20
OPMERKING:
Als de bit niet diep genoeg in de bus wordt gestoken, zal
de bus niet naar haar oorspronkelijke positie terugkeren
en zal de bit niet goed vastzitten. In dat geval dient u de
bit opnieuw erin te steken volgens de bovenstaande pro-
cedure.
Haak (Fig. 8)
De haak is nuttig om het gereedschap tijdelijk op te han-
gen. U kunt de haak verwijderen wanneer u het gereed-
schap niet gebruikt. De haak kan aan een van beide
zijden van het gereedschap worden geïnstalleerd.
Installeren en verwijderen van de haak
A) Verwijderen
Verwijder de accu van het gereedschap.
Plaats het gereedschap op een stabiel en effen opper-
vlak.
Druk een uiteinde van de haak naar buiten en schuif
tegelijk naar beneden. (Fig. 9)
Doe hetzelfde voor het andere uiteinde van de haak.
(Fig. 10)
Draai de haak vanuit deze positie 90° naar beneden en
verwijder de haak door hem in de richting van de pijl te
trekken zoals afgebeeld. (Fig. 11, 12 en 13)
B) Installeren
Verwijder de accu van het gereedschap.
Plaats het gereedschap op een stabiel en effen opper-
vlak.
Houd de haak met beide uiteinden naar boven en spreid
het bovenste gedeelte van de haak. (Fig. 14)
Steek beide uiteinden van de haak een voor een in de
groeven in het huis van het gereedschap. (Fig. 15 en 16)
Draai de haak vanuit deze positie 90° naar boven en duw
beide haakuiteinden volledig in de richting van de pijl
zoals afgebeeld. (Fig. 17 en 18)
BEDIENING
Het juiste aandraaimoment kan verschillen afhankelijk
van het soort en de maat van de schroef/bout, het mate-
riaal van het te bevestigen werkstuk, enz. De verhouding
tussen het aandraaimoment en de aandraaitijd is aange-
geven in de figuren. (Fig. 19 en 20)
Houd het gereedschap stevig vast en plaats de punt van
de schroefbit in de schroefkop. Oefen zoveel kracht op
het gereedschap uit als nodig is om de schroefbit op zijn
plaats te houden. Schakel vervolgens het gereedschap
in om de bediening te starten.
OPMERKING:
• Gebruik altijd de bit die geschikt is voor de kop van de
aan te draaien schroef/bout.
• Voor het vastdraaien van M8 of kleinere schroeven,
dient u met zorg de druk op de trekschakelaar te rege-
len zodat de schroef niet beschadigd wordt.
• Houd het gereedschap altijd recht op de schroef.
• Als u de in de figuren aangegeven aandraaitijden over-
schrijdt, kan de schroef of de punt van de schroefbit
overbelast worden, doldraaien, beschadigd raken, enz.
Neem daarom eerst een proefje om de juiste aandraai-
tijd voor de schroef te bepalen.
Het aandraaimoment wordt beïnvloed door een groot
aantal verschillende factoren, waaronder de volgende.
Controleer na het vastdraaien altijd het aandraaimoment
met een momentsleutel.
1. Wanneer de accu bijna leeg is, neemt de spanning
af en vermindert het aandraaimoment.
2. Schroefbit of schroefdop
Het aandraaimoment vermindert als u niet een
schroefbit of schroefdop van de juiste maat gebruikt.
3. Bout
• Zelfs wanneer het koppelcoëfficiënt overeenkomt
met de boutklasse, hangt het juiste aandraaimo-
ment af van de boutdiameter.
• Zelfs wanneer de boutdiameters gelijk zijn, hangt
het juiste aandraaimoment af van het koppelcoëffi-
ciënt, de boutklasse en de boutlengte.
4. De manier van vasthouden van het gereedschap en
de positie waar de schroef in het materiaal wordt
gedraaid, hebben een invloed op het aandraaimo-
ment.
5. Bij lagere toerentallen wordt ook het aandraaimo-
ment kleiner.
ONDERHOUD
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
accu ervan is verwijderd alvorens te beginnen met
onderhoud of inspectie.
Vervangen van de koolborstels (Fig. 21 en 22)
Verwijder en controleer regelmatig de koolborstels. Ver-
vang de koolborstels wanneer ze tot aan de limietmarke-
ring versleten zijn. Houd de koolborstels schoon zodat ze
goed in de houders glijden. Beide koolborstels dienen
tegelijkertijd te worden vervangen. Gebruik uitsluitend
identieke koolborstels.
Gebruik een schroevendraaier om de doppen van de
koolborstelhouders te verwijderen. Haal de versleten bor-
stels eruit, steek de nieuwe erin, en zet de doppen weer
goed vast.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het
product te handhaven, dienen alle reparaties en alle
andere onderhoudswerkzaamheden of afstellingen te
worden uitgevoerd door een erkend Makita Servicecen-
trum, en dat uitsluitend met gebruik van Makita vervan-
gingsonderdelen.
ACCESSOIRES
LET OP:
• Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen
voor gebruik met het Makita gereedschap dat in deze
gebruiksaanwijzing is beschreven. Bij gebruik van
andere accessoires of hulpstukken bestaat er gevaar
voor persoonlijke verwonding. Gebruik de accessoires
of hulpstukken uitsluitend voor hun bestemde doel.
Raadpleeg het dichtstbijzijnde Makita Servicecentrum
voor verder advies of bijzonderheden omtrent deze
accessoires.
•Schroefbits
• Diverse types originele Makita accu’s en acculaders
• Plastic draagkist