1-6. Antidiefstalsysteem
Het alarm klinkt en de lampjes knipperen wanneer iemand zich ongeoorloofd
toegang tot het interieur verschaft.
■ Activeren van het alarm
Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het alarm onder de
volgende omstandigheden geactiveerd:
● Een vergrendeld portier of de achterklep wordt ontgrendeld zonder
gebruik te maken van de instapfunctie of de portiervergrendelings-
functie van de afstandsbediening.
● De motorkap wordt geopend.
● De inbraaksensor signaleert een beweging in de auto. (Iemand
dringt de auto binnen.)
■ Inschakelen van het alarmsysteem
Sluit de wegklapbare hardtop.
Sluit en vergrendel de portieren,
de bagageruimte en de motor-
kap met de instapfunctie of de
afstandsbediening.
Het systeem schakelt zichzelf
automatisch in na 30 seconden.
Het systeem is ingeschakeld
zodra het controlelampje niet
meer constant brandt maar knip-
pert.