Windows XP
a
Klik op Start.
b Klik op Printers and Faxes (Printers en faxapparaten).
Windows 2000
a
Klik op Start.
b Klik op Settings (Instellingen) Printers.
2 Selecteer de printer.
3 Klik met de rechtermuisknop op de printer en selecteer vervolgens Eigenschappen.
4 Klik op het tabblad Install Options (Opties installeren).
5 Voeg onder Available Options (Beschikbare optie) eventuele geïnstalleerde hardwareopties toe.
6 Klik op Apply (Toepassen).
Macintosh
In Mac OS X versie 10.5
1
Klik op System Preferences (Systeemvoorkeuren) in het Apple-menu.
2 Klik op Print & Fax (Afdrukken en faxen).
3 Selecteer de printer en klik vervolgens op Options & Supplies (Opties en verbruiksartikelen).
4 Klik op Driver (Stuurprogramma) en voeg eventuele geïnstalleerde hardwareopties toe.
5 Klik op OK.
In Mac OS X versie 10.4 en eerder
1
Kies Applications (Programma's) in het menu Ga.
2 Dubbelklik op Utilities (Hulpprogramma's) en op Print Center (Afdrukbeheer) of Printer Setup Utility
(Printerconfiguratie).
3 Selecteer de printer en kies vervolgens in het menu Printers de optie Show Info (Toon info).
4 Selecteer Installeerbare opties in het pop-upmenu.
5 Voeg eventuele geïnstalleerde hardwareopties toe en klik vervolgens op Apply Changes (Pas wijzigingen
toe).
Extra installatieopties voor de printer
36