INSTELLING VAN DE INGANGSGEVOELIGHEID
De ingangsgevoeligheid kan aan elke autoradio worden aangepast. Draai de volumeregelaar van uw radio
in het midden en regel de ingangsniveauregelaar (4) nu zo dat er een gemiddeld volume hoorbaar is. Bij
deze instelling zijn over het algemeen voldoende capaciteitsreserves bij een optimale
ruisspanningsafstand gegarandeerd.
LET OP: Harde testsignalen slechts kortstondig weergeven om schade van de luidspreker te vermijden.
LAAGDOORLAATFILTER MET REGELBARE KANTELFREQUENTIE
Stel met de laagdoorlaat regelaar (5) de gewenste kantelfrequentie in. De filter moet worden aangepast
aan de akoestische eisen binnen de audio-installatie. De hoge flanksteilheid van de filter zorgt voor een
exacte daling van gemiddelde en hoge frequentiebereiken.
FASENSCHAKELAAR
De akoestische fase is een looptijdcorrectie die interferentie verschijnelen in het overgangsbereik gunstig
kan beïnvloeden. Door de grote golflengten van basgeluidsgolven kan er, al naar gelang de positie van
de subwoofers, geluidsniveaubreuk in de frequentie optreden omdat geluidsgolven van subwoofer en
laagmidden-weergevers (bv. van een componentensystem) elkaar doven. Ook de positie heeft invloed
op interferentie verschijnselen (bv. staande golven).
Met de fasenregelaar (6) kunnen ongunstige akoestische fenomenen worden beïnvloed c.q. worden
verholpen. Controleer of het omschakelen van de fase een gunstige invloed uitoefent op uw luisterplek.