout met knoesten.
Zorgdathetgereedschapsteedssoepelvooruitbeweegt
zonder dat de snelheid van het zaagblad lager wordt, om
oververhitting van de zaagtanden te voorkomen.
2.
Probeer niet afgezaagd materiaal te verwijderen
terwijl het zaagblad nog draait. Wacht totdat het
zaagblad volledig tot stilstand is gekomen voordat
u het afgezaagde materiaal vastpakt. Het zaagblad
draait nog na nadat het gereedschap is uitgeschakeld.
3. Voorkom dat u in spijkers zaagt. Inspecteer het
hout op spijkers en verwijder deze zo nodig
voordat u begint te zagen.
4. Plaats het bredere deel van de zool van de
zaag op het deel van het werkstuk dat goed is
ondersteund, en niet op het deel dat omlaag
valt nadat de zaagsnede gemaakt is. Als het
werkstuk kort of smal is, klemt u het vast.
PROBEER NOOIT EEN KORT WERKSTUK IN
UW HANDEN VAST TE HOUDEN!
►Fig.5
5. Voordat u het gereedschap neerlegt na het
voltooien van een zaagsnede, controleert u dat
de beschermkap gesloten is en het zaagblad
volledig tot stilstand is gekomen.
6. Probeer nooit te zagen waarbij de zaag onder-
steboven in een bankschroef is geklemd. Dit
is uiterst gevaarlijk en kan leiden tot ernstig
persoonlijk letsel.
►Fig.6
7.
Sommige materialen bevatten chemische stof-
fen die giftig kunnen zijn. Neem voorzorgsmaat-
regelen tegen het inademen van stof en contact
met de huid. Volg de veiligheidsinstructies van
de leverancier van het materiaal op.
8. Breng het zaagblad niet tot stilstand door
zijdelings op het zaagblad te drukken.
9. Gebruik geen slijpschijven.
10.
Gebruik uitsluitend een zaagblad met een dia-
meter die is aangegeven op het gereedschap of
vermeld in de gebruiksaanwijzing. Het gebruik
van een zaagblad met een verkeerde afmeting
kan de goede bescherming van het zaagblad of de
werking van de beschermkap negatief beïnvloeden,
waardoorernstigpersoonlijkletselkanontstaan.
11.
Houd het zaagblad scherp en schoon.Gomof
hars dat op het zaagblad is opgedroogd vertraagt het
zaagblad en verhoogt de kans op terugslag. Houd
het zaagblad schoon door dit eerst van het gereed-
schap te demonteren en het vervolgens schoon te
maken met een reinigingsmiddel voor gom en hars,
heetwaterofkerosine.Gebruiknooitbenzine.
12. Draag een stofmasker en gehoorbescherming
tijdens gebruik van het gereedschap.
13. Gebruik altijd het zaagblad dat is bedoeld voor
zagen in het materiaal waarin u gaat zagen.
14.
Gebruik altijd een zaagblad dat is gemarkeerd met
een toerental dat gelijk is aan of hoger is dan het
toerental dat is aangegeven op het gereedschap.
15. (Alleen voor Europese landen)
Gebruik altijd een zaagblad dat voldoet aan EN847-1.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.