26
2. Schroefbit of schroefdop
Het aandraaimoment vermindert als u niet een
schroefbit of schroefdop van de juiste maat gebruikt.
3. Bout
• Zelfs wanneer het koppelcoëfficiënt overeenkomt
met de boutklasse, hangt het juiste aandraaimo-
ment af van de boutdiameter.
• Zelfs wanneer de boutdiameters gelijk zijn, hangt
het juiste aandraaimoment af van het koppelcoëffi-
ciënt, de boutklasse en de boutlengte.
4. De manier van vasthouden van het gereedschap en
de positie waar de schroef in het materiaal wordt
gedraaid, hebben een invloed op het aandraaimo-
ment.
5. Bij lagere toerentallen wordt ook het aandraaimo-
ment kleiner.
ONDERHOUD
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
accu ervan is verwijderd alvorens te beginnen met
onderhoud of inspectie.
• Gebruik nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol en
dergelijke. Hierdoor kunnen verkleuring, vervormingen
en barsten worden veroorzaakt.
Vervangen van de koolborstels
Vervang de koolborstels wanneer ze tot aan de limiet-
markering versleten zijn. Houd de koolborstels schoon
zodat ze goed in de houders glijden. Beide koolborstels
dienen tegelijkertijd te worden vervangen. Gebruik uit-
sluitend identieke koolborstels. (Fig. 13)
Verwijder de twee schroeven met een schroevendraaier
en verwijder daarna het achterdeksel. (Fig. 14)
Til de arm van de veer op en plaats deze in het openge-
werkte deel van de behuizing met behulp van een plat-
kopschroevendraaier of een dunne as of iets dergelijks.
(Fig. 15)
Verwijder de koolborstelkap van de koolborstels met
behulp van een tang. Haal de versleten koolborstels
eruit, plaats de nieuwe erin, en plaats de koolborstelkap
omgekeerd terug. (Fig. 16)
Zorg ervoor dat de koolborstelkap goed in de gaten in de
borstelhouders valt. (Fig. 17)
Plaats het achterdeksel terug en draai de twee schroe-
ven stevig aan.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het
product te handhaven, dienen alle reparaties en alle
andere onderhoudswerkzaamheden of afstellingen te
worden uitgevoerd door een erkend Makita Servicecen-
trum, en dat uitsluitend met gebruik van Makita vervan-
gingsonderdelen.
OPTIONELE ACCESSOIRES
LET OP:
• Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen
voor gebruik met het Makita gereedschap dat in deze
gebruiksaanwijzing is beschreven. Bij gebruik van
andere accessoires of hulpstukken bestaat er gevaar
voor persoonlijke verwonding. Gebruik de accessoires
of hulpstukken uitsluitend voor hun bestemde doel.
Raadpleeg het dichtstbijzijnde Makita Servicecentrum
voor verder advies of bijzonderheden omtrent deze
accessoires.
•Schroefbits
• Haak
• Plastic draagkist
• Verschillende types originele Makita accu’s en accula-
ders
• Bit-adapter
OPMERKING:
• Sommige van de onderdelen in deze lijst kunnen bijge-
leverd zijn als standaard-accessoires. Deze accessoi-
res kunnen per land verschillend zijn.
ENG905-1
Geluidsniveau
De typisch, A-gewogen geluidsniveaus vastgesteld
volgens EN60745:
Geluidsdrukniveau (L
pA
): 79 dB (A)
Onnauwkeurigheid (K): 3 dB (A)
Tijdens het werken kan het geluidsniveau
80 dB (A) overschrijden.
Draag oorbeschermers
ENG900-1
Trilling
De totaalwaarde van de trillingen (triaxiale vectorsom)
vastgesteld volgens EN60745:
Bedrijfsfunctie: bevestigen met behulp van
slagwerking van bevestigingsmiddelen tot de
maximale capaciteit van het gereedschap
Trillingsemissie (a
h
): 17,5 m/s
2
Onnauwkeurigheid (K): 2,0 m/s
2
ENG901-1
• De opgegeven trillingsemissiewaarde is gemeten vol-
gens de standaardtestmethode en kan worden gebruikt
om dit gereedschap te vergelijken met andere gereed-
schappen.
• De opgegeven trillingsemissiewaarde kan ook worden
gebruikt voor een beoordeling vooraf van de blootstel-
ling.
WAARSCHUWING:
• De trillingsemissie tijdens het gebruik van het elektrisch
gereedschap in de praktijk kan verschillen van de
opgegeven trillingsemissiewaarde afhankelijk van de
manier waarop het gereedschap wordt gebruikt.
• Zorg ervoor dat veiligheidsmaatregelen worden getrof-
fen ter bescherming van de operator die zijn gebaseerd
op een schatting van de blootstelling onder praktijkom-
standigheden (rekening houdend met alle fasen van de
bedrijfscyclus, zoals de tijdsduur gedurende welke het
gereedschap is uitgeschakeld en stationair draait,
naast de ingeschakelde tijdsduur).