43
18.1 ONDERHOUD
1. De motor uitschakelen en afkoelen laten
2. de gashendel bevindt zich in de positie (SLOW/Langzaam )
3. Dop van bougie verwijderen. Daardoor kan de machine niet plotseling starten.
4. Controleer de machine van buiten. De machine heeft natuurlijk met trillingen te
maken. DIT BETEKENT DAT U REGELMATIG/ NA ENIGE UREN DE BOUT
EN MOER VERBINDINGEN MOET CONTROLEREN.
5. De freesketting en ruimer moet U zorgvuldig onderhouden om schade en
verwondingen te voorkomen.
6. controleer de bedrijfszekere toestand van de motor. Controleer de machine op
lekkages (benzine/olie)
7. Na elk gebruik het vuil en aarde dat zich in en rond de machine heeft
vastgehecht verwijderen. Houd ook de ribben van de cilinder van motor
schoon (verwijder vuil!). Gebruik multifunctionele olie om alle bewegende
delen regelmatig te smeren.
8. Alleen originele onderdelen gebruiken bij vervanging.
9. Na reparatie en onderhoudswerkzaamheden alle beschermkappen weer goed
aan de machine bevestigen.
10. Na gebruik moeten alle beweegbare delen ingevet of geolied worden. Dat is
zeker belangrijk als de machine langere tijd niet wordt gebruikt.
NOOIT EEN HOGEDRUKREINIGER GEBRUIKEN OM DE MACHINE SCHOON
TE SPUITEN. WATER KAN DOOR KLEINE OPENINGEN HEEN DRINGEN EN
SCHADE VEROORZAKEN AAN POELIES, LAGERS, EN DE MOTOR.
18.2 Smeerpunten
Verwijder olie en smeermiddelen uitsluitend volgens lokaal geldende milieu
regels.
De drie lagers van de freesketting aan de smeernippels naar iedere 10
gebruiksuren en vervolgens na ca. 50 uur en na elke reinigingsbeurt met een
vetspuit van vet voorzien.
1. Reinig eerst de smeernippels met een schone poetsdoek
2. Plaats de vetspuit vervolgens op alle vetnippels en pomp vet naar binnen.
3. Veeg overtollig vet weg.