22
IG..6
Ingebruikneming en controlepaneel
In- en uitschakelen
W Inschakelen: Druk op de Aan/Uit-toets 3; de temperatuur-
display brandt/knippert.
- Bij de inbedrijfstelling en een warm apparaat zijn streepjes
zichtbaar, totdat een temperatuur onder 0 °C bereikt is.
W Uitschakelen: Druk ca. twee seconden op de Aan/Uittoets; de
temperatuurdisplay gaat uit.
Temperatuur instellen
Het apparaat is standaard ingesteld voor normaal vriezen; wij
adviseren een temperatuur van -18 °C.
W Temperatuur verlagen/kouder:
Druk op de DOWN-insteltoets 2.
W Temperatuur verhogen/warmer:
Druk op de UP-insteltoets 2.
- Tijdens het instellen knippert de ingestelde temperatuur op
de temperatuurdisplay.
- De eerste keer dat u op een temperatuur-tiptoets drukt toont
de temperatuurdisplay de laatst ingestelde temperatuur.
- Door meermaals kort op een tiptoets te drukken, laat u de
ingestelde temperatuur in stapjes van 1 °C verspringen. Houdt
u de tiptoets langer ingedrukt dan verandert de temperatuur
continu.
- Ca. 5 sec. na de laatste druk op een tiptoets schakelt de
elektronica automatisch om en wordt de werkelijke tempera-
tuur van de levensmiddelen op dat moment getoond.
- De temperatuur is instelbaar van -14 °C tot -28 °C.
Afhankelijk van de opstelplaats wordt de laagste temperatuur
ook werkelijk bereikt of niet (staat het apparaat op een warme
plaats dan wordt de laagste temperatuur niet altijd bereikt).
Temperatuurdisplay
Bij normaal vriezen wordt de hoogste temperatuur 1 van de
ingevroren levensmiddelen getoond.
De temperatuurdisplay knippert wanneer u
- de ingestelde temperatuur verandert en wanneer
- de temperatuur enkele graden gestegen is. Hierdoor wordt u
erop geattendeerd dat de temperatuur is opgelopen. Dit kan
gebeuren wanneer u verse levensmiddelen op kamertempe-
ratuur in het apparaat gelegd hebt of wanneer u het apparaat
lang open liet staan en er warme lucht in kon stromen. In dit
geval zorgt de ingebouwde elektronica er automatisch voor dat
de ingestelde temperatuur weer bereikt wordt. De korte tempe-
ratuurstijging heeft geen gevolgen voor de levensmiddelen.
W Verschijnt op de temperatuurdisplay een foutmelding
"F 1" tot "F 5" dan is sprake van een storing. Neem in dit geval
contact op met de technische dienst van de leverancier van
het apparaat. Hierdoor wordt een snelle en efficiënte service
mogelijk.
Alarm - geluidssignaal
Het alarm helpt u om de temperatuur van ingevroren levensmidde-
len te bewaken en energie te besparen.
W Het alarm stopt wanneer u op de Alarm-toets 5 drukt en
- automatisch wanneer de temperatuur weer voldoende ver
gedaald is of de deur gesloten wordt.
Deuralarm
- Het apparaat geeft alarm wanneer de deur langer dan ca. 60
sec. openstaat. Het alarm blijft ingeschakeld zolang de deur
openstaat. Door het sluiten van de deur is de alarmfunctie
automatisch gereed voor bedrijf.
W Dit apparaat is niet bedoeld voor personen (ook kinderen)
met fysieke, sensorische of mentale gebreken of personen,
die niet over voldoende ervaring en kennis beschikken, tenzij
zij door een persoon, die voor hun veiligheid verantwoordelijk
is, in het gebruik van het apparaat worden onderwezen of die
aanvankelijk toezicht uitoefent. Kinderen mogen niet zonder
toezicht achterblijven om te voorkomen dat ze met het apparaat
spelen.
W Voorkom voortdurend huidcontact met koude oppervlakken
of te koelen/te bevriezen levensmiddelen want dat kan een
pijnlijk of dof gevoel en bevriezing veroorzaken. Bij langdurig
huidcontact veiligheidsmaatregelen treffen, bijv. handschoenen
dragen.
W Consumptie-ijs, met name waterijs of ijsblokjes, na het eruit
nemen niet onmiddellijk en niet te koud consumeren. Door de
lage temperaturen bestaat "Gevaar voor verbranding".
W Consumeer geen levensmiddelen die over de datum zijn, ze
kunnen een voedselvergiftiging veroorzaken.
Inbouw- en ventilatie-aanwijzing
W Let er bij het opstellen/inbouwen op dat er geen leidingen van
het koelsysteem beschadigd raken.
W Vermijd standplaatsen direct in het zonlicht, naast het
fornuis, de radiator en dergelijke.
W Dek de ventilatieopeningen nooit af. Zorg altijd
voor een goede luchttoevoer en - afvoer!
W De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens
de norm EN 378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a
1 kubieke m bezitten zodat er in geval van een lekka-
ge in het koelmiddelcircuit geen ontvlambare gas-lucht-men-
geling in de plaatsingsruimte van het apparaat kan ontstaan.
Informatie over de hoeveelheid koelmiddel vindt u op
het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
W Het koel-/vriesapparaat enkel in stabiele meubelstukken
inbouwen.
W Neem de aanwijzingen van de bijgevoegde
inbouwhandleiding in acht.
W Verwijder alle transportbeveiligingsonderdelen.
Aansluiten
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning
op de opstellingsplaats moeten met de informatie op het
typeplaatje overeenstemmen. Dit bevindt zich op de linker
binnenkant van het apparaat, afb. A.
W Het apparaat alleen via een correct geïnstalleerd
randaardestopcontact aansluiten.
W Het stopcontact moet door een zekering van 10 A of meer
beveiligd zijn, niet door de achterkant van het apparaat bedekt
worden en goed toegankelijk zijn.
W Het apparaat niet
- op stand-alone ondulatoren aansluiten*,
- in combinatie met zogeheten energiespaarstekkers
gebruiken - de elektronica kan beschadigd raken,
- samen met andere apparaten via een verlengkabel
aansluiten - gevaar voor oververhitting.
W Bij het loshalen van het netsnoer van de achterzijde van het
apparaat de kabelhouder verwijderen, om rammelen te
voorkomen!