26
opstartspanning wel verwerken en zorgt ervoor dat u bij gebruik voldoende
kracht heeft om de machine optimaal te gebruiken.
• De stopcontacten moeten volgens de voorschriften zijn gemonteerd, geaard en
getest.
Zorg ervoor dat de stroomkabel niet beschadigd kan worden gedurende de
werkzaamheden.
Bescherm de stroomkabel tegen hitte, agressieve vloeistoffen en scherpe
voorwerpen.
Gebruik alleen verlengkabels met de juiste diameter 3 x 2,5mm3 en maximaal 10
meter lengte (vraag uw vakhandelaar!). Haal nooit de stekker door middel van de
stroomkabel uit het stopcontact.
Aan-/Uit schakelen:
Aan (in) schakelen
• Draai de aan-uit schakelaar op de invoertrechter naar rechts. De motor loopt.
Uitschakelen
• Draai de aan-uit schakelaar op de invoertrechter naar links. De motor stopt. Let
op de motor zal nog enige tijd blijven draaien.
STOPPEN
Na voltooiing van het werk, of in geval van storing, als volgt te werk gaan:
1 Als de motor zwaar is belast, deze dan nog 2-3 minuten laten draaien zonder
belasting bij lage snelheid.
2 Wacht ca. 20 seconden totdat de messen volledig tot stilstand komen.
3 Zet de motorschakelaar op de OFF STAND en verwijder de verlengkabel.
15. HET HAKSELEN
Controleer als laatste:
- De machine op losse bouten en moeren
- Eventueel beschadigde rubberflap bij invoertrechter eerst vervangen
- Controleer de NOOD-STOP beugel
- Zijn alle beschermkappen juist aangebracht
- Scheuren of gescheurde lasnaden in het plaatwerk
- Beschadiging of breuk van de messenwals.
De plaats waar u zich bevindt tijdens het hakselen is aan de zijkant of achter het
apparaat. Nooit in het gebied van de uitwerp opening gaan staan.
Nooit in aan- of afvoerschachten grijpen.