35
Als deze onderdelen beschadigd raken, kan de
schijf breken.
25. Zorg ervoor dat de schijf niet in aanraking is met
het werkstuk voordat u het gereedschap hebt
ingeschakeld.
26. Laat het gereedschap een tijdje draaien voordat u
het werkstuk gaat zagen. Controleer op trillingen
of schommelingen die op onjuiste montage of een
slecht uitgebalanceerde schijf kunnen wijzen.
27. Gebruik de aangegeven kant van de schijf om mee
te slijpen.
28. Wees alert op rondvliegende vonken. Houd het
gereedschap zodanig vast dat de vonken
wegvliegen van u en andere personen of
brandbare materialen.
29. Laat het gereedschap niet ingeschakeld liggen.
Bedien het gereedschap alleen wanneer u het
vasthoudt.
30. Raak de schijf niet onmiddellijk na gebruik aan.
Deze kan bijzonder heet zijn en brandwonden op
uw huid veroorzaken.
31. Controleer altijd of het gereedschap is
uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is
getrokken of de accu is verwijderd alvorens enige
werkzaamheden aan het gereedschap te
verrichten.
32. Houd u aan de instructies van de fabrikant voor
juiste montage en gebruik van de schijven.
Behandel en bewaar de schijven zorgvuldig.
33. Gebruik geen afzonderlijke verkleinbussen of
adapterringen om slijpschijven met een groot
middengat te kunnen monteren.
34. Gebruik uitsluitend flenzen die geschikt zijn voor
dit gereedschap.
35. Voor gereedschappen waarop schijven met
schroefdraad in het middengat kunnen worden
gemonteerd, controleert u dat de schroefdraad
van de schijf lang genoeg is voor de lengte van de
as.
36. Controleer of het werkstuk goed wordt
ondersteund.
37. Wees alert op rondvliegende vonken. Houd het
gereedschap zodanig vast dat de vonken
wegvliegen van u en andere personen of
brandbare materialen.
38. Wees erop bedacht dat de schijf blijft doordraaien
nadat het gereedschap is uitgeschakeld.
39. Als de werkruimte bijzonder heet en vochtig is, of
sterk vervuild is met geleidend stof, gebruik dan
een kortsluitonderbreker (30 mA) om de veiligheid
van de gebruiker te garanderen.
40. Gebruik het gereedschap niet op materiaal dat
asbest bevat.
41. Gebruik geen water of slijpsmeermiddel.
42. Zorg ervoor dat de ventilatie-openingen niet
verstopt raken bij gebruik in een stoffige
omgeving. Als het noodzakelijk is het stof te
verwijderen, moet u het gereedschap eerst
loskoppelen van de netvoeding (gebruik hiervoor
niet-metalen voorwerpen) en wees voorzichtig
geen inwendige onderdelen te beschadigen.
43. Bij gebruik van een doorslijpschijf, gebruikt u
altijd de stofbeschermkap, zoals vereist door
plaatselijke regelgeving.
44. Doorslijpschijven mogen niet worden blootgesteld
aan enige laterale druk.
WAARSCHUWING:
VERKEERD GEBRUIK of het niet volgen van de
veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing kan
leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
de functies van het gereedschap te controleren of af te
stellen.
Asvergrendeling (zie afb. 1)
LET OP:
• Bedien de asvergrendeling nooit terwijl de as nog
draait. Het gereedschap kan hierdoor worden
beschadigd.
Druk op de asvergrendeling om te voorkomen dat de as
kan draaien tijdens het monteren of verwijderen van
schijven of accessoires.
In- en uitschakelen (zie afb. 2)
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u het gereedschap aansluit
op het elektriciteitsnet, of de schuifknop op de juiste
manier schakelt en weer terugkeert naar de uit-stand,
wanneer achter op de schuifknop wordt gedrukt.
Start het gereedschap door de schuifknop naar de positie
"I" (aan) te schuiven. Voor doorlopend slijpen, drukt u op
het voorste gedeelte van de schuifknop om hem te
vergrendelen.
Om het gereedschap te stoppen, drukt u op het achterste
gedeelte van de schuifknop en schuift u deze naar de
positie "O" (uit).
Bedrijfslampje
Voor de modellen 9561CVR, 9562CVR, 9564CVR,
9565CVR (zie afb. 3)
Voor de modellen 9561CR, 9562CR, 9564CR, 9565CR
(zie afb. 4)
Het bedrijfslampje gaat branden zodra de stekker van het
gereedschap in een stopcontact wordt gestoken. Als het
lampje niet brandt, kan het netsnoer beschadigd zijn of de
sturing defect. Als het lampje brandt, maar het
gereedschap niet start, zelfs niet wanneer de schuifknop
in de aan-stand wordt gezet, kunnen de koolborstels
versleten zijn, of kunnen de motor, de sturing, of de
schuifknop defect zijn.