Instellingen
57
U kunt de PUK-code maximaal tien
keer invoeren. Als u meer dan tien keer
de verkeerde PUK-code invoert, kunt u
de telefoon niet zelf ontgrendelen. U
moet dan contact opnemen met uw
serviceprovider.
Telefoonvergrendeling
(Menu 9.1.4)
De beveiligingscode voorkomt dat
onbevoegden gebruik kunnen maken
van uw telefoon. Als u de
telefoonbeveiliging activeert, wordt
altijd om de beveiligingscode gevraagd
als u het toestel aanzet. Als u de
telefoonbeveiliging op Automatisch
instelt, wordt alleen om de
beveiligingscode gevraagd als u de
SIM-kaart verwisselt.
Codes wijzigen (Menu 9.1.5)
PIN is een afkorting van Personal
Identification Number en voorkomt dat
er ongeoorloofd gebruik wordt
gemaakt van uw telefoon.
U kunt de volgende toegangscodes
wijzigen: Beveiligingscode, PIN-code,
PIN2-code en.
1. Als u de instellingen voor
Beveiligingscode/PIN-code/PIN2-
code wilt wijzigen, voert u uw
originele code in en drukt u op
[Kies].
2. Voer de nieuwe PIN2-code,
Beveiligingscode in en controleer
deze.
Geluid Menu 9.2
U kunt beltonen instellen voor
verschillende gebeurtenissen,
omgevingen en bellergroepen. Er zijn
vijf standaardprofielen: Normaal, Stil,
Alleen trillen, Buiten, Hoofdtelefoon.
Activeren
1. Er verschijnt een lijst met profielen.
2. Blader in de lijst met Profielen naar
het profiel dat u wilt activeren en
druk op de linker softkey [OK] of de
.
3. Selecteer vervolgens Activeren.