4 INSTALLATIE
ELEKTRISCHE VEREISTEN
De meeste Life Fitness-loopbanden zijn geschikt voor gebruik op een normaal circuit van 120 volt in de Verenigde
Staten en Canada. In de onderstaande tabel vindt u de nominale stroomsterkte voor dit apparaat gebaseerd op de
netspanning. Controleer of de loopband geschikt is voor de netspanning op de plaats van installatie voordat u de stekker
in het stopcontact steekt. De netspanning staat vermeld op het etiket met het serienummer van het product.
Netspanning (V~) Frequentie (Hz) Maximale stroom (A)
120 50 / 60 12
230 50 / 60 10
VEREISTEN VOOR ELEKTRISCHE AARDING
Dit Life Fitness-apparaat moet goed geaard zijn. Mocht de loopband haperen of kapot gaan, dan verschaft een goede
aarding de laagste weerstand voor de stroom en vermindert zo de kans dat iemand die het apparaat aanraakt of
gebruikt, een schok krijgt. Elk apparaat is voorzien van een elektrisch snoer met een beschermingsleiding en een
geaarde stekker. De stekker moet in een daarvoor geschikt stopcontact gestoken worden, dat volgens de geldende
regels en voorschriften is geïnstalleerd en geaard. Gebruik geen voorlopige adapter om deze stekker in Noord-Amerika
in een tweepolig stopcontact te steken. Als er geen goed geaard stopcontact van het juiste ampèrage beschikbaar is,
moet een gekwalificeerd elektricien er een installeren.
GEVAAR: U loopt het gevaar een schok te krijgen als het aardingselement niet goed aangesloten is. Roep de hulp in
van een gekwalificeerd elektricien als u niet weet hoe het apparaat geaard moet worden. Verander niets aan de
bijgeleverde stekker. Als de stekker niet in het stopcontact past, laat dan een gediplomeerd elektricien een geschikt
stopcontact installeren.
INSCHAKELEN VAN HET TOESTEL
U schakelt de loopband in door de AAN/UIT-schakelaar, aan de
voorkant van de loopband bij het netsnoer, op AAN te zetten.
DE LIFE FITNESS-LOOPBAND STABILISEREN
Controleer de stabiliteit van het toestel wanneer het op de
bestemde plaats staat. Als het apparaat ook maar enigszins
wiebelt, of als het niet stabiel staat, moet u bepalen welke poot
de vloer niet raakt. Om het toestel bij te stellen draait u de
POOT (A) of (B) totdat het toestel niet meer wiebelt en beide
poten stevig op de vloer staan.
Opmerking: Als het toestel tijdens het gebruik erg trilt, past u de
hoogte van de gelijkmakers (A) aan de kant van de staanders
aan. Verstel niet de hoogte van de gelijkmakers (B) die verder
van de staanders af liggen.
Opmerking:Voor de goede werking van het apparaat is het zeer
belangrijk dat de stabilisatiepoot correct wordt afgesteld.
DE BAND CONTROLEREN
Nadat de loopband is geïnstalleerd en gestabiliseerd, moet worden
gecontroleerd of de band goed spoort. Controleer eerst of het
netsnoer in een geschikt stopcontact is gestoken; zie de sectie
Elektrische vereisten hierboven. Zet vervolgens de loopband aan.
Ga op de zijkanten van de loopband staan, schrijlings over de
band. Start de loopband door op de toets WALK (LOPEN) te
drukken, en vervolgens op de pijl OMHOOG onder SPEED
(SNELHEID) totdat de loopband op een snelheid van 6,4 kph
(4,0 mph) is gekomen. Als de loopband scheef lijkt te lopen,
raadpleegt u de instructies onder Uitlijnen (Centreren) van
een bestaande of nieuwe loopband (sectie 11.2).
Opmerking: Op zijn normale positie voor gebruik loopt de
loopband tussen de bandpositie-indicators op de motorkap door
(zie afbeelding rechts). Zie sectie 11.2 als de loopband niet op
deze plaats loopt.
12