1-1. Hybridesysteem
■ Bij stilstand/tijdens wegrijden
Als de auto stilstaat, is de benzinemotor uit*. Bij het wegrijden wordt de
auto aangedreven door de elektromotor (tractiemotor). Bij het rijden
met lage snelheid of bij het afrijden van een flauwe helling wordt de
benzinemotor uitgezet* en wordt de elektromotor gebruikt.
Wanneer de selectiehendel in stand N staat, wordt het batterijpakket
(tractiebatterij) niet opgeladen. Schakel daarom stand P in wanneer de
auto stilstaat. Gebruik daarnaast bij het rijden in druk verkeer stand D
of B.
*:Wanneer het batterijpakket (tractiebatterij) echter opgeladen moet
worden of bij het opwarmen van de motor, wordt de benzinemotor
mogelijk niet automatisch uitgezet.
■ Tijdens normaal rijden
Tijdens normaal rijden wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van de
benzinemotor. De elektromotor (tractiemotor) laadt indien nodig het
batterijpakket op.
■ Bij krachtig accelereren
De energie van het batterijpakket (tractiebatterij) wordt toegevoegd
aan de energie die de benzinemotor levert via de elektromotor (trac-
tiemotor).
■ Tijdens het remmen (regeneratief remmen)
De elektromotor (tractiemotor) laadt het batterijpakket (tractiebatterij)
op.