30
27. Gebruik geen afzonderlijke verloopmoffen of
adapters om schuurschijven met een groot asgat
aan dit gereedschap aan te passen.
28. Gebruik uitsluitend flenzen die voor dit gereed-
schap zijn bestemd.
29. Voor gereedschap waarop schijven met een
geschroefd asgat dienen gemonteerd te worden,
moet u ervoor zorgen dat de schroefdraad in de
schijf lang genoeg zodat de as helemaal erin
gaat.
30. Zorg ervoor dat het werkstuk goed ondersteund
is.
31. Houd er rekening mee dat de schijf nog een tijdje
blijft draaien nadat het gereedschap is uitge-
schakeld.
32. Indien de werkplaats uiterst warm en vochtig is,
of erg verontreinigd is door geleidend stof,
gebruik dan een stroomonderbreker (30 mA) om
de veiligheid van de gebruiker te verzekeren.
33. Gebruik het gereedschap niet op materialen die
asbest bevatten.
34. Gebruik geen water of slijpolie.
35. Houd de ventilatieopeningen schoon wanneer u
in een stoffige omgeving werkt. Wanneer u stof
uit deze openingen wilt verwijderen, moet u
eerst de aansluiting van het gereedschap op het
stopcontact verbreken en oppassen dat u geen
inwendige onderdelen beschadigt (gebruik voor
het reinigen uitsluitend niet-metalen voorwer-
pen).
36. Wanneer u een doorslijpschijf gebruikt, dient u
altijd te werken met de stofvangbeschermkap
die door de plaatselijke overheid wordt voorge-
schreven.
37. Doorslijpschijven mogen niet aan zijwaartse
druk worden blootgesteld.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING:
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de vei-
ligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
kan leiden tot ernstige verwondingen.
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens func-
ties op het gereedschap af te stellen of te controleren.
Asvergrendeling (Fig. 1)
LET OP:
• Druk de asvergrendeling nooit in terwijl de as nog
draait. Hierdoor kan het gereedschap beschadigd
raken.
Wanneer u accessoires installeert of verwijdert, moet u
de asvergrendeling indrukken om te voorkomen dat de
as kan draaien.
Trekschakelaar (Fig. 2)
LET OP:
• Alvorens het gereedschap op het stopcontact aan te
sluiten, dient u altijd te controleren of de trekschakelaar
behoorlijk werkt en bij loslaten onmiddelijk naar de
“OFF” positie terugkeert.
Voor gereedschap met een vergrendelschakelaar
Om het gereedschap te starten, gewoon de trekschake-
laar indruken. Om het gereedschap te stoppen, de trek-
schakelaar loslaten. Voor continu gebruik, de
trekschakelaar indrukken en dan de veiligheidspal
indrukken. Om het gereedschap vanuit deze vergren-
delde stand te stoppen, de trekschakelaar volledig
indrukken en deze dan loslaten.
Voor gereedschap met een ontgrendelschakelaar
Een veiligheidspal is voorzien om te voorkomen dat de
trekschakelaar per toeval wordt ingedrukt.
Om het gereedschap te starten, eerst de veiligheidspal
indrukken en daarna de trekschakelaar indrukken. Om
het gereedschap te stoppen, de trekschakelaar loslaten.
Voor gereedschap met een vergrendel- en
ontgrendelschakelaar
Een veiligheidspal is voorzien om te voorkomen dat de
trekschakelaar per toeval wordt ingedrukt.
Om het gereedschap te starten, eerst de veiligheidspal
indrukken en daarna de trekschakelaar indrukken. Om
het gereedschap te stoppen, de trekschakelaar loslaten.
Voor continu gebruik, eerst de veiligheidspal indrukken,
daarna de trekschakelaar indrukken en daarna de veilig-
heidspal verder indrukken.
Om het gereedschap vanuit deze vergrendelde stand te
stoppen, de trekschakelaar volledig indrukken en deze
dan loslaten.
Elektronische functie
Gereedschappen die voorzien zijn van de elektronische
functie, zijn gemakkelijk te bedienen omwille van de vol-
gende kenmerken.
Constante snelheidsregeling
Aangezien de draaisnelheid ook bij belaste werking con-
stant wordt gehouden, kunt u een nauwkeurige afwerking
krijgen.
Wanneer de toelaatbare belasting van het gereedschap
wordt overschreden, wordt de stroomtoevoer naar de
motor verminderd om oververhitting van de motor te
voorkomen. Het gereedschap zal weer werken zoals nor-
maal wanneer de belasting tot het toelaatbare niveau is
gedaald.
Functie voor zacht starten
De schok bij het starten wordt onderdrukt zodat het
gereedschap zacht start.
INEENZETTEN
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
aansluiting op het stopcontact is verbroken alvorens
enig werk aan het gereedschap uit te voeren.
Installeren van de zijhandgreep (handvat) (Fig. 3)
LET OP:
• Zorg altijd dat de zijhandgreep stevig gemonteerd is
alvorens het gereedschap te gebruiken.
Schroef de zijhandgreep stevig vast op het gereedschap,
zoals afgebeeld.