448315
3
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/26
Next page
1
Gebruiksaanwijzing
DCS 340, DCS 341
DCS 342, DCS 344
DCS 400, DCS 401
Belangrijk:
Lees voor de eerste inbedrijfname deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem alle veiligheidsvoorschriften
in acht! Gebruiksaanwijzing zorgvuldig bewaren!
2
Inhoudsopgave bladzijde
EU-conformiteitsverklaring ...............................................2
Verpakking ..........................................................................2
Omvang van de levering ....................................................3
Symbolen.............................................................................3
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN .......................................4
Algemene voorschriften ..................................................4
Persoonlijke beschermingsuitrusting ..............................4
Brandstoffen / Tanken ....................................................5
Inbedrijfname ..................................................................5
Terugslag (Kickback) ......................................................6
Werkomstandigheden en -technieken ........................ 6-7
Transport en opslag ........................................................8
Onderhoud ......................................................................8
Eerste Hulp .....................................................................8
Technische specificaties ...................................................9
Benaming van de onderdelen ...........................................9
INBEDRIJFNAME ..............................................................10
Montage van de zaaggeleider en zaagketting ....... 10-11
Zaagketting spannen ....................................................11
Kettingrem .....................................................................12
Brandstoffen / Tanken ............................................ 12-13
Motor starten .................................................................14
Koude start ....................................................................14
Warme start...................................................................14
Afzetten van de motor...................................................14
Koude start (DCS 342, 344) .........................................15
Warme start (DCS 342, 344) ........................................15
Afzetten van de motor...................................................15
Kettingrem controleren .................................................16
Kettingsmering controleren ...........................................16
Carburator afstellen ................................................... 16-17
Gebruik in de winter .........................................................17
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN ...............................18
Zaagketting slijpen .................................................. 18-19
Zaaggeleider reinigen ,Omleidster nasmeren ..............19
Reinigen van de remband
en van de kettingwielbinnenruimte ...............................19
Nieuwe zaagketting.......................................................20
Benzine filter vervangen ...............................................20
Luchtfilter schoonmaken ...............................................21
Bougie vervangen .........................................................21
Periodieke onderhouds- en reingingsvoorschriften......22
WERKPLAATSSERVICE,
RESERVE-ONDERDELEN EN GARANTIE ................ 22-23
Storingzoeken ...................................................................23
Uittreksel uit de reserve-onderdeellijst..........................24
Accessoires ...................................................................24
Lijst van service-adressen (zie bijlage)
Hartelijk dank voor uw vertrouwen!
Wij feliciteren u met uw nieuwe MAKITA motorzaag en hopen,
dat u met deze moderne machine tevreden zult zijn.
De modellen DCS 340, DCS 341, DCS 342, DCS 344, DCS 400
en DCS 401 zijn bijzonder lichte, gemakkelijk hanteerbare
motorzagen met groot vermogen, een gunstig vermogensgewicht
en een breed, op de praktijk aangepast nuttig toerentalbereik.
Om gemakkelijk, zeker en krachtbesparend te starten, zijn de
motorzagen DCS 341, DCS 344 en DCS 401 van een startventiel
voorzien.
De met Nikasil ommantelde cylinder van lange levensduur en de
robuuste metalen krukaskast van persgietmagnesium met een
solide, gemakkelijk te hanteren zaaggeleiderbevestiging en een
solide getande metaalbeugel staan garant voor een hoge
gebruikswaarde van de machine.
De automatische kettingsmering, een onderhoudsvrije
elektronische ontsteking, het gezondheidsbeschermende
antitrilsysteem en de ergonomische vormgeving van grepen en
bedieningselementen zorgen voor bediencomfort en praktisch
onvermoeiend werken met de zaag.
De veiligheidsvoorzieningen bij de DCS 340, DCS 341, DCS
342, DCS 344, DCS 400 en DCS 401 motorzagen zijn op de
nieuwste stand van de techniek en vervullen alle nationale en
internationale veiligheidsvoorschriften. Zij omvatten
handbeschermers aan de beide grepen, een gasafsperknop,
kettingvangbout, een veiligheidszaagketting en een kettingrem,
die niet alleen met de hand in werking kan worden gesteld, maar
die ook, bij zaaggeleidingsterugslag (kickback), automatisch
door een vertragingsmechanisme in werking wordt gesteld.
Om uw persoonlijke veiligheid te waarborgen en optimaal
functioneren en optimale beschikbaarheid van uw nieuwe motor-
kettingzaag te garanderen, verzoeken wij u het volgende:
Leest u voor de eerste ingebruikname van de motorzaag
deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem beslist
alle veiligheidsvoorschriften in acht! Niet-inachtneming
kan levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken!
Verpakking
Uw MAKITA motorkettingzaag is in een doos verpakt ter
bescherming tegen transportschade.
Karton is een grondstof en is als zodanig geschikt voor
hergebruik, of kan in de grondstofkringloop (oudpapier-
verwerking) teruggebracht worden.
EU-conformiteitsverklaring
De ondergetekenden Junzo Asada en Rainer Bergfeld,
gemachtigd door DOLMAR GmbH, verklaren hiermede, dat
de apparaten van het merk MAKITA,
Type: 028 EU-modelkeuringsattest Nr.:
DCS 340, 341 M6 98 07 24243 028
DCS 342, 344 M6 98 07 24243 028
DCS 400, 401 M6 01 06 24243 042
vervaardigd door DOLMAR GmbH, Jenfelder Str. 38,
D-22045 Hamburg, aan de fundamentele veiligheids- en
gezondheidseisen van de desbetreffende EU-richtlijnen
voldoen: EU-machinerichtlijn 98/37/ EG, EU-EMV-richtlijn 89/
336/ EEG (gewijzigd door 91/263 EWG, 92/31 EEG en 93/68
EEG), Geluidsemissie 2000/14/EG.
Ter vakkundige realisering van de in deze EU-richtlijnen
vervatte eisen zijn doorslaggevend de volgende normen als
grondslag genomen: EN 608, CISPR 12, EN 50082-1, DIN
VDE 0879 T1.
Het conformiteitsbeoordelingsprocédé 2000/14/EG is volgens
appendix V doorgevoerd. Het gemeten peil van geluidsniveau
(Lwa) bedraagt 110 dB(A). Het gegarandeerde peil van
geluidsniveau (Ld) is 112 dB(A).
De EU-bouwmodelkeuring conform 98/37/EG geschiedde
door: TÜV Product Service GmbH, Zertifizierstelle, Ridlerstr.
31, D-80339 München.
Hambug, 1.12. 2001 voor DOLMAR GmbH
Junzo Asada Rainer Bergfeld
Directeur Directeur
RE Y
3
Omvang van de levering
1. Motorkettingzaag
2. Zaaggeleider
3. Zaagketting
4. Beschermkap zaaggeleider
5. Montagegereedschap
6. Gebruiksaanwijzing (niet afgebeeld)
Indien een van de hier afgebeelde onderdelen bij de levering
ontbreekt, wendt u zich dan tot uw verkoper!
1
2
STOP
speed
Attentie, terugslag!
(Kickback)
Kettingrem
Brandstofmengsel
(mengsmering)
Zaagkettingolie
Eerste hulp
Recycling
CE-Norm
RE Y
Gebruiksaanwijzing lezen
en de waarschuwings- en
veiligheitsaanwijzingen
opvolgen!
Bijzondere attentie!
Verboden!
Veiligheidshelm, ogen- en
gehoorbescherming dragen!
Beschermende
handschoenen dragen!
Roken verboden!
Geen open vuur!
Start/stop (I/O)
Schakelaar
Motor uitzetten!
Het startventiel
indrukken
Motor starten
Chokehendel
Carburatorafstelling
Gebruik in de winter
Gebruik in de zomer
Symbolen
Op de machine en bij het lezen van de gebruiksaanwijzing
treft u de volgende symbolen aan:
23
1
5
4
4
1
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Algemene voorschriften
- Om een veilig gebruik te garanderen moet degene die het
apparaat bedient altijd deze gebruiksaanwijzing te lezen,
om zich met de werking ervan vertrouwd te maken. Onvol-
doende geïnstrueerde gebruikers kunnen zichzelf en anderen
door ondeskundig gebruik in gevaar brengen.
- De motorkettingzaag alleen uitlenen aan personen met
ervaring in het gebruik van een motorkettingzaag. De ge-
bruiksaanwijzing dient daarbij overhandigd te worden.
- Nieuwe gebruikers moeten zich door de verkoper laten
instrueren, of een wettelijk erkende opleiding volgen, om
vertrouwd teraken met het zagen met een motorkettingzaag.
- Kinderen en jeugdige personen onder 18 jaar mogen de
motorkettingzaag niet gebruiken. Voor jeugdigen boven 16
jaar geldt dit verbod niet als zij in het kader van hun opleiding
onder toezicht staan van een vakman.
- Het werken met de motorkettingzaag vereist een hoge mate
van concentratie.
- Werk alleen in goede lichamelijke conditie. Ook vermoeidheid
kan onoplettendheid tot gevolg hebben. Van begin tot eind van
werkzaamheden is een zeer goede concentratie vereist. Voer
alle werkzaamheden rustig en zorgvuldig uit. De gebruiker is
verantwoordelijk ten opzichte van derden.
- Nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen werken.
- Bij het werken in gemakkelijk ontbrandbare begroeiing en bij
droogte moet een brandblusser bij de hand zijn.
Persoonlijke beschermingsuitrusting
- Om bij het zagen verwondingen aan hoofd, ogen, handen
of voeten en schade aan het gehoor te vermijden moet de
hierna omschreven beschermende uitrusting en bescher-
mende kleding gedragen worden.
- De kleding moet doelmatig zijn, d.w.z. goed aansluitend,
maar mag niet hinderen. Draag geen sieraden of kleding
waarmee u achter takken of struiken kunt blijven haken. Bij
lang haar een haarnet dragen.
- Bij alle werkzaamheden in het bos dient een veiligheidshelm
(1) te worden gedragen, voor bescherming tegen vallende
takken. De veiligheidshelm moet regelmatig op beschadigingen
gecontroleerd worden en moet na maximaal 5 jaar vervangen
worden. Alleen goedgekeurde helmen gebruiken.
- De gezichtsbeschermer (2) van de helm (alternatief: veilig-
heidsbril) beschermt tegen wegspattende zaagspaanders en
houtsplinters. Om verwondingen aan de ogen te voorkomen
moet bij het werken met de motorkettingzaag altijd oogbescher-
ming resp. gezichtsbescherming gedragen worden.
- Om gehoorschade te voorkomen moet geschikte persoonlijke
gehoorbescherming gedragen worden. (Oorbeschermers
(3), oordopjes, oorwatten etc.) Octaafbandanalyse op aanvraag.
- De bosbouw-veiligheidsjas (4) heeft signaalrode schouder-
passen, is comfortabel in het dragen en gemakkelijk in on-
derhoud.
- De bosbouw-veiligheidsbroek (5) bestaat uit 22 lagen
nylonweefsel en beschermt tegen snijwonden. Het gebruik
ervan wordt dringend aanbevolen.
- Werkhandschoenen (6) van een zware kwaliteit leer behoren
tot de voorgeschreven uitrusting en moeten bij het werken
met de motorkettingzaag altijd gedragen worden.
- Bij het werken met de motorkettingzaag moeten veiligheids-
schoenen of veiligheidslaarzen (7) met profielzool, stalen
neus en beenbeschermers gedragen worden. Veiligheids-
schoeisel met een beschermende inleg biedt bescherming
tegen snijverwondingen en zorgen ervoor dat men stabiel
staat.
4
3
2
1
2
3
4
5
6
7
5
6
5
7
9
8
Onderhoud Werkonderbreking
Tanken Transport
Zaagketting slijpen Uitbedrijfname
3 meter
Brandstoffen/tanken
- Bij het aftanken van de motorkettingzaag moet de motor
worden uitgezet.
- Roken en iedere vorm van open vuur zijn niet toegestaan (5).
- Laat de motor afkoelen alvorens te tanken.
- Brandstoffen kunnen oplosmiddelachtige substanties bevatten.
Huid- en oogcontact met mineraalolieprodukten vermijden.
Draag bij het aftanken handschoenen. Vervang en reinig
beschermende kleding regelmatig. Adem de brandstofdampen
niet in. Het inademen van motorbrandstofdampen kan
lichamelijk letsel veroorzaken.
- Mors geen brandstof of kettingolie. Als er toch brandstof of olie
gemorst is moet de motorkettingzaag direct schoongemaakt
worden. Zorg dat er geen brandstof op uw kleding terechtkomt.
Als dat toch gebeurt kleedt u dan direct om.
- Let erop dat er geen brandstof of kettingolie in de grond
wegloopt (bescherming van het milieu). Leg iets op de grond
ter bescherming.
- Tank niet in afgesloten ruimten. Brandstofdampen verzamelen
zich op de bodem (explosiegevaar).
- Sluit de tankdoppen van brandstof- en olietank goed.
- Start de motorkettingzaag niet op dezelfde plek als waar u getankt
heeft (tenminste 3 meter verwijderd van de tankplaats) (6).
- Brandstof is niet onbeperkt houdbaar. Koop niet meer dan u
binnen een redelijke tijd zult gebruiken.
- Vervoer en bewaar brandstof en kettingolie alleen in
goedgekeurde en gewaarmerkte jerrycans. Sla brandstof en
kettingolie zo op dat kinderen er niet bij kunnen.
Inbedrijfname
- Werk niet alleen, in noodgevallen moet er iemand in de
buurt zijn (gehoorafstand).
- Verzeker u ervan dat er zich geen kinderen of andere personen
binnen het werkbereik van de motorkettingzaag bevinden. Let
ook op dieren (7).
- Controleer voor aanvang van de werkzaamheden of de
motorkettingzaag goed werkt en volgens voorschrift be-
drijfsklaar is gemaakt.
Let vooral op of de kettingrem werkt, of de zaaggeleider juist
gemonteerd is, of de zaagketting volgens voorschrift geslepen
en gespannen is, of de kettingwielbeschermer vastzit, de
gashendel soepel beweegt, de sperknop werkt, of de
handgrepen droog en schoon zijn, en of Start/Stop schakelaar
het doet.
- De motorkettingzaag pas nadat deze volledig in elkaar gezet
is in bedrijf nemen. De motorkettingzaag mag uitsluitend
geheel gemonteerd gebruikt worden!
- Voor het starten moet de bediener van de zaag goed stabiel
staan.
- Start de motorkettingzaag uitsluitend volgens de gebruiks-
aanwijzing (8). Andere startmethoden zijn niet toegestaan.
- Bij het starten van de motorkettingzaag moet de machine goed
gesteund en stevig vastgehouden worden. De ketting en de
zaaggeleider mogen nergens tegenaan komen.
- Houd tijdens het werken met de motorkettingzaag deze
met beide handen vast, met de rechterhand op de achterste
handgreep en de linker hand op de beugelgreep. De
handgrepen met de duimen eromheen vasthouden.
- ATTENTIE: Bij het loslaten van de gashendel loopt de
ketting nog enige tijd door (vrijloopeffect).
- Let er voortdurend op dat u stevig staat.
- De motorkettingzaag moet zodanig gehanteerd worden dat er
geen uitlaatgassen ingeademd kunnen worden. Werk niet in
gesloten ruimten (vergiftigingsgevaar).
- Zet de motorkettingzaag direct af bij merkbaar veranderd
machinegedrag.
- Zet de motorzaag af voor het controleren van de ketting-
spanning, het naspannen, het verwisselen van de ketting
en het opheffen van storingen (9).
- Als de zaag met stenen, spijkers of andere harde voorwerpen
in aanraking is gekomen moet de motor direct afgezet worden
en moet de zaaginrichting geïnspecteerd worden.
- Tijdens werkonderbrekingen en voor het verlaten moet de
motorzaag uitgeschakeld worden (9) en zo geparkeerd, dat
niemand in gevaar kan geraken.
- Leg de warme motorkettingzaag niet in droog gras of op
brandbare voorwerpen. De uitlaat geeft een aanzienlijke hitte
af (brandgevaar).
- ATTENTIE: Na het uitzetten van de motorkettingzaag kan er olie
van de ketting en zaaggeleider in de grond weglopen (bodem-
verontreiniging)! Leg iets onder de zaag als bescherming.
6
Terugslag (Kickback)
- Bij het werken met de motorkettingzaag kan gevaarlijke
terugslag optreden.
- Deze terugslag ontstaat als het bovenste kwadrant van de
zaaggeleider per ongeluk tegen hout of andere vaste voor-
werpen aankomt (10).
- Daarbij wordt de motorzaag ongecontroleerd en met grote
kracht in de richting van de bedieningspersoon geslingerd,
resp. versneld (gevaar voor letsel!)
Om terugslag te voorkomen moet op het volgende gelet
worden:
- Insteekwerk (direkt met het het uiteinde van de zaaggeleider
in het hout aanzetten) mag uitsluitend door speciaal geschoold
personeel worden uitgevoerd!
- De punt van de zaaggeleider moet altijd in het oog gehouden
worden. Pas op bij het voortzetten van reeds begonnen
zaagsneden.
- Begin met lopende zaagketting aan de zaagsnede!
- De zaagketting moet altijd correct geslepen worden. Let
daarbij vooral op de juiste hoogte van de dieptebegrenzing.
- Zaag nooit meerdere takken tegelijkertijd door! Let er bij het
verwijderen van takken op dat geen andere tak geraakt wordt.
- Let bij het afkorten op in de buurt liggende stammen.
Werkomstandigheden en -technieken
- Werk alleen bij goed zicht en goede verlichting. Let in het
bijzonder op gladheid, nattigheid, ijs en sneeuw (uitglijgevaar).
Verhoogd gevaar voor uitglijden bestaat op vers ontbast hout
(schors).
- Werk nooit op een onstabiele ondergrond. Let op obstakels op
de werkplek, struikelgevaar. Let er voortdurend op dat u stevig
staat.
- Zaag nooit boven schouderhoogte (11).
- Zaag nooit staande op een ladder (11).
- Klim nooit met de motorkettingzaag in een boom om
werkzaamheden uit te voeren.
- Niet te ver voorovergebogen werken!
- Beweeg de motorkettingzaag zodanig dat zich geen lichaam-
sdelen in het verlengde van het zwenkbereik van de zaagketting
bevinden (12).
- Gebruik de motorkettingzaag uitsluitend voor het zagen van
hout.
- Houd de lopende zaagketting vrij van de grond.
- Gebruik motorkettingzagen nooit voor het wegtillen en
verwijderen van stukken hout en andere voorwerpen.
- Ontdoe het bereik van de zaagsnede van vreemde voorwerpen
zoals zand, stenen, spijkers etc. Vreemde voorwerpen
beschadigen de zaag en kunnen gevaarlijke terugslag
(kickback) tot gevolg hebben.
- Gebruik bij het zagen van sprokkelhout en dunne stammen
een stabiele bok (indien mogelijk een zaagbok, 13). Het hout
mag niet met de voet of door een tweede persoon worden
vastgehouden.
- Rondhout moet tegen verdraaien tijdens het zagen worden
geborgd.
- Bij afkorten moet de getande beugel (13, Z) tegen het te
zagen hout worden gezet.
- Voor het afkorten moet de getande beugel tegen het te zagen
hout gezet worden en pas daarna met lopende zaagketting het
hout gezaagd worden. De zaag wordt daarbij door middel van
de achterste handgreep omhoog getrokken en met de
beugelhandgreep geleid. De getande beugel dient daarbij als
draaipunt. Het volgen gebeurt met een lichte druk op de
beugelgreep. De zaag hierbij iets terugtrekken. Getande beugel
lager aanzetten en opnieuw de achterste handgreep omhoog
trekken.
- Steek- en langssneden mogen alleen door speciaal
geschoold personeel uitgevoerd worden (verhoogd gevaar
voor terugslag).
- Langssneden (14) in een zo klein mogelijke hoek aanzetten.
Hier moet bijzonder voorzichtig te werk worden gegaan, daar
de getande beugel niet kan grijpen.
- Trek de zaag alleen met lopende zaagketting uit het hout.
- Zijn er meerdere zaagsneden nodig dan moet de gashendel
tussendoor losgelaten worden.
10
12
13
14
11
Z
7
- Pas op bij het zagen van versplinterd hout. Er kunnen
afgezaagde houtsplinters meegetrokken worden (gevaar voor
letsel).
- Bij het zagen met de bovenzijde van de zaaggeleider kan de
motorkettingzaag in de richting van de bedieningspersoon
gestoten worden als de zaagketting klem komt te zitten.
Daarom moet zoveel mogelijk met de onderzijde van de
zaaggeleider gezaagd worden, daar in dat geval de zaag altijd
van het lichaam weg in de richting van het hout getrokken zal
worden (15).
- Hout onder spanning (16) moet altijd eerst aan de drukzijde (A)
ingezaagd worden. Pas daarna kan de scheidingssnede op de
trekzijde (B) gemaakt worden. Zo wordt het ingeklemd reken
van de zaaggeleider voorkomen.
ATTENTIE: Velwerkzaamheden en verwijderen van takken,
alsmede het werken aan omgewaaide bomen mogen alleen
uitgevoerd worden door geschoold personeel! Gevaar
voor letsel!
- Steun bij het verwijderen van takken de motorkettingzaag
altijd zo dicht mogelijk op de stam. Hierbij mag niet met de
voorzijde van de zaaggeleider gezaagd worden
(terugslaggevaar).
- Let vooral goed op bij onder spanning staande takken. Zaag
vrijhangende takken niet van onder af door.
- Ga nooit op een stam staan terwijl u takken verwijdert.
- Met het vellen van bomen mag pas worden begonnen
nadat men zich ervan heeft verzekerd dat:
a) alleen personen die bij het vellen betrokken zijn zich op de
werkplek bevinden.
b) ongehinderd uitwijken mogelijk is voor iedereen die
betrokken is bij het vellen (de uitwijkruimte dient schuin
naar achteren te lopen onder een hoek van ongeveer 45˚).
c) de voet van de stam vrij is van alle vreemde voorwerpen,
struikgewas en takken. Zorg voor een stabiele werkpositie
(struikelgevaar).
d) de dichtsbijgelegen werkplek tenminste twee en een halve
boomlengte verwijderd is (17). Vergewist u zich er vóór het
vellen van dat er zich geen personen of voorwerpen binnen
een afstand van 2 1/2 maal de boomlengte (17) bevinden.
- Beoordeling van de boom:
Overhangrichting - losse of dorre takken - hoogte van de boom
- natuurlijke overhang - is de boom rot ?
- Let op de windrichting en windsnelheid. Bij zware windstoten
mogen er geen bomen geveld worden.
- Inzagen van de worteluitlopers:
Bij de grootste worteluitloper beginnen. Als eerste de zaagsnede
in verticale richting en daarna de zaagsnede in horizontale
richting aanbrengen.
- Valkerf (18, A) aanbrengen:
De valkerf geeft de boom de juiste valrichting en stuurt deze.
De valkerf wordt haaks op de valrichting aangebracht met een
diepte van 1/3 - 1/5 van de stamdoorsnede. De zaagsnede
indien mogelijk dicht boven de grond aanbrengen.
- Eventuele correcties van de valkerf moeten over de gehele
breedte van de boom aangebracht worden.
- De valzaagsnede (19, B) wordt boven de valkerfholte (D)
aangebracht. De valzaagsnede moet loodrecht op de stam
aangebracht worden. Voor de val-kerf moet ongeveer 1/10
van de stamdoorsnede blijven staan als breukvlak.
- Het breukvlak (C) werkt als scharnier. Dit mag in geen geval
doorgezaagd worden, daar dit het ongecontroleerd vallen van
de boom kan veroorzaken. Breng tijdig spieën aan!
- De valzaagsnede mag alleen gezekerd worden met kunststof
of aluminium spieën. Het gebruik van ijzeren spieën is verboden,
daar een aanraking ernstige beschadigingen of
zaagkettingbreuk tot gevolg kan hebben.
- Bij het vellen van bomen altijd terzijde van de vallende boom
gaan staan.
- Bij het terugkeren naar de valzaagsnede oppassen voor
vallende takken.
- Bij het werken op hellingen moet de bedieningspersoon boven
of terzijde van de te bewerken stam, respectievelijk liggende
boom staan.
- Pas op voor aanrollende boomstammen.
15
16
17
18
19
B
A
B
45
o
2
1
/2
45
o
= Velbereik
8
20
21
22
23
24
STOP
Transport en opslag
- Bij het veranderen van werkplek tijdens het werken moet
de motorkettingzaag afgezet of de kettingrem
ingeschakeld worden om onbedoeld starten en aan-
lopen van de zaagketting te voorkomen.
- Vervoer of draag de motorkettingzaag nooit met lopende
zaagketting.
- Bij vervoer over langere afstanden moet in ieder geval de
meegeleverde beschermkap voor de zaaggeleider aan-
gebracht worden.
- Draag de motorkettingzaag altijd aan de beugelgreep,
waarbij de zaaggeleider naar achter wijst (20). Zorg ervoor
dat u niet met de uitlaat in aanraking komt (gevaar voor
brandwonden!).
- Tijdens vervoer in personenwagens moet de machine zo
geplaatst worden dat er geen brandstof of kettingolie kan
uitlekken.
- De motorkettingzaag moet veilig in een droge ruimte
opgeslagen worden. De motorkettingzaag mag niet buiten
bewaard worden. Berg de motorkettingzaag ontoegankelijk
voor kinderen op.
- Bij opslag gedurende langere tijd en bij het verzenden van
de motorkettingzaag moeten olietank en brandstoftank
volledig geleegd zijn.
Onderhoud
- Bij alle onderhoudswerkzaamheden moet de motor-
kettingzaag uitgezet (21), en de bougiedop losgetrokken
worden!
-Vóór het begin van de werkzaamheden moet altijd eerst
gecontroleerd worden of de motorkettingzaag goed werkt, en
speciaal de kettingrem. Let er vooral op of de zaagketting
volgens voorschrift geslepen en gespannen is (22).
- De motorkettingzaag moet met zo weinig mogelijk lawaai
en uitlaatgassen gebruikt worden. Let goed op een correcte
afstelling van de carburator.
- Reinig de motorkettingzaag regelmatig.
- Controleer regelmatig of de tankdoppen goed sluiten.
Neem de veiligheidsvoorschriften van de Arbeidsins-
pektie enverzekeringsmattschappijen in acht.
Breng in geen geval veranderingen in der constructie van
de motorkettingzaag aan. U brengt daarmee uw veilig-
heid in gevaar.
Onderhouds- en montagewerkzaamheden mogen alleen
uitgevoerd worden voorzover deze in deze gebruiksaanwij-
zing beschreven zijn. Alle overige werkzaamheden moeten
door de MAKITA service uitgevoerd worden.
Gebruik uitsluitend MAKITA reserve-onderdelen en geauto-
riseerde accessoires.
Bij gebruik van niet-originele MAKITA reserve onderdelen,
niet-geautoriseerde accessoires of zaaggeleider/ketting-
combinaties en -lengten is er een verhoogd ongevalsrisico.
Bij ongelukken of schade als gevolg van niet-geautoriseerde
zaagmechanieken of accessoires vervalt iedere aansprake-
lijkheid.
Eerste Hulp (E.H.B.O.)
Voor eventuele ongevallen dient altijd een verbanddoos op
de werkplek aanwezig te zijn. Vul gebruikt materiaal direct
weer aan.
Als u om hulp vraagt, geeft u dan de volgende informatie:
- Waar gebeurde het
- Wat gebeurde er
- Hoeveel gewonden
- Aard van de verwondingen
- Noem uw naam!
Aanwijzing: Bij personen met circulatiestoornissen kunnen vaak
optredende vibraties tot beschadiging van do bloedvaten of van
het zenuwstelsel leiden. Door vibraties aan vingers, handen of
polsen kunnen de volgende symptomen optreden: inslapen van
lichaamsdelen, prikkelen, pijn steken, verandering van de
huidkleur of van de huid. Bij het waarnemen van zulke
symptomen moet u een dokter opzoeken.
SERVICE
9
DCS 340, 341, 342, 344
DCS 400, DCS 401
15
14
16
18
22
19
23
25
5
1
6
7
8
9
13
10
2
3
4
17
20
21
1112
26
24
Cilinderinhoud cm
3
33 39
Boring mm 37 40
Slag mm 31 31
Maximaal vermogen bij toerental kW / 1/min 1,4 / 9.000 1,7 / 9.000
Maximale koppel bij toerental Nm / 1/min 1,7 / 6.500 2,0 / 6.500
Stationair toerental / maximale motor toerental met zaaggeleider/ketting
1/min 2.600 / 11.500 2.600 / 12.000
Koppel toerental 1/min 4.200 4.200
Geluidsdruk L
pA av
op de werkplek vlgs. ISO 7182
1)
dB (A) 98 98
Geluidsniveau L
WA av
vlgs. ISO 9207
1)
dB (A) 107 108
Trillingen a
h,w av
vlgs. ISO 7505
1)
- Beugelgreep m/s
2
4,1 4,2
- Handgreep m/s
2
6,8 6,8
Carburator (membraancarburator) Type
Walbro WT 174
3)
/ TILLOTSON HU-115
4)
Walbro WT 174
Ontsteking Type electronisch electronisch
Bougie Type NGK BPMR 6F NGK BPMR 6F
Elektrodenafstand mm 0,5 0,5
of bougie Type CHAMPION RDJ-7Y CHAMPION RDJ-7Y
Brandstofverbruik bij max. vermogen vlgs. ISO 7293 kg/h 0,65 0,82
Specifiek verbruik bij max. vermogen vlgs. ISO 7293 g/kWh 460 480
Inhoud brandstoftank l 0,4 0,4
Inhoud brandstoftank I 0,21 0,21
Mengverhouding (brandstof : 2-taktolie)
- bij gebruik van MAKITA olie 50:1 50:1
- bij gebruik van MAKITA HP100-olie 100:1 100:1
- bij gebruik van andere olie 40:1 40:1
Kettingrem
inwerkingstelling met de hand of door terugslag (kickback)
Kettingsnelheid
2)
m/s 16,97 16,97
Kettingwielverdeling inch 3/8 3/8
Aantal tanden Z 6 6
Kettingtype zie uittreksel uit de reserveonderdelenlijst
Verdeling / Schakeldikte inch 3/8 / .050 3/8 / .050
Zaaggeleider snijlengte cm 30 / 35 35 / 40
Zaagggeleidertype zie uittreksel uit de reserveonderdelenlijst
Gewicht van de motorzaag
(tanks leeg, zonder geleider en ketting) kg 3,9 4,0
1)
Opgaves houden in gelijke delen rekening met de bedrijfstoestanden stationair, volle belasting en maximum toerental.
2)
Bij max. vermogen.
3)
DCS 340, 341
4)
DCS 342, 344
Benaming van de onderdelen
1 Handgreep
2 Choke (starthendel bij DCS 342, 344)
3 Filterdeksel
4 Inzetstuk voor normaal-bedrijf/winterbedrijf
5 Beugelgreep
6 Uitlaatdemper
7 Bevestigingsmoeren
8 Getande beugel
9 Kettingvanger
10 Automatische oliepomp (onderzijde)
11 Kettingwielbeschermer
12 Typeplaatje
13 Handbeschermer
14 Zaaggeleider
15 Zaagketting
16 Handbeschermer
17 Startergreep
18 Afstelschroef speed-H-L voor de carburator
19 I/STOP-schakelaar
20 Sperknop voor half-gas (niet bij DCS 342, 344)
21 Veiligheids-sperknop
22 Gashendel
23 Tankdop brandstoftank
24 Ventilatorhuis met startinrichting
25 Tankdop olietank
26 Startventiel (alleen bij model DCS 341, DCS 344 en DCS 401)
Technische specificaties
DCS 401
2002 123456
028.100. 610
Typ: 028
22045 Hamburg, Germany
Serienummer
Bouwjaar
Typeplaatje (12)
Bij bestellen van eserveonderdelen opgeven!
10
INBEDRIJFNAME
A
B
Montage van de zaaggeleider en zaagketting
Gebruik de bijgeleverde combi-sleutel voor de hierna genoemde
werkzaamheden.
Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond en
voer de volgende stappen uit voor de montage van de
zaagketting en de zaaggeleider uit:
- Kettingrem loszetten door de handbeschermer (A/1) in de
richting van beugelgreep (A/2) te trekken tot deze voelbaar
aangrijpt.
- Bevestigingsmoer (B/3) eraf draaien.
- Verwijder de kettingwielbeschermer (B/4).
1
2
3
4
E
F
- De zaagketting (E/10) over de koppelingstrommel heffen
en om kettingwiel (E/11) leggen. De zaagketting met de
rechter hand in de bovenste geleidegroef van de
zaaggeleider (E/8) voeren. De snijkanten van de zaag-
ketting moeten aan de geleiderbovenkant in de richting
van de pijl wijzen!
- Voer de zaagketting (F/10) om de omlegschijf (F/12) van
de zaaggeleider.
ADVIES:
De zaagketting kan gemakkelijk in de richting van de pijl
worden getrokken. Daarbij draait de koppelingstrommel
(E/11) mee (de zaagketting grijpt in het kettingwiel).
10
8
11
10
12
STOP
C D
- Kettingspanner (C/6) linksom (tegen de klok in) draaien
tot astap (C/7) aan de linker aanslag staat.
- Plaats de zaaggeleider (D/8). Let er op dat de astap (D/9)
van de kettingspanner in het gat (zie cirkel) van de zaag-
geleider valt.
7
6
9
8
ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en
zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de
bougiestekker eraf trekken (zie Bougie ver-
vangen) en beschermende handschoenen
dragen!
ATTENTIE: De motorkettingzaag mag pas gestart worden
na volledig te zijn samengebouwd en controle!
11
G H
4
13
- Draai de kettingspanner (C/6) rechtsom (met de klok mee),
totdat de zaagketting in de geleidegroef van de zaaggelei-
der grijpt (zie cirkel). Daarbij met de linkerhand de zaag-
geleider tegen het huis drukken.
ADVIES:
Wanneer de kettingrem van de gedemonteerde kettingwielbe-
schermer abusievelijk is aangetrokken moet deze voor het weer
aanbrengen van de kettingwielbescherming vrij worden gezet.
- De kettingwielbeschermer (H/4) in de richting van de pijl,
zoals afgebeeld, met beide handen vasthouden en tegen
een harde ondergrond (b.v. een plank) drukken, tot de
ontkoppelingshendel (H/13) hoorbaar grijpt.
I
J
4
3
3
- De kettingwielbeschermer (I/4) monteren; daarbij de pen
aan de ontkoppelingshendel in de opneemopening van de
handbeschermer geleiden (zie cirkel).
- Bevestigingsmoer (I/3) handvast aandraaien.
ADVIES:
De pijl (I/14) op de kettingwielbeschermer geeft de looprichting
van de zaagketting aan.
Zaagketting spannen
- Til de voorzijde van de zaaggeleider iets op en draai de
kettingspanschroef (C/6) rechtsom (met de klok mee), tot
de zaagketting weer tegen de onderzijde van de zaag-
geleider aanligt.
- Het voorste einde van de zaaggeleider verder optillen en
de bevestigingsmoer (J/3) met de combisleutel vast aan-
draaien.
Controle van de kettingspanning
- De zaagketting is juist gespannen wanneer de zaagketting
tegen de onderzijde van de zaaggeleider aanligt en de
zaagketting nog gemakkelijk met de hand bewogen kan
worden over de zaaggeleider.
- Hierbij moet de kettingrem gelost zijn.
- Controleer regelmatig de kettingspanning, omdat nieuwe
zaagkettingen na verloop van tijd uitrekken en langer
worden!
- Daarom de kettingspanning regelmatig bij
afgezette motor
controleren.
ADVIES: IIn de praktijk wordt geadviseerd 2-3 zaagkettingen
afwisselend te gebruiken.
Voor een gelijkmatige slijtage van de zaaggeleidergroef moet
bij het verwisselen van een ketting de zaaggeleider omgekeerd
worden (onderzijde boven en bovenzijde onder).
K
14
STOP
12
OIL
HP 100
Inschakeling van de kettingrem (blokkeren)
Als de terugslagkracht sterk genoeg is, dan zal de plotselinge
versnelling van de beugelgreep in combinatie met de inertie
van de handbescherming (B/3) de rem automatisch aanzetten.
Druk voor handbediening de handbeschermer (B/3) met de
linker hand in de richting van de voorzijde van de zaaggeleider
(pijl 1).
Kettingrem lossen
De handbeschermer (B/3) in de richting van de beugelgreep
(pijl 2) trekken tot deze voelbaar aangrijpt. De kettingrem is
gelost.
Kettingrem
A
Brandstofmengsel
De motor van de motorkettingzaag is een tweetaktmotor met
een groot vermogen die werkt op een mengsel van benzine en
tweetaktolie.
De motor is ontworpen voor gebruik van normale loodvrije
benzine met een minimaal octaangetal van 91 ROZ. Is deze
brandstof niet beschikbaar, dan kunnen ook brandstoffen met
een hoger octaangetal gebruikt worden. Hierdoor ontstaat
geen schade aan de motor.
Gebruik voor een optimale motorwerking en ter be-
scherming van gezondheid en leefmilieu alleen loodvrije
brandstof!
Voor de smering van de motor wordt tweetaktmotorolie
(kwaliteitsklasse API-TC) gebruikt; deze wordt bij de benzine
gemengd. De motor is ontworpen voor MAKITA HP 100
tweetaktolie met een milieuvriendelijke mengverhouding van
100:1. Hierdoor wordt een lange levensduur en een
betrouwbare, rookarme werking van de motor gewaarborgd.
Brandstoffen / tanken
MAKITA HP 100 kwaliteitstwee-takt olie is leverbaar in de
volgende verpakkingen:
0,5 l Bestelnummer 980 008 609
MAKITA kwaliteitstwee-takt olie is afhankelijk van het verbruik
leverbaar in de volgende verpakkingen:
1 l Bestelnummer 980 008 607
100 ml Bestelnummer 980 008 606
Indien er geen MAKITA tweetaktolie beschikbaar is moet een
mengverhouding van 40:1 bij gebruik van andere tweetaktoliën
aangehouden worden, aar anders problemen kunnen optreden.
Het verkrijgen van de juiste mengverhouding:
50:1 Bij gebruik van MAKITA tweetaktolie, d.w.z. 50 delen
brandstof mengen met 1 deel olie.
100:1 Bij gebruik van MAKITA HP 100 tweetaktolie, d.w.z.
100 delen brandstof mengen met 1 deel olie.
40:1 Bij gebruik van andere tweetaktoliën, d.w.z. 40 delen
brandstof mengen met 1 deel olie
.
ADVIES: Voor het verkrijgen van het juiste benzine/olie meng-
sel wordt de olie voorgemengd met de helft van de totaal
benodigde hoeveelheid benzine, waarna de rest van de brand-
stof wordt toegevoegd. Voor het vullen van de tank van de
motorkettingzaag eerst het mengsel goed schudden.
Het is niet zinvol uit overdreven veiligheidsbewustzijn het olie-
aandeel in het tweetaktmengsel te vergroten ten opzichte van
de aangegeven mengverhouding. Dit veroorzaakt nl. meer
verbrandingsresten. Deze belasten het milieu en verstoppen
het uitlaatkanaal in de cilinder evenals de geluidsdemper.
Ook stijgt hierdoor het brandstofverbruik en neemt het ver-
mogen af.
Brandstofopslag
Brandstof is niet onbeperkt houdbaar. Koop niet meer dan u
binnen een redelijke tijd zult gebruiken. Vervoer en bewaar
brandstof en kettingolie alleen in goedgekeurde en gewaar-
merkte jerrycans.
B
2 1
3
De MAKITA motorzagen DCS 340, 341, 342, 344, 400, 401 zijn
standaard met een vertragingsveroorzakende kettingrem
uitgerust. Ontstaat er een terugslag (kickback) doordat de punt
van de zaaggeleider met het hout in aanraking komt (zie
hoofdstuk VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN, blz. 6), wordt
bij voldoende terugslag de kettingrem door massatraagheid in
werking gesteld. In een fractie van een seconde wordt de
zaagketting stilgezet.
De kettingrem is bedoeld voor noodgevallen en voor het
blokkeren van de zaagketting voor het starten.
ATTENTIE: In geen geval (behalve bij de controle, zie hoof-
dstuk Kettingrem controleren) de motorzaag bij ingescha-
kelde kettingrem bedienen, daar anders in zeer korte tijd
aanzienlijke schade aan de motorzaag kan optreden!
Vóór het begin van de werkzaamheden onvoor-
waardelijk de kettingrem vrijzetten!
1000 cm
3
(1 liter) 25 cm
3
20 cm
3
10 cm
3
5000 cm
3
(5 liter) 125 cm
3
100 cm
3
50 cm
3
10000 cm
3
(10 liter) 250 cm
3
200 cm
3
100 cm
3
100:1
+
C
Brandstof
40:1
50:1
13
Brandstof en tweetaktolie
Zaagkettingolie
Tanken
NEEM ALLE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN IN ACHT!
De omgang met brandstoffen vereist een voorzichtige en
zorgvuldige handelwijze.
Uitsluitend bij uitgeschakelde motor!
- Rondom de vulopeningen goed schoonmaken, zodat er
geen vuil in de tanks komt.
- Tankdop erafschroeven en tot aan de onderkant van de
vulpijp opvullen. Voorzichtig gieten om morsen van brandstof
of zaagkettingolie te vermijden.
- Tankdop weer goed vastdraaien.
Tankdop en omgeving na het tanken reinigen!
Voor het smeren van de zaagketting en de zaaggeleider moet
zaagkettingolie met een hechtmiddeltoevoeging gebruikt
worden. De hechtmiddeltoevoeging in de zaagkettingolie voor-
komt een te snel wegslingeren van de olie.
Om het milieu te sparen wordt het gebruik van biologisch af-
breekbare zaagkettingolie aangeraden. In sommige plaatselijke
verordeningen wordt het gebruik van biologisch afbreekbare
olie verplicht gesteld.
De door MAKITA aangeboden zaagkettingolie BIOTOP wordt
op basis van geselecteerde plantenoliën vervaardigd en is
100% biologisch afbreekbaar. BIOTOP is bekroond met de
blauwe milieu-engel (RAL UZ 48).
BIOTOP zaagkettingolie is leverbaar in de volgende verpak-
kingsgroottes:
1 l Bestelnummer 980 008 610
5 l Bestelnummer 980 008 611
Biologisch afbreekbare kettingolie is slechts beperkt houdbaar
en dient binnen 2 jaar na de fabricagedatum die op de verpakking
staat gedrukt te worden opgemaakt.
Belangrijke aanwijzing aangaande bio-olie voor zaag-
kettingen
Bij een bultenbedrijfsstelling op langere duur, moet de olietank
worden leeggemaakt, waama er een kleine hoeveelheid
motorolie (SAE 30) moet worden ingegoten. Daarop de zaag
enige tijd laten lopen, om alle resten bio-olie uit de tank, het
olieleidingssysteem en de zaaginrichting te spoelen. Deze
maatregel is noodzakelijk, omdat verschillende bio-olies ertoo
noigen plakkerig te worden, waardoor schade aan de oliepomp
of aan oliegeleidende machinedelen kan optreden.
Bij hernieuwde ingebruikname weer met BIOTOP-zaag-
kettingolie vullen.
G
STOP
F
HUID- EN OOGCONTACT VERMIJDEN!
Minerale olieprodukten, ook oliën, ontvetten de huid. Bij her-
haaldelijk en langdurig contact droogt de huid uit. Diverse
huidziekten kunnen hiervan het gevolg zijn. Bovendien zijn
allergische reacties bekend.
Contact van de ogen met olie veroorzaakt irritaties. Bij oogcon-
tact direct het betreffende oog met schoon water uitspoelen.
Bij aanhoudende irritatie direct een arts bezoeken!
D
Zaagkettingolie
E
GEBRUIK NOOIT AFGEWERKTE OLIE!
Afgewerkte olie is zeer schadelijk voor het milieu!
Afgewerkte olie bevat hoge concentraties van stoffen waarvan
bewezen is dat ze kankerverwekkend zijn. De vervuiling in
afgewerkte olie veroorzaakt verhoogde slijtage aan de olie-
pomp en het zaagmechaniek.
Bij schade veroorzaakt door het gebruik van afgewerkte of
ongeschikte zaagkettingoliën vervalt iedere aanspraak op
garantie.
Uw vakhandelaar informeert u graag over gebruik en toepassing
van zaagkettingolie.
Afgewerkte olie
14
A
1
2
De modellen DCS 341 en DCS 401 zijn, om het starten te
vergemakkelijken, van een halfautomatisch startventiel (B/5)
voorzien. Door het startventiel in te drukken is er minder
comprimeringskracht nodig en kan de motor met minder krach-
tontwikkeling aan de startkabel op zijn starttoerental worden
gebracht. Door de hoge drukloename in de verbrandingska-
mer als gevolg van de eerste ontstekingen wordt het startven-
tiel automatisch gesloten (de knop springt eruit).
De modellen DCS 340 en DCS 400 hebben geen startven-
tiel. Het startproces, resp. de vergasserafstelling, is gelijk
aan die van de modellen DCS 341 en DCS 401, maar dan
zonder de noodzaak van indrukken van het startventiel.
- Op minstens 3 m afstand van de plek waar getankt wordt.
- Zorg dat u stabiel staat en leg de motorkettingzaag zo op
de grond leggen dat de zaaginrichting vrij van de grond
blijft.
- Kettingrem inschakelen (blokkeren).
- Houd de beugelgreep stevig met één hand vast en druk de
motorkettingzaag tegen de grond.
- Plaats de punt van de rechter voet in de achterste hand-
beschermer.
Koude start:
- De kortsluitschakelaar van de ontsteking op stand I (B/1)
zetten.
- De chokehendel (B/2) naar boven duwen.
- De sperknop (B/3) indrukken en ingedrukt houden.
- De gashendel (B/4) aantippen. De gashendel wordt door
de sperknop (B/3) vergrendeld.
Motor starten (DCS 340, 341, 400, 401)
B
2
3
4
1
5
ATTENTIE: de motor moet na het aanlopen direct terug-
gebracht worden naar het stationaire toerental, daar an-
ders schade kan ontstaan aan de kettingrem
.
- Nu de kettingrem lossen.
Warme start:
- Zoals beschreven bij koude start, echter zonder de
chokehendel (B/2) te hanteren. Deze blijft in de onderste
stand gedrukt.
Afzetten van de motor
- Zet de kortsluitschakelaar (B/1) in de positie O (STOP)
zetten.
STOP
(DCS 341, 401)
- De achterste greep loslaten; de gashendel staat nu in de
halfgaspositie vastgeklikt.
- Startventiel (B/5) indrukken (alleen bij DCS 341 en DCS
401).
- Trek de starterkabel langzaam uit tot u weerstand voelt
(de zuiger staat nu voor het bovenste dode punt).
- Trek de kabel nu snel en krachtig verder uit tot er een
eerste hoorbare ontsteking volgt
.
ATTENTIE: De starterkabel niet meer dan ca. 50 cm
uittrekken en altijd langzaam met de hand terugbrengen.
- Na de eerste hoorbare ontstekingen de chokehef-
boom (B/2) naar beneden drukken, opnieuw op het
startventiel drukken (alleen bij DCS 341 en DCS 401) en de
startkabel trekken. Zodra de motor loopt, gashendel (B/4)
aantippen opdat desperknop (B/3) eruit springt en de
motor stationair draait.
Om de zaagketting voldoende te kunnen smeren moet de tank
voldoende gevuld zijn. Tijdens de werkzaamheden contro-
leren of er voldoende kettingolie in de tank zit. Indien nodig
bijvullen. Uitsluitend bij uitgeschakelde motor!
Voor een probleemloze werking van de oliepomp moeten de
olietoevoergroef in het krukashuis (H/3) en de olietoevoer-
boring in de zaaggeleider (H/4) regelmatig gereinigd worden.
Aanwijzing:
Na het buitenbedrijfstellen van het apparaat is het normaal,
dat gedurende enige tijd nog resten van kettingolie eruitlopen,
die nog in het olieleidingssysteem en aan de zaaggeleider en
de ketting voorhanden zijn. Hierbij is g
een sprake van een
defect! Gebruik een geschikte onderlegger.
H
3
4
Smering van de zaagketting
15
De voor het starten uit te voeren stappen zijn op de
afdekkap d.m.v. symbolen (A/1) afgebeeld. Het blauwe
pad is dat voor koudstarten, het rode pad voor warmstarten.
B
1
2
Starten van de motorzagen DCS 342, DCS 344
(DCS 344)
2
Koude start: (blauw pad):
- Start/Stop-schakelaar (C/1) van de ontsteking op de stand
I zetten.
- Het startventiel (C/2) indrukken (alleen bij DCS 344) .
- De plastikbal van de voorstartpomp (C/3) indrukken tot de
brandstof zichtbaar is.
- De starthendel (C/4) naar boven op de stand 1 zetten.
- Trek de starterkabel langzaam uit tot u weerstand voelt
(de zuiger staat nu voor het bovenste dode punt).
- Nu snel en krachtig verdertrekken. Na 2-4 määl uittrekken
springt de motor aan (bij lage temperaturen vaker trekken)
en blijft lopen.
ATTENTIE:
De starterkabel niet meer dan ca. 50 cm uittrekken en altijd
langzaam met de hand terugbrengen. Voor een goed
startgedrag is het belangrijk, dat de starterkabel snel en
krachtig uitgetrokken wordt.
- Zodra de motor regelmatig loopt, de gashendel (C/5)
lichtrlijk aantippen zo dat de starthendel op de nulstand
terugspringt en de motor in de vrijloop draait.
ATTENTIE:
Na het aanlopen van de motor moet deze direkt op het
vrijilooptoerental worden teruggebracht, daar anders
schade aan de kettingrem kan ontstaan
.
- Nu de kettingrem los zetten
.
Warme start (rood pad):
- Hetzelfelde als bij koude start beschreven, echter zonder
drukken op de voorstartpomp (C/3) en de starthendel
(C/4) op de stand 2 zetten.
Belangrijke aanwijzing (rood dunne pad):
- Als de brandstoftank geheel leeggedraaid is en de motor
bij gebrek aan brandstof tot stilstand gekomen is, moet na
het bijtanken de starthendel (C/4) op de stand 1 worden.
Afzetten van de motor
- Zet de kortsluitschakelaar (C/1) in de positie O (STOP)
zetten.
C
1
4
- Op minstens 3 m afstand van de plek waar getankt wordt.
- Zorg dat u stabiel staat en leg de motorkettingzaag zo
op de grond leggen dat de zaaginrichting vrij van de grond
blijft.
- Kettingrem inschakelen (blokkeren).
- Houd de beugelgreep stevig met één hand vast en druk
de motorkettingzaag tegen de grond.
- Plaats de punt van de rechter voet in de achterste hand-
beschermer.
3
5
A
= Warme start (rood)
= Start/stop schakelaar
= Voorstartpomp
= Koude start (blauw)
1
Motor starten (DCS 342, DCS 344 met Start&Go)
De modellen DCS 342 en DCS 344 zijn met do MAKITA
Start&Go startinrichtig uitgerust. Bovendien heeft de DCS
344 ter vergemakkelijking van het starten een halfautomatisch
startventiel (C/2).
Door het startventiel in te drukken is er minder comprimerings-
kracht nodig en kan de motor met minder krachtontwikkeling
aan de startkabel op zijn starttoerental worden gebracht. Door
de hoge drukloename in de verbrandingskamer als gevolg van
de eerste ontstekingen wordt het startventiel automatisch
gesloten (de knop springt eruit).
De Start&Go startinrichting onderscheidt zich
aanmerkelijk van de gebruikelijke system. Start&Go
vereenvoudigt het startenvan de motorzaag en laat zich
gemakkelijk begrijpen. Volg de handleiding voor het starten
zoals onder Koude start en Warme start beschreven.
= Starthendel
STOP
16
D
6
De kettingrem moet elke keer vóór werkbegin worden
gecontroleerd.
- De motor zoals beschreven starten (een vellige stand
innemen en de motorzaag zodanig op de grond zetten, dat
het zaagwerk vrij staat).
- De beugelgreep met één hand stovig omvatten, de andere
hand aan de handgreep.
- De motor op halve toeren laten lopen en met
de rug van de
hand de handbeschermer (D/6) in de richting van de pijl
drukken tot de kettingrem blokkeert. Nu moet de zaag-
ketting onmiddellijk tot staan komen.
- De motor onmiddellijk in zijn vrij zetten en de kettingrem
weer loszetten.
Attentie: Indien de zaagketting na deze controle niet
onmiddellijk tot stilstand komt, mag men
in geen geval
met het werk beginnen. U moet dan de hulp van een
MAKITA servicewerkplaats inroepen.
Kettingrem controleren Kettingsmering controleren
E
Zaag nooit met onvoldoende kettingsmering. Hiermee verkort
u de levensduur van de zaaginrichting!.
Controleer vóór het begin van de werkzaamheden altijd het
oliepeil in de tank en de controleer ook de olietoevoer.
De olietoevoer kan op als volgt gecontroleerd worden:
- Start de motorkettingzaag.
- Houd de lopende zaagketting ongeveer 15 cm boven een
boomstam of de grond (leg er iets onder als bescherming).
Bij voldoende smering vormt zich een licht oliespoor door de
afgeslingerde olie.
Let op de windrichting en stelt u zich niet onnodig aan de
smeeroliemist bloot!
Carburator afstellen
Het instellen van de carburateur dient ter verkrijging van
een optimaal functioneren, een zuinig verbruik en
bedrijfsveiligheid. Het moet bij warme motor, een schone
luchtfilter en een correct gespande zaagketting geschie-
den. Laat de carburateur door een MAKITA vakwerk-
inrichting instellen.
De carburateur is in de fabriek bij luchtdrukomstandigheden op
zeewaterhoogte ingesteld. Bij andere hoogteverschillen,
weergesteldheden, temperaturen of luchtvochtigheid, alsook
in de inloopphase bij een nieuwe machine, kan het nodig zijn,
de instelling gering te corrigeren.
Voor een optimale instelling is een toerenteller (F/1, Bestel-
nr. 950 233 210) benodigd, daar een overschrijden van het
hoogst toelaatbare toerental tot overhitting en tekort aan
smeerolie leidt.
Gevaar van motorschade!
Bij instellen zonder toerenteller mag de aangegeven
basisinstelling van de hoofdspoeier (H) niet worden
onderschreden. Gevaar van motorschade door
oververhitting en een tekort aan smeerstof!
De afgebeelde schroevedraaier (F/2, Bestel-nr. 944 340 001)
heeft een aangegoten neus, die als afstellingshulp dienst doet.
Vóór het instellen van de carburateur de motor 3-5 minuten
warm laten lopen. Vermijdt hoge toerentallen!
Voor een juiste instelling zijn de volgende arbeidsstappen
nodig:
1. Basisinstelling (bij uitgeschakelde motor)
Motor starten en warm laten lopen
2. Stationairgang instellen
3. Het hoogst toelaatbaar toerental instellen
4. Acceleratie controleren
5. Stationairgangstoerental controleren
De stappen (vanaf punt 2) herhalen, tot het stationairgangs-
toerental, goede acceleratie en het hoogst toelaatbaar
toerental bereikt zijn.
F
2
1
17
A
B
Ter voorkoming van ijsafzetting in de carburator, die bij lage
temperaturen en hoge luchtvochtigheid optreedt, en om bij
temperaturen onder 0° C sneller op bedrijfstemperatuur te
komen, kan warme lucht van de cilinder worden aangezogen
(A / markering op het inzetstuk op de stand winterbedrijf).
Bij temperaturen boven 0° C moet steeds koude lucht worden
aangezogen (A / markering op het inzetstuk op de stand
Normaal-bedrijf).
Bij het niet tijdig uitschakelen kan schade aan de cilinder
en zuigers ontstaan!
- Filterdeksel (B/1) afnemen.
- De combisleutel (B/2) zoals in Afb. B getoond aanzetten en
met een lichte slag tegen de combisleutel het inzetstuk
(B/3) eruit drijven.
- Inzetstuk (B/3) in de gewenste bedrijfsaard - de markering
wijst naar het zonne- resp. het winterbedrijfsymbool - er
weer indrukken.
- Filterdeksel (B/1) weer aanbrengen.
1
2
3
WinterbedrijftNormaalbedrijft
Gebruik in de winter
L
speed
G
H
1.Basisinstelling
De instelschroef voor hoofdsproeier (H) en stationairgangs-
proeier (L) behoedzaam tot aan de voelbare aanslag rechtsom
(met de wijzers van de klok mee) erin draaien.
Instelschroeven (H) en (L) 1 toer linksom (tegen de wijzers
van de klok in) uitdraaien.
2.Stationairgang instellen
Het stationairgangstoerental overeenkomstig de technische
gegevens instellen.
Draaien naar rechts van de instelschroef (speed): het
stationairgangstoerental stijgt aan. Naar links draaien (tegen
de wijzers van de klok in): het stationairgangstoerental
neemt af. De zaagketting mag niet meelopen.
3.Instellen van het hoogste toerental
Het hoogste toerental instellen door
minimaal regelen van
instelschroef (H) volgens de technische gegevens.
Erin draaien van instelschroef (H) met de wijzers van de klok
mee (rechtsom): het toerental neemt toe.
Eruit draaien naar linksom: het toerental neemt af.
4.Controleren van de acceleratie
Bij bediening van de gashendel moet de motor zonder
overgang van stationairgang op hoge toerentallen
accelereren.
Bij te trage acceleratie de instelschroef (L) in kleine stappen
tegen de wijzers van de klok in (linksom) eruit draaien, maar
hoogstens 1/8 toeren meer.
5.Controleren van het stationairgangstoerental
Na het instellen van het hoogst toelaatbare toerental het
stationairgangstoerental controleren (de zaagketting mag
niet meelopen).
Het instelproces vanaf punt 2 herhalen totdat het
stationairgangstoerental, goede acceleratie en het hoogst
toelaatbare toerental bereikt zijn.
18
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
Zaagketting slijpen
ATTENTIE:
Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en zaagketting
te allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker eraf
trekken (zie Bougie vervangen) en beschermende hand-
schoenen dragen!
C
De zaagketting moet worden geslepen, wanneer:
- zaagselachtige spaanders ontstaan bij het zagen van
vochtig hout.
- de ketting ook bij grote druk slechts met moeite in het hout
trekt.
- de snijkant zichtbaar beschadigd is.
- Het zaagmechaniek in het hout eenzijdig naar links of
rechts verloopt. De oorzaak hiervan is een ongelijkmatige
scherpte van de zaagketting.
Belangrijk: vaak slijpen, weinig materiaal afslijpen!
Voor eenvoudig naslijpen zijn in de meeste gevallen twee
tot drie streken van de vijl voldoende.
Nadat men de ketting meerdere malen zelf nageslepen
heeft moet de zaagketting in de service-werkplaats
nageslepen worden.
D
Slijpkriteria:
ATTENTIE: Uitsluitend voor deze motorzaag toegelaten
kettingen en zaaggeleiders gebruiken (zie uittreksel uit de
reserveonderdelenlijst)!
- Alle zaagtanden moeten even lang zijn (maat a). Verschillen
in hoogte van de zaagtanden betekenen een ongelijkmatige
loop van de ketting en kunnen kettingbreuk veroorzaken!
- De minimumlengte van de zaagtand: 3 mm. Wanneer de
minimumlengte bereikt is, de kettingzaag niet meer slijpen.
Er moet dan een nieuwe kettingzaag worden opgelegd (zie
uittreksel uit de reserveonderdelenlijst en het Hoofdstuk
Nieuwe zaagketting).
- De afstand tussen de dieptebegrenzers (ronde neus) en de
snijkant bepaalt de spaandikte.
- De beste zaagresultaten worden bereikt met een afstand
van 0,65 (.025") tussen de dieptebegrenzers.
ATTENTIE:
Een te grote afstand vergroot
het gevaar van terugslag!
min.
3 mm (0.11)
0,65 mm
(.025")
0,65 mm
(.025")
STOP
E
Welke vijl en hoe deze te gebruiken
- Voor het slijpen moet een speciale vijlhouder met een
ø 4,0 mm zaagketting-rondvijl worden gebruik. Normale
rondvijlen zijn ongeschikt. Zie de accessoirelijst voor het
bestelnummer.
- De vijl mag alleen bij de voorwaartse streek (pijl) vijlen. De
vijl moet bij het terughalen vrij van het materiaal gehouden
worden.
- De kortste snijtand wordt als eerste geslepen. De lengte
van deze tand is dan de uitgangsmaat voor alle andere
snijtanden van de zaagketting.
- Vijl haaks houden (90° ten opzichte van zaaggeleider).
- De slijphoek van 30° moet bij alle zaagtanden zonder
uitzondering dezelfde zijn. Verschil in de hoeken veroor-
zaakt een ruwe en onregelmatige kettingloop, vergroot de
slijtage en kan leiden tot kettingbreuk!
- De snijhoek van de zaagtand van 85° volgt uit de
indringdiepte van de rondvijl. Als de voorgeschreven vijl
op een juiste wijze gebruikt wordt ontstaat de correcte
snijhoek vanzelf.
F
19
G
H
- Aansluitend op het naslijpen de hoogte van de diepte-
begrenzers controleren met de kettingmaatlat. Zie de
accessoirelijst voor het bestelnummer.
- Ook de geringste uitsteekhoogte met een speciale vlakke
vijl verwijderen (H). Zie de accessoirelijst voor het bestel-
nummer.
- Dieptebegrenzer aan de voorzijde opnieuw afronden (I).
- De vijlhouder maakt het geleiden van de vijl gemakkelijker.
De houder heeft markeringen voor de juiste slijphoek van
30° (de markeringen parallel aan de zaagketting laten
lopen) en begrenst de insteekdiepte (4/5 van de vijl-
doorsnee). Zie de accessoirelijst voor het bestelnummer.
30°
4/5
I
J
Zaaggeleider reinigen,
omleidster nasmeren
ATTENTIE:
Beslist werkhandschoenen dragen!
De loopvlakken van de zaaggeleider moeten regelmatig op
beschadigingen worden gecontroleerd en met daartoe
geschikt gereedschap worden schoongemaakt.
Bij intensief gebruik van de electrische zaag moet het lager
van de omleidster regelmatig (1x per week) worden
nagesmeerd. Vóór het nasmeren de 2 mm grote opening
aan het eind van de zaaggeleider
zorgvuldig schoonmaken
en een geringe hoeveelheid universaalvet erin persen.
Universaalvet en een vetpers kunnen als toebehoor worden
geleverd.
Universaalvet (Best.-Nr. 944 360 000)
Vetpers (Best.-Nr. 944 350 000)
Reinigen van de remband en van de kettingwiel-
binnenruimte
A
1
2
3
4
5
6
7
ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en
zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de
bougiestekker eraf trekken (zie Bougie ver-
vangen) en beschermende handschoenen
dragen!
ATTENTIE: De motorkettingzaag mag pas gestart worden
na volledig te zijn samengebouwd en controle!
- Kettingwielbeschermer (A/1) afnemen (zie Hoofdstuk
INBEDRIJFNAME A-B).
- Kettingspanner (A/2) linksom (tegen de klok in) tot aan de
voelbare weerstand draaien.
- Zaagketting (A/3) en zaaggeleider (A/4) eraf nemen.
- Binnenruimte, in het bijzonder het gedeelte rond de rem-
band (A/5), met een kwast schoonmaken.
ADVIES:
Erop letten, dat er geen vuilresten in de oliegeleidingsgleuf
(A/6) en aan de kettingspanner (A/7) blijven hangen.
- Voor montage van zaaggeleider, zaagketting en ketting-
wielbeschermer zie Hoofdstuk INBEDRIJFNAME.
STOP
20
ADVIES:
De kettingrem is een zeer belangrijke veiligheids-
voorziening en is zoals ieder onderdeel onderhevig aan
slijtage.
Regelmatige controle en onderhoud is in het belang van
uw eigen veiligheid en dient door een MAKITA service-
werkplaats te worden uitgevoerd.
SERVICE
Nieuwe zaagketting
ATTENTIE:
Uitsluitend voor deze motorzaag toegelaten kettingen en
zaaggeleiders gebruiken (zie uittreksel uit de reserveonder-
delenlijst)!
B
Voordat een nieuwe zaagketting omgelegd wordt moet aller-
eerst de staat van het kettingwiel gecontroleerd worden (B/1).
Het kettingwiel bevindt zich onder de koppelingstrommel
(B/2).
ATTENTIE:
Ingelopen kettingwielen (C) kunnen beschadigingen van de
nieuwe zaagketting veroorzaken en moeten vervangen te
worden.
Het wisselen van het kettingwiel vereist een gekwalificeerde
vakopleiding en een met speciaalgereedschap uitgeruste
MAKITA-servicewerkplaats.
1
2
C
Benzine filter vervangen
Het filtervilt (D/1) van de benzine filter kan tijdens het gebruik
uitzetten. Om een probleemloze brandstoftoevoer naar de
carburator te garanderen moet het filtervilt ongeveer eens
per drie maanden vervangen worden.
De benzine filter voor het wisselen met een draadhaak door
de tankvulopening trekken.
D
1
21
Luchtfilter schoonmaken
Elektroden afstand
De elektrodenafstand moet 0,5 mm zijn.
Controle van de bougievonk
- Houd de uitgeschroefde bougie stevig aangesloten op de
bougiekabel met een geïsoleerde tang tegen de cilinder-
kop (niet in de buurt van het bougiegat!).
- Start/Stop schakelaar in de stand I zetten.
- De starterkabel krachtig doortrekken.
Bij een correct functioneren moet er een vonk zichtbaar zijn
tussen de elektroden.
G
Bougie vervangen
ATTENTIE:
Bougie of bougiedop mogen niet bij lopende motor aan-
geraakt worden (hoogspanning!).
Onderhoudswerkzaamheden uitsluitend bij uitgeschakelde
motor uitvoeren.
Bij hete motor gevaar van verbranding. Beschermhand-
schoenen dragen!
Bij beschadiging van de isolator, sterke verbranding van de
elektroden, of sterk vervuilde electroden, moet de bougie
vervangen worden.
- Filterdeksel (zie Luchtfilter schoonmaken, Afb. E/1) eraf
nemen.
- Bougiestekker (G/1) van de bougie af trekken. De bougie
uitsluitend met de meegeleverde combisleutel eruitnemen.
ATTENTIE: Bij vervanging uitsluitend de bougies:
NGK BPMR 6F of CHAMPION RDJ-7Y gebruiken.
1
H
0,5 mm
E
F
- Verwijder het filterdeksel (E/1) (2 schroeven).
ATTENTIE:
Zet de chokeklep (E/2) dicht door het aantrekken van de
chokehendel om te voorkomen dat er vuil of stof in de carbu-
rator komt.
- Luchtfilter (E/3) van de carburator aftrekken.
- De carburator met een zuivere doek afdekken.
- Boven- en onderdeel van de luchtfilter zoals in Afb. F in de
hand en uit elkaar nemen.
ATTENTIE:
Om verwondingen aan de ogen te vermijden, vuildeeltjes
er niet uitblazen.
Luchtfilter niet met brandstof schoonmaken.
STOP
1
2
3
STOP
- Reinig het luchtfilter met een kwast of zachte borstel.
- Sterk vervuilde luchtfilters in lauwwarm water met een
gewoon afwasmiddel uitwassen.
- Luchtfilter goed droogmaken.
- Boven- en onderdeel weer samenvoegen.
- Voor het aanbrengen van de luchtfilter de chokeklep op
mogelijk eringevallen vuildeeltjes controleren. Deze met
een kwast verwijderen.
Bij sterke vervuiling vaker reinigen (dagelijks meerdere ma-
len), want alleen een schoon luchtfilter garandeert een optima-
le werking van de motor.
Belangrijke aanwijzing: Wij adviseren bij het zagen van droog
hout en het werken onder stoffige omstandigheden een
luchtfilter van Robkoflok (als accessoire verkrijgbaar) te
gebruiken. Het luchtfilter van Robkoflok houdt zelfs de aller-
kleinste stofdeeltjes tegen.
ATTENTIE: Beschadigde luchtfilters direct vernieuwen!
Afgescheurde stukken weefsel en grof vuil kunnen de
motor onherstelbaar beschadigen.
22
Periodieke onderhouds- en reingingsvoorschriften
Voor een lange levensduur alsook ter voorkoming van schades en ter waarborging van het volledig functioneren van de
veiligheidsvoorzieningen moeten de hierna beschreven onderhoudstaken regelmatig uitgevoerd worden. Garantieclaims worden
alleen dan toegelaten, indien deze taken regelmatig en zoals voorgeschreven uitgevoerd zijn. Bij niet-inachtneming bestaat er
gevaar voor ongelukken!
Gebruikers van motorkettingzagen mogen alleen de onderhouds- en reinigingswerkzaamheden uitvoeren die beschreven zijn in
deze gebruiksaanwijzing. Alle overige werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door een MAKITA service werkplaats.
Bladzijde
WERKPLAATSSERVICE, RESERVEDELEN EN GARANTIE
Onderhoud en reparaties
Onderhoud en reparatie van moderne motorkettingzagen evenals de veiligheidsgevoelige hoofdonderdelen vereisen een
gekwalificeerde vakopleiding en een van speciaal gereedschap en testapparatuur voorziene gespecialiseerde werkplaats.
MAKITA adviseert daarom alle niet in deze gebruiksaanwijzing omschreven werkzaamheden door een MAKITA service-werkplaats
uit te laten voeren. De vakman beschikt over de noodzakelijke opleiding, ervaring en uitrusting om u steeds met zo weinig mogelijk
kosten een oplossing te bieden en helpt u met raad en daad.
In de bijgeleverde lijst vindt u de dichtstbijgelegen service-werkplaats.
Algemeen Gehele motorzaag Van buiten schoonmaken en op beschadigingen controleren.
Bij beschadigingen direct een vakkundige reparatie laten
uitvoeren.
Zaagketting Regelmatig naslijpen, tijdig vernieuwen. 18
Kettingrem Regelmatig in de servicewerkplaats laten controleren. 20
Zaaggeleider Omdraaien, opdat de belaste loopvlakken gelijkmatig ver-
slijten. Tijdig vernieuwen. 11
Starterkabel Controloren op beschadigingen. Bij beschadigingen direct
een vakkundige reparatie laten uitvoeren.
Voor iedere Zaagketting Op beschadigingen en scherpte controleren. 18
inbedrijfname Kettingspanner controleren. 11
Zaaggeleider Controleren op beschadigingen.
Kettingsmering Werking controleren. 16
Kettingrem Werking controleren. 16
STOP-schakelaar,
veiligheids sperschake-
laar, gashendel Werking controleren. 14
Brandstof- en
Olietankdop Controleren op goede afsluiting.
Dagelijks Luchtfilter Reinigen 21
Zaaggeleider Controloren op beschadigingen, Olietoevoerboring reinigen. 14
Zaaggeleider montagevlak Reinigen, in het bijzonder de olietoevoergroef. 14, 19
Stationair toerental Controleren (ketting mag niet meelopen)
.
17
Wekelijks Ventilatorhuis Schoonmaken, om een ongehinderde toevoer van koellucht
te waarborgen. 9
Carburatorruimte Schoonmaken, om een ongehinderde toevoer van koellucht
te waarborgen. Hiertoe de filterdeksel demonteren. 21
Kettingrem Remband reinigen (zaagspanen, olie). 19
Bougie Werking en staat controleren, indien nodig vervangen. 21
Geluidsdemper Op slijtage (aanvreten) controleren 9
Kettingvanger Controleren. 9
Iedere 3 maanden Benzine filter Vervangen 20
Brandstof- en olietank Reinigen
Jaarlijks Gehele motorzaag Door een vakwerkplaats laten nakijken
Opslag Gehele motorzaag Van buiten schoonmaken en op beschadigingen controleren.
Bij beschadigingen direct een vakkundige reparatie laten
uitvoeren.
Zaagketting en Demonteren, reinigen en licht inoliën
zaaggeleider Geleidingsgroef van de zaaggeleider reinigen. 19
Brandstof- en olietank Leegmaken en reinigen
Carburator Leeg draaien
23
Reserveonderdelen
Betrouwbaarheid, levensduur en veiligheid van uw machine is ook afhankelijk van de kwaliteit van de gebruikte reserveonderdelen.
Alleen originele MAKITA-reserveonderdelen gebruiken, die door het teken zijn gekenmerkt.
Alleen de originele onderdelen komen uit dezelfde fabriek als de machine en garanderen daarom de beste kwaliteit van materiaal,
maatvastheid, werking and veiligheid.
Originele reserveonderdelen en accessoires zijn verkrijgbaar bij uw vakhandelaar. Deze beschikt over de noodzakelijke reserve-
onderdelenlijsten en wordt doorlopend op de hoogte gehouden van verbeteringen en veranderingen in het aanbod van
reserveonderdelen.
Houdt u ook rekening met het feit dat, bij gebruik van niet originele MAKITA onderdelen, het verlenen van garantie door de MAKITA-
organisatie niet mogelijk is.
Garantie
MAKITA garandeert een uitstekende kwaliteit en vergoedt de kosten van verbeteringen door vervanging van de beschadigde
onderdelen in geval van materiaal- of fabricagefouten die binnen de garantie na de datum van aankoop optreden.
Houdt u er rekening mee dat in sommige landen specifieke garantievoorwaarden gelden. Vraagt u dit na bij de verkoper in geval van
twijfel. Deze is als verkoper van het produkt verantwoordelijk voor de garantie.
De volgende schadeoorzaken vallen buiten de garantie. Wij vragen hiervoor uw begrip:
Niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing.
Achterwege laten van noodzakelijke onderhouds- en reinigingswerkzaamheden.
Schade als gevolg van een onjuiste carburatorinstelling.
Normale slijtage.
Duidelijke overbelasting door aanhoudende overschrijding van de maximaal toegestane belasting.
Gebruik van niet goedgekeurde zaaggeleiders en zaagkettingen.
Gebruik van niet goedgekeurde zaaggeleider- en zaagkettinglengten.
Gebruik van geweld, onoordeelkundige behandeling, misbruik of ongevallen.
Schade door oververhitting als gevolg van vervuiling van het ventilatorhuis.
Ingrepen door ondeskundige personen of ondeskundige reparatiepogingen.
Gebruik van ongeschikte reserveonderdelen, resp. niet-originele MAKITA onderdelen,
voorzover deze schade kunnen veroorzaken.
Gebruik van ongeschikte of te lang opgeslagen brandstoffen.
Schade die terug te voeren is tot voorwaarden bij verhuur.
Reinigings-, onderhouds- en afstelwerkzaamheden vallen niet onder de garantie. Alle voorkomende garantiewerkzaamheden
moeten worden uitgevoerd door een MAKITA vakhandelaar.
Storingzoeken
Storing Systeem Constatering Oorzaak
Ketting loopt niet Kettingrem Motor loopt Kettingrem ingeschakeld
Motor start niet Ontstekings Ontstekingsvonk Fout in de brandstoftoevoer, compressiesysteem,
of zeer onwillig installatie aanwezig mechanisch defect.
Geen ontstekingsvonk STOP-schakelaar bediend, fout of kortsluiting
in de bedrading, bougiestekker, bougie defect.
Brandstof Brandstoftank is vol Choke in een onjuiste stand, carburator defect,
toevoer benzine filter vervuild, brandstofleiding geknikt
of onderbroken.
Start&Go bediening in de verkeerde volgorde
(DCS 342/344)
Compressie Binnenin de Cilindervoetpakking defect, beschadigde
systeem motorkettingzaag radiale afdichtringen, cilinder- of zuigerringen
beschadigd.
Buitenzijde van de
motorkettingzaag Bougie dicht niet goed af
Mechanisch Starter grijpt niet aan Veer in de starter gebroken, kapotte onderdelen
binnenin de motor.
Problemen bij warme start Carburator Brandstof in de tank en Foute carburatorafstelling.
ontstekingsvonk aanwezig
Motor slaat aan maar slaat Brandstoffoevoer Brandstof in de tank Stationaire toerental fout afgesteld, benzine
diect weer af filter of carburator vervuild.
Tankbeluchting defect, brandstofleiding onder-
broken, kabel beschadigd, STOP-schakelaar
defect. Startventiel vervuild (DCS 341/344/401)
Onvoldoende vermogen Er kunnen meerdere Motorkettingzaag Luchtfilter vervuild, foute carburatorafstelling
systemen tegelijker- loopt stationair geluiddemper verstopt, uitlaatkanaal in de
tijd betrokken zijn cilinder vernauwd.
Geen kettingsmering Olietank, Oliepomp Geen kettingolie op de Olietank leeg
zaagketting Olietoevoerboring vervuild
24
Uittreksel uit de reserve-onderdelenlijst
Alleen originele MAKITA-reserveonderdelen gebruiken. Voor reparaties en
vervanging van andere onderdelen is uw MAKITA service-werkplaats verantwoordelijk.
1
2
3
4
6
5
7
8
9
10
11
12
13
14
16
15
17
18
19
20
Accessoires (niet meegeleverd)
14 953 100 090 1 Kettingmeetkaliber
15 953 004 010 1 Vijlheft
16 953 003 090 1 Rondvijl ø 4 mm
17 953 003 060 1 Vlakke vijl
18 953 030 010 1 Vijlhouder
(met rondvijl ø 4 mm)
19 944 340 001 1 Carburatorschroevendraaier
20 950 233 210 1 Toerenteller
- 028 173 141 1 Luchtfilter (Robkoflok)
- 949 000 031 1 Combi-jerrycan
(voor 5l brandstof, 2,5l olie)
Pos.MAKITA-Nr. Aa. Benaming
1 442 030 661 1 Achterste zaaggeleider 30 cm (12")
442 035 661 1 Achterste zaaggeleider 35 cm (14")
442 040 661 1 Achterste zaaggeleider 40 cm (16")
2 528 092 646 1 Zaagketting 3/8", 30 cm
528 092 652 1 Zaagketting 3/8", 35 cm
528 092 656 1 Zaagketting 3/8", 40 cm
3 952 100 633 1 Kettingbeschermer voor 30-40 cm
4 028 213 670 1 Kettingwielbeschermer kompleet
5 923 208 004 1 Zeskantmoer M8
6 941 716 131 1 Combisleutel SW 13/16
7 963 601 130 1 Benzine filter
8 965 603 018 1 Bougie
9 028 173 041 1 Luchtfilter
10 010 114 050 1 Brandstoftankdop kompleet
11 963 228 030 1 O-Ring 28x3 mm
12 965 450 040 1 Olietankdop kompleet
13 963 100 041 1 Dichtingsring
DCS 340, 341, 342, 344
DCS 400, 401
25
26
Form: 995 707 693 (1.02 NL)
Wijzigingen voorbehouden
Makita Werkzeug GmbH
Postfach 70 04 20
D22004 Hamburg
Germany
3


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Makita DCS 342 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Makita DCS 342 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 2,72 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info