22
LET OP:
• Controleer altijd de draairichting alvorens het
gereedschap te gebruiken.
• Gebruik de omkeerschakelaar alleen nadat het
gereedschap volledig tot stilstand is gekomen. Als u de
draairichting verandert voordat het gereedschap
volledig stilstaat, kan het gereedschap worden
beschadigd.
• Als u het gereedschap niet gebruikt, zet u de
omkeerschakelaar altijd in de middenstand.
ONDERDELEN AANBRENGEN/
VERWIJDEREN
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de accu is verwijderd alvorens enige
werkzaamheden aan het gereedschap te verrichten.
Aanbrengen en verwijderen van de boor
Draai de vingerschroeven los waarmee de behuizing is
vastgezet. Trek de behuizing eraf in de richting van de pijl
(zie afb. 6).
Duw de stofafdichting in de richting van het glijlager en
trek het bit eruit. Als de stofafdichting niet helemaal tegen
het glijlager kan worden gedrukt, draait u het bit een klein
stukje en probeert u het opnieuw. Om het bit aan te
brengen, steekt u het in de opening terwijl u het enigszins
draait. Controleer na het aanbrengen altijd of het bit stevig
in het gereedschap is bevestigd door te proberen het eruit
te trekken (zie afb. 7).
Een nieuwe schroefband plaatsen
Steek de nieuwe schroefband door de schroefgeleider.
Steek deze vervolgens in de toevoerkop tot de eerste
schroef op de plaats naast de schroefstand aankomt
(zie afb. 8 en 9).
De schroefband verwijderen
Om de schroefband te verwijderen, trekt u deze gewoon
eruit in de richting van de pijl. Als u de omkeerknop
indrukt, kunt u de schroefband eruittrekken in de
omgekeerde richting van de pijl (zie afb. 10 en 11).
De schroefgeleider wegklappen
(zie afb. 12)
De schroefgeleider kan worden weggeklapt. Door de
schroefgeleider weg te klappen is een minimale
opbergruimte nodig.
Draaghaak
De draaghaak is handig om het gereedschap tijdelijk aan
op te hangen. De haak kan aan beide kanten van het
gereedschap worden bevestigd. Als u de haak eraf wilt
halen, trekt u de lange kant ervan AAN BEIDE ZIJDEN uit
elkaar in de richting van pijl (1) en draait u deze in de
richting van pijl (2) (zie afb. 13).
BEDIENING
Gebruik als schroevendraaier (zie afb. 14)
Schakel het gereedschap in door de aan/uit-schakelaar in
te knijpen. Houd het gereedschap haaks en stevig
gedrukt tegen het oppervlak waarin u schroeft. Een
schroef wordt automatisch in de schroefstand gebracht en
in het oppervlak geschroefd.
LET OP:
• Alvorens te schroeven dient u altijd het bit te
controleren op slijtage. Vervang een gesleten bit omdat
dit kan leiden tot onvoldoende ingedraaide schroeven.
• Houd het gereedschap altijd haaks op het oppervlak
waarin u schroeft. Als u het gereedschap onder een
hoek houdt, kan de schroefkop worden beschadigd en
het bit slijten. Tevens kan dit leiden tot onvoldoende
ingedraaide schroeven.
• Houd het gereedschap altijd stevig gedrukt tegen het
oppervlak waarin u schroeft tot het schroeven klaar is.
Als u dit niet doet, kan dit leiden tot onvoldoende
ingedraaide schroeven.
• Wees voorzichtig dat u niet een schroef draait in een
reeds ingedraaide schroef.
• Bedien het gereedschap niet zonder dat er een
schroefband is geplaatst. Hierdoor zal het oppervlak
waarin u probeert te schroeven worden beschadigd.
• Breng geen olie of vet aan op het glijvlak van de
toevoerkop.
In een hoek schroeven (zie afb. 15)
Dit gereedschap kan worden gebruikt voor het schroeven
tot 15 mm uit de hoek, zoals aangegeven in de
afbeelding.
LET OP:
• Als u op een kortere afstand dan 15 mm uit de hoek
schroeft of schroeft terwijl de aanslagvoet de hoek
raakt, kan de schroefkop worden beschadigd en het bit
slijten. Tevens kan dit leiden tot onvoldoende
ingedraaide schroeven en een storing van het
gereedschap.
ONDERHOUD
LET OP:
• Zorg er altijd voor dat de machine is uitgeschakeld en
de accu is verwijderd, voordat u een inspectie of
onderhoud uitvoert.
De koolborstels vervangen (zie afb. 16)
Vervang deze wanneer ze tot aan de slijtgrensmarkering
zijn afgesleten. Houd de koolborstels schoon en zorg
ervoor dat ze vrij kunnen bewegen in de houders.
Beide koolborstels dienen tegelijkertijd te worden
vervangen. Gebruik alleen identieke koolborstels.
Draai de vingerschroeven los waarmee de behuizing is
vastgezet. Trek de behuizing eraf in de richting van de pijl
(zie afb. 17).
Verwijder met behulp van een schroevendraaier de twee
schroeven en vervolgens de voorkap (zie afb. 18).
Til de arm van de veer op en plaats deze vervolgens in
het verdiepte deel van de behuizing met behulp van een
platkopschroevendraaier, een dunne steel, of iets
dergelijks (zie afb. 19).
Verwijder de koolborstelkap van de koolborstels met
behulp van een tang. Haal de versleten koolborstels eruit,
plaats de nieuwe erin, en plaats de koolborstelkappen in
omgekeerde volgorde terug (zie afb. 20).