29
NL
* afhankelijk van model en uitvoering verschillend
Het is aan te bevelen om het apparaat voor de inwerking-
stelling te reinigen. Nadere informaties hiertoe vindt u in het
hoofdstuk "Reinigen".
Zet het apparaat ca. 4 uur voor de eerste vulling met
diepvriesproducten aan. Plaats de diepvriesproducten pas
dan, wanneer het vriesgedeelte koud is.
In- en uitschakelen
- Afb. A1: Met de hoofd Aan/Uit-regelaar 1 schakelt u
altijd het hele apparaat
aan of uit, vries- en koelgede-
elte.
W Inschakelen: Aan/Uit-regelaar 1 en 5 met een munt
draaien, zodat de
temperatuur-instelaanwijzingen 3 en
6
knipperen/branden.
-
Het koelgedeelte is ingeschakeld, wanneer de tempera-
tuur-instelaanwijzing
6 brandt en de binnenverlichting
brandt.
- Het
vriesgedeelte is ingeschakeld, wanneer de tempera-
tuur-instelaanwijzing
3 brandt.
- Bij de eerste keer in bedrijf nemen licht de alarm-LED op,
het geluidsalarm is uitgeschakeld.
Hierover vindt u meer informaties in het hoofdstuk "Akoe-
stische alarmmelder, rode alarm LED".
W Uitschakelen van het
gehele apparaat: spleet van de
hoofd aan/uit-regelaar 1 met behulp van een munt tot
aan de aanslag naar "0" terugdraaien, zodat de tempera-
tuur-instelaanwijzingen
donker zijn. Koel- en vriesgedeel-
te zijn uitgeschakeld.
W Wanneer u alleen het koelgedeelte uit wilt schakelen, dan
alleen de aan/uit-regelaar 5 naar "0" terugdraaien, zo-
dat de temperatuur-instelaanwijzing van het koelgedeelte
6 en de binnenverlichting donker zijn. De temperatuur-
instelaanwijzing van het vriesgedeelte 3
moet branden.
Temperatuur instellen
W Afb. A1: Temperatuurregelaar 1 en 5 met een munt
draaien tot de aanwijzingen van de gewenste tempera-
tuur 3 en 6 gaan branden. De posities van de spleet
betekenen:
1. punt = warmste temperatuur
,
kleinste koelvermogen
max. = koudste temperatuur
,
grootste koelvermogen
W Aanbevolen temperatuurinstelling:
- Voor het koelgedeelte: 5 °C bereikt.
- Voor het vriesgedeelte: -18 °C bereikt.
Tijdens het instellen knippert het LED van de ingestelde
temperatuur.
Opmerking: Houd er altijd rekening mee dat de tempe-
raturen in de koelruimte door de veelvuldigheid van het
deuropenen, de vulling en de ruimtetemperatuur van de
standplaats worden beïnvloed.
Naar gelang de gewenste temperatuur moet de regelaar
worden nagesteld.
Temperatuur-instelaanwijzing, afb. A1/36
- De brandende temperatuur-instelaanwijzing toont de
werking van het apparaat aan.
- De aparte lichtdisplays zijn aan temperatuurbereiken
toegewezen. Deze tonen de geselecteerde instelwaarde
van de koel-/vriestemperatuur aan.
Akoestische alarmmelder, rode alarm-LED
Afb. A1/4: De akoestische alarmmelder en het rode
alarm-LED helpen u om opgeslagen diepvriesproducten te
beschermen en energie te sparen.
W Het akoestische signaal gaat uit door een druk op de
alarm-uit-toets 4,
- automatisch, wanneer de voldoende lage bewaartempe
-
ratuur weer is bereikt of
- wanneer de deur wordt gesloten.
Deuralarm
- Weerklinkt
altijd, wanneer de koel- of de vriesdeur langer
dan ca. 60 seconden geopend is.
Het uitschakelen van het akoestische signaal is zolang
mogelijk als de deur open is. Door het sluiten van de deur
is de alarmfunctie automatisch weer gereed.
Temperatuuralarm
-
Weerklinkt altijd, wanneer de vriestemperatuur niet laag
genoeg is (afhankelijk van de temperatuurinstelling).
- Tegelijk
knippert het alarm-LED.
De oorzaak hiervoor kan zijn dat:
- er warme verse levensmiddelen voor het invriezen wer
-
den geplaatst,
- er bij het omsorteren en uitnemen van diepvriesproduc
-
ten te veel warme lucht is binnengestroomd.
Het alarm-LED
knippert zolang door tot de alarmsituatie is
afgelopen.
3 Inwerkingstelling en controleelementen