TOESTEL KLAARMAKEN VOOR GEBRUIK
20
TELEFOON AAN-EN UITZETTEN
Telefoon aanzetten
1. Sluit de telefoon aan op bijvoorbeeld de
reisadapter, de aanstekeradapter of de handsfree
carkit. Of plaats een opgeladen batterij in de
telefoon.
2. Druk enkele seconden op tot het LCD-scherm
oplicht.
3. Afhankelijk van de PIN-code-instellingen, dient u
al dan niet de PIN-code in te toetsen.
Telefoon uitzetten
1. Druk enkele seconden op tot het LCD-scherm
wordt uitgeschakeld.
TOEGANGSCODES
Met de in dit hoofdstuk beschreven toegangscodes
voorkomt u dat er ongeoorloofd gebruik wordt
gemaakt van uw telefoon. De toegangscodes (met
uitzondering van de PUK- en PUK2-codes) kunnen
worden gewijzigd via de functie Codes wijzigen
[Menu 7-4-6].
PIN-code (4 tot 8 cijfers)
De PIN-code (Personal Identification Number)
beveiligt de SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik.
Gewoonlijk wordt deze code samen met de SIM-kaart
geleverd. Als u PIN-code invoeren hebt geactiveerd,
moet u telkens als u het toestel aanzet deze code
intoetsen. Is de functie PIN-code invoeren
gedeactiveerd, dan maakt het toestel rechtstreeks
verbinding met het netwerk zonder om de PIN-code
te vragen.
TOESTEL KLAARMAKEN VOOR GEBRUIK