455655
67
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/185
Next page
www.lexmark.com
T430
Gebruikershandleiding
Maart 2004
Lexmark en Lexmark met het diamantlogo zijn als handelsmerken van
Lexmark International, Inc. gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of in andere landen.
© 2004 Lexmark International, Inc.
740 West New Circle Road
Lexington, Kentucky 40550
2
Uitgave: Maart 2004
De volgende alinea is niet van toepassing in enig land waar dergelijke bepalingen in strijd zijn met de lokale wetgeving:
LEXMARK INTERNATIONAL, INC. STELT DEZE PUBLICATIE ALS ZODANIG TER BESCHIKKING, ZONDER ENIGE GARANTIE,
NADRUKKELIJK OF IMPLICIET, WAARONDER BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE
VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. In bepaalde rechtsgebieden is afwijzing van expliciete of
impliciete garanties in bepaalde transacties niet toegestaan; het is daarom mogelijk dat deze verklaring niet op u van toepassing is.
Deze publicatie kan technische onjuistheden of typografische fouten bevatten. De informatie in deze publicatie wordt regelmatig herzien;
wijzigingen zullen in latere uitgaven worden opgenomen. De producten of programma’s die worden beschreven, kunnen te allen tijde
worden verbeterd of gewijzigd.
Opmerkingen kunnen worden gestuurd aan Lexmark International, Inc, Department F95/032-2, 740 West New Circle Road, Lexington,
Kentucky 40550, Verenigde Staten. Vanuit het Verenigd Koninkrijk en Ierland stuurt u eventuele opmerkingen naar Lexmark International
Ltd., Marketing and Services Department, Westhorpe House, Westhorpe, Marlow, Buckinghamshire SL7 3RQ. Lexmark behoudt zich het
recht voor de door u verstrekte informatie naar eigen goeddunken te gebruiken en te verspreiden, zonder hiermee enige verplichting op
zich te nemen tegenover u. Extra exemplaren van aan dit product gerelateerde publicaties kunnen worden verkregen door vanuit de
Verenigde Staten of Canada te bellen naar 1-800-553-9727. In het Verenigd Koninkrijk en Ierland belt u +44 (0)8704 440 044. In andere
landen neemt u contact op met de leverancier.
Als in deze publicatie wordt verwezen naar producten, programma's of diensten, impliceert dit niet dat de producent het voornemen heeft
deze beschikbaar te stellen in alle landen waarin de producent actief is. Geen enkele verwijzing naar een product, programma of dienst
moet worden opgevat als een verklaring of suggestie dat alleen dat product, dat programma of die dienst mag worden gebruik. Het staat
u vrij functioneel gelijkwaardige producten, programma's of diensten te gebruiken, mits die geen inbreuk maken op enig bestaand
intellectueel eigendomsrecht. Het beoordelen en controleren van de werking in combinatie met andere producten, programma’s of
diensten, met uitzondering van die producten, programma’s of diensten die uitdrukkelijk door de producent worden genoemd, behoort tot
de verantwoordelijkheden van de gebruiker.
© 2004 Lexmark International, Inc.
Alle rechten voorbehouden.
RECHTEN M.B.T. DE OVERHEID VAN DE VERENIGDE STATEN
Deze software en alle bijbehorende documentatie die onder deze overeenkomst worden geleverd, zijn commerciële computersoftware
en documentatie die op eigen kosten zijn ontwikkeld.
Veiligheidsinformatie
Als uw product niet met dit symbool is gemarkeerd, moet het op een stopcontact worden aangesloten dat op de juiste wijze is geaard.
VOORZICHTIG: installeer dit apparaat niet tijdens een onweersbui en sluit onder dergelijke omstandigheden ook geen stroom- en
telefoonkabels of andere kabels aan.
Het netsnoer dient te worden aangesloten op een stopcontact dat zich dicht in de buurt van het product bevindt en dat makkelijk
kan worden bereikt.
Onderhoudswerkzaamheden en reparaties die niet in de bedieningsinstructies worden beschreven, dienen uitsluitend door een
professionele onderhoudsmonteur te worden uitgevoerd.
Dit product is samen met specifieke Lexmark onderdelen ontwikkeld, getest en goedgekeurd op basis van strikte, wereldwijd
geldende veiligheidsnormen. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zijn niet altijd duidelijk zichtbaar. Lexmark is
niet verantwoordelijk voor het gebruik van andere, vervangende onderdelen.
Dit product maakt gebruik van een laser.
Voorzichtig: het toepassen van bedieningswijzen, aanpassingsmethoden of procedures anders dan in deze publicatie worden
beschreven, kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben.
Dit product gebruikt een afdrukproces waarbij het afdrukmateriaal verhit wordt. Hierdoor kan het afdrukmateriaal bepaalde stoffen
afgeven. U moet het gedeelte in de bedieningsinstructies lezen waarin de richtlijnen voor het selecteren van afdrukmaterialen
worden besproken; zo voorkomt u de mogelijkheid op schadelijke afscheidingen.
Conventies
Opmerking: Een opmerking bevat nuttige informatie.
VOORZICHTIG: De veiligheidsadviezen hebben betrekking op gevaar voor letsel.
Waarschuwing: Een waarschuwing geeft aan dat het hardwareproduct of de bijbehorende software beschadigd kan raken.
3
Inhoud
Hoofdstuk 1: Printeroverzicht ......................................................................7
Hoofdstuk 2: Afdrukmedia .........................................................................10
Afdrukmedia - bronnen en specificaties ......................................................................... 11
De juiste afdrukmedia kiezen ......................................................................................... 14
Papier ....................................................................................................................... 14
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier ......................................................... 15
Transparanten .......................................................................................................... 16
Enveloppen .............................................................................................................. 17
Etiketten ................................................................................................................... 18
Karton ....................................................................................................................... 19
Afdrukmedia bewaren .................................................................................................... 19
Papierstoringen voorkomen ........................................................................................... 20
Papier laden ...................................................................................................................21
Papier laden in de standaardlade en de optionele lade voor 250 vel ...................... 21
De optionele lade voor 500 vel vullen ...................................................................... 27
Universeellader vullen en gebruiken .............................................................................. 32
De universeellader openen ...................................................................................... 33
Afdrukmedia in de universeellader laden ................................................................. 35
De standaarduitvoerlade gebruiken ............................................................................... 41
De papiersteun omhoog brengen ............................................................................. 41
De achterste uitvoerlade gebruiken ............................................................................... 42
Papierstoringen verhelpen ............................................................................................. 45
200 / 201 Papier vast; Verwijder cart ....................................................................... 46
202 Papier vast; Open achterklep ............................................................................ 48
23x Papier vast (papier vast in duplexeenheid) ....................................................... 51
24x Papier vast; Ctrl inv.lade <x> ............................................................................ 55
250 Papier vast; Ctrl U-lader .................................................................................... 57
4
Inhoud
Hoofdstuk 3: Afdruktaken ..........................................................................58
Afdruktaak naar de printer sturen ................................................................................... 58
Afdrukken in een Windows-omgeving ...................................................................... 58
Afdrukken vanaf een Macintosh-computer ............................................................... 58
Dubbelzijdig afdrukken (tweezijdig afdrukken) ............................................................... 59
Dubbelzijdig afdrukken op papier met briefhoofd ..................................................... 59
De functie Bindz duplex gebruiken ........................................................................... 60
Afdruktaak annuleren ..................................................................................................... 61
Vanaf het bedieningspaneel van de printer .............................................................. 61
Vanaf een Windows-computer ................................................................................. 61
Vanaf een Macintosh-computer ............................................................................... 61
Laden koppelen ............................................................................................................. 62
Koppelen van laden uitschakelen ............................................................................ 62
Hoofdstuk 4: Lettertypen ...........................................................................63
Een lijst met voorbeelden van lettertypen afdrukken ..................................................... 63
Schaalbare lettertypen ................................................................................................... 64
PCL-bitmaplettertypen ................................................................................................... 67
PCL-symbolensets ......................................................................................................... 67
Hoofdstuk 5: Bedieningspaneel ................................................................69
Bedieningspaneel .......................................................................................................... 70
Indicatielampje ......................................................................................................... 70
Knoppen ................................................................................................................... 70
Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel ................................................... 72
Menu's zijn uitgeschakeld .............................................................................................. 73
Printermenu’s ................................................................................................................. 74
Menu Papier ............................................................................................................. 75
Menu Afwerking ....................................................................................................... 81
Menu Extra ............................................................................................................... 84
Menu Taak ............................................................................................................... 86
Menu Kwaliteit .......................................................................................................... 89
Menu Instelling ......................................................................................................... 90
Menu PCL Emul ....................................................................................................... 95
Menu PostScript ....................................................................................................... 98
Menu PPDS ........................................................................................................... 100
Menu Parallel ......................................................................................................... 102
Menu Netwerk ........................................................................................................ 104
Menu USB .............................................................................................................. 107
Menu Help .............................................................................................................. 109
5
Inhoud
Hoofdstuk 6: Printerberichten .................................................................110
Hoofdstuk 7: Software- en netwerktaken ................................................122
De pagina's met menu- en netwerkinstellingen afdrukken ........................................... 123
Testpagina’s afdrukken ................................................................................................ 124
PDF-documenten afdrukken ........................................................................................ 124
Directorylijst afdrukken ................................................................................................. 125
Beveiligde taken afdrukken .......................................................................................... 125
Een PIN-code (Personal Identification Number) invoeren ..................................... 126
De printer beheren met MarkVision ............................................................................. 127
De Hex Trace-modus gebruiken .................................................................................. 127
Hoofdstuk 8: Informatie over accessoires en onderhoud .....................128
De printer onderhouden ............................................................................................... 128
Status van accessoires vaststellen .............................................................................. 129
Zuinig omgaan met accessoires .................................................................................. 130
Accessoires bestellen .................................................................................................. 131
Een tonercartridge bestellen .................................................................................. 131
Een laadrol bestellen .............................................................................................. 131
Cartridges bewaren ...................................................................................................... 132
Cartridge vervangen .................................................................................................... 132
De gebruikte tonercartridge verwijderen ................................................................ 132
De printer schoonmaken ........................................................................................ 133
De nieuwe tonercartridge installeren ...................................................................... 134
Recycling van Lexmark-producten ............................................................................... 136
Laadrol vervangen ....................................................................................................... 136
Opties verwijderen ....................................................................................................... 142
Optionele lade verwijderen ..................................................................................... 142
Optionele printergeheugen- of firmwarekaarten verwijderen ................................. 143
Hoofdstuk 9: Beheer .................................................................................150
De menu's op het bedieningspaneel uitschakelen ....................................................... 151
De menu's inschakelen .......................................................................................... 151
De fabriekswaarden herstellen ..................................................................................... 152
6
Inhoud
Afdruktaken en taken in wacht ..................................................................................... 153
Een gebruikersnaam selecteren ............................................................................ 153
Taken in wacht afdrukken en verwijderen .............................................................. 153
Toegang tot taken in wacht via het bedieningspaneel ........................................... 154
Opmaakfouten ........................................................................................................ 154
Herhaalde afdruktaak ............................................................................................. 155
Gereserveerde afdruktaak ..................................................................................... 155
Gecontroleerde afdruktaak ..................................................................................... 155
Beveiligde afdruktaak ............................................................................................. 156
Hoofdstuk 10: Problemen oplossen ........................................................157
Eenvoudige printerproblemen oplossen ....................................................................... 157
Weergaveproblemen oplossen .................................................................................... 158
Printerproblemen oplossen .......................................................................................... 159
De modus Krullen voorkomen inschakelen ............................................................ 163
Problemen met afdrukkwaliteit oplossen ...................................................................... 164
Problemen met opties oplossen ................................................................................... 169
Problemen bij afdrukken via netwerk oplossen ............................................................ 170
Overige problemen oplossen ....................................................................................... 170
Contact opnemen met de technische ondersteuning ................................................... 170
Kennisgevingen .........................................................................................171
Handelsmerken ............................................................................................................ 171
Kennisgeving over licentie ........................................................................................... 172
Laserinformatie ............................................................................................................ 172
Informatie over elektronische emissie .......................................................................... 172
Energieverbruik van de printer ..................................................................................... 173
Index ............................................................................................................175
Printeroverzicht
7
1
Printeroverzicht
In de volgende afbeeldingen ziet u de standaard printer (1) en de printer geconfigureerd met
aanvullende laders.
De printer ondersteunt maximaal twee extra laders in de volgende configuraties:
Een lader voor 250 vel (2)
Een lader voor 500 vel (3)
Twee laders voor 250 vel (4)
Een lader voor 250 vel en een voor 500 vel (5). De lader voor 500 vel dient onderop te
worden geplaatst.
Opmerking: De printer biedt geen ondersteuning voor twee extra laders voor 500 vel.
1
2
3
4
5
Printeroverzicht
8
Printeroverzicht
Standaarduitvoerlade
Handgreep
Bedieningspaneel
Lader 1
Voorste papiersteun
Klep van de
universeellader
Bovenste voorklep
Achterste uitvoerlade
Aan/uit-knop
Printeroverzicht
9
Printeroverzicht
Het bedieningspaneel van de printer is voorzien van een LCD-display (Liquid Crystal Display)
waarop twee regels tekst van maximaal 16 tekens kunnen worden weergegeven, vijf knoppen en een
indicatielampje dat knippert wanneer een taak wordt verwerkt, wat ook wordt aangegeven met het
bericht Bezig.
LCD
1
Menu
2
Return
4
Lampje
Start (Go)
5
Stop
6
Selecteren (Select)
3
Afdrukmedia
10
2
Afdrukmedia
Paragraaf Pagina
Afdrukmedia - bronnen en specificaties 11
De juiste afdrukmedia kiezen 14
Afdrukmedia bewaren 19
Papierstoringen voorkomen 20
Papier laden 21
Universeellader vullen en gebruiken 32
De standaarduitvoerlade gebruiken 41
De achterste uitvoerlade gebruiken 42
Papierstoringen verhelpen 45
Afdrukmedia - bronnen en specificaties
11
Afdrukmedia
Afdrukmedia - bronnen en specificaties
U bereikt het beste resultaat door de afdrukmedia goed in de laden te plaatsen. Gebruik nooit
meerdere soorten afdrukmedia in één lade.
Specificaties van afdrukmedia
Bron
Ondersteunde
afdrukmedia
Ondersteunde formaten Gewicht Capaciteit
Lade 1
(standaard
lade voor 250 vel)
Papier, transparanten A4, A5, B5 (JIS), Folio,
Letter, Legal, Executive,
Statement
60–105 g/m
2
250 vel papier
50 transparanten
100 vel etiketten
Lade 2
(optionele
lade voor 250 vel)
Alleen papier A4, A5, B5 (JIS), Folio,
Letter, Legal, Executive,
Statement
60–105 g/m
2
250 vel papier
Lade 2
(optionele
lade voor 500 vel)
Alleen papier A4, B5 (JIS), Folio, Letter,
Legal, Executive
60–90 g/m
2
500 vel papier
Universeellader Papier, enveloppen,
etiketten,
transparanten, karton
*
Minimum:
76,2 x 127 mm
Maximum:
216 x 355,6 mm
Ondersteunt alle formaten
die worden genoemd in
Ondersteunde formaten
voor afdrukmedia.
60–163 g/m
2
100 vel papier
10 enveloppen
30 vel etiketten
20 transparanten
•10 vel karton
*
Karton moet altijd worden uitgevoerd via de achterste uitvoerlade.
Specificaties eenheid voor duplexeenheid
Uitvoer naar de standaarduitvoerlade
Ondersteunde formaten A4, B5 (JIS), Folio, Letter, Legal
Gewicht 60–105 g/m
2
Afdrukmedia - bronnen en specificaties
12
Afdrukmedia
Ondersteunde soorten afdrukmedia
- geeft aan dat ondersteuning wordt
geboden
- geeft aan dat geen ondersteuning
wordt geboden
Afdrukmedia
Lade 1 (lade voor
250 vel)
Lade 2 (optionele lade voor
250 vel)
Lade 2 (optionele lade voor
500 vel)
Universeellader
Standaarduitvoerlade
Achterste uitvoerlade
Duplexeenheid
Papier ✓✓✓✓✓✓✓
Karton ✕✕✕✓✕✓✕
Etiketten ✕✕✕✓✓* ✓✕
Transparanten ✓✕✕✓✓* ✓✕
Enveloppen ✕✕✕✓✓✓✕
* U kunt etiketten en transparanten laten uitvoeren langs de standaardlade, maar het afdrukken
verloopt waarschijnlijk beter als u de achterste uitvoerlade gebruikt.
Afdrukmedia - bronnen en specificaties
13
Afdrukmedia
Ondersteunde formaten voor afdrukmedia
- geeft aan dat ondersteuning wordt
geboden
- geeft aan dat geen ondersteuning
wordt geboden
Lade 1 (lade voor
250 vel)
Lade 2 (optionele lade
voor 250 vel)
Lade 2 (optionele lade
voor 500 vel)
Universeellader
Standaarduitvoerlade
Achterste uitvoerlade
Duplexeenheid
Afdrukmedia Afmetingen
A4 210 x 297 mm
✓✓✓✓✓✓
A5 148 x 210 mm
✓✕✓✓✓✕
B5 (JIS) 182 x 257 mm
✓✓✓✓✓✓
Letter 215,9 x 279,4 mm
✓✓✓✓✓✓
Legal 215,9 x 356 mm
✓✓✓✓✓✓
Executive 184,2 x 266,7 mm
✓✓✓✓✓✕
Folio 215,9 x 330 mm
✓✓✓✓✓✓
Statement 139,7 x 215,9 mm
✓✕✓✓✓✕
Universal 216 x 356 mm
✓✕✓✓✓✓
7 3/4-envelop
(Monarch)
98,4 x 190,5 mm
✕✕✓✓✓✕
9-envelop 98,4 x 225,4 mm
✕✕✓✓✓✕
10-envelop
(Com-10)
104,8 x 241,3 mm
✕✕✓✓✓✕
DL-envelop 110 x 220 mm
✕✕✓✓✓✕
C5-envelop 162 x 229 mm
✕✕✓✓✓✕
B5-envelop 176 x 250 mm
✕✕✓✓✓✕
Andere envelop
(Universal)
356 x 216 mm
✕✕✓✓✓✕
De juiste afdrukmedia kiezen
14
Afdrukmedia
De juiste afdrukmedia kiezen
De kans op problemen bij het afdrukken neemt af door het juiste papier of afdrukmedium te kiezen.
Voor optimale afdrukkwaliteit is het raadzaam een proefafdruk te maken op het papier of het
afdrukmedium dat u wilt gebruiken voordat u grote hoeveelheden van het papier of afdrukmedium
aanschaft.
De genoemde capaciteiten in de tabel Specificaties van afdrukmedia gelden voor papier
van 75 g/m
2
, tenzij anders aangegeven. Voor informatie over het gewicht van afdrukmedia,
anders dan papier, raadpleegt u de Card Stock & Label Guide.
De volgende formaten of soorten afdrukmedia moeten worden uitgevoerd via de achterste
uitvoerlade:
Afdrukmedia die korter zijn dan 165,1 mm
Indexkaarten van 76,2 x 127 mm en van 101,6 x 152,4 mm en karton
Selecteer het formaat Universal wanneer u afdrukmedia met bijzondere afmetingen gebruikt.
De printer maakt de pagina op voor het maximumformaat (215,9 x 355,6 mm). Stel het
werkelijke formaat in de toepassing in.
Papier
Gebruik xerografisch papier van 75 g/m
2
met een lange vezel voor de beste afdrukkwaliteit.
Een laserprinter verwarmt het papier tot een temperatuur van 170 °C voor niet-MICR-
toepassingen. Gebruik alleen papier dat dergelijke temperaturen kan verdragen zonder te
verkleuren, uit te lopen of gevaarlijke stoffen af te geven. Informeer bij de fabrikant of
leverancier van het papier of het geschikt is voor gebruik in laserprinters.
Papier van het formaat Legal dat naar de achterste uitvoerlade wordt gestuurd, wordt niet
meer goed opgestapeld als er te veel vellen in de lade komen. Verwijder het papier
regelmatig uit deze lade.
Bewaar papier in de gesloten, originele verpakking totdat u het gaat gebruiken.
Het gebruik van de volgende papiersoorten in de printer wordt afgeraden:
Papier met een ruw of sterk vezelig oppervlak;
Coated papier (uitwisbaar bankpostpapier);
Voorbedrukt papier dat chemische stoffen bevat die schadelijk zijn voor de printer;
Meervoudige formulieren;
Synthetisch papier;
Thermisch papier;
Kringlooppapier met een gewicht van minder dan 75 g/m
2
De juiste afdrukmedia kiezen
15
Afdrukmedia
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier
Gebruik papier dat is bedrukt met hittebestendige inkt en dat geschikt is voor xerografische
kopieerapparaten. De inkt moet bestand zijn tegen temperaturen tot 200 °C zonder te smelten of
gevaarlijke stoffen af te geven. Gebruik inkt die niet wordt aangetast door de hars in de toner of de
siliconen in het verhittingsstation. Inktsoorten op basis van olie zouden aan deze vereisten moeten
voldoen. Latex-inkt zou echter problemen kunnen opleveren. Neem in geval van twijfel contact op
met uw papierleverancier.
Gebruik alleen formulieren en briefhoofdpapier die zijn gelithografeerd of gegraveerd.
Kies papier dat inkt absorbeert, maar waarop inkt niet uitloopt.
Gebruik geen papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak.
Afdrukken op voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier
Informeer bij de fabrikant of leverancier of het voorbedrukte briefhoofdpapier geschikt is voor gebruik
in laserprinters.
De stand van de pagina is belangrijk bij afdrukken op briefhoofdpapier. Gebruik de volgende tabel
als hulp bij het laden van briefhoofdpapier in de bronnen van de afdrukmedia.
Bron afdrukmedia of proces
Bovenkant van pagina
Afdrukzijde Staand Liggend
Lade 1
(standaardlade)
Lade 2
(optionele lade voor 250 vel
of 500 vel)
Met de bedrukte zijde
omlaag
Voorkant van lade Linkerzijde van lade
Dubbelzijdig afdrukken vanuit lade
1 of lade 2
Met de bedrukte zijde
omhoog
Logo aan de
achterkant van de
lade
Niet van toepassing
Universeellader
(inclusief laden van afzonderlijke
vellen)
Met de bedrukte zijde
omhoog
Logo gaat het eerst in
de printer
Linkerzijde van lade
Dubbelzijdig afdrukken vanuit de
universeellader
Met de bedrukte zijde
omlaag
Logo gaat het laatst in
de printer
Niet van toepassing
De juiste afdrukmedia kiezen
16
Afdrukmedia
Transparanten
U kunt transparanten invoeren vanuit de standaardlade voor 250 vel of vanuit de universeellader.
Laad geen transparanten in de optionele lade voor 250 of 500 vel.
Gebruik transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Transparanten moeten
bestand zijn tegen temperaturen van 175 °C zonder te smelten, te verkleuren of gevaarlijke
stoffen af te geven.
Het is raadzaam Lexmark-transparanten voor laserprinters te gebruiken: artikelnummer
70X7240 voor transparanten van het formaat Letter; artikelnummer 12A5010 voor
transparanten van het formaat A4.
Zorg ervoor dat er geen vingerafdrukken op de transparanten komen. Dit kan namelijk een
slechte afdrukkwaliteit tot gevolg hebben.
Waaier de stapel uit voordat u de transparanten laadt zodat deze niet aan elkaar blijven
plakken.
U kunt transparanten laten uitvoeren via de standaarduitvoerlade, maar het afdrukken
verloopt waarschijnlijk beter als u de achterste uitvoerlade gebruikt.
Stel de papiersoort in op transparanten in het printerstuurprogramma of vanuit MarkVision™.
Op die manier voorkomt u schade aan de printer.
De juiste afdrukmedia kiezen
17
Afdrukmedia
Enveloppen
U kunt maximaal 10 enveloppen laden in de universeellader.
Gebruik enveloppen van 75–105 g/m
2
bankpostpapier.
Gebruik nooit enveloppen die:
gemakkelijk krullen;
aan elkaar zijn vastgeplakt;
zijn beschadigd;
vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëfwerk bevatten;
metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
zijn voorzien van postzegels;
een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is gesloten of is
dichtgeplakt.
Gebruik alleen enveloppen die bestand zijn tegen temperaturen van 205 °C zonder te sluiten,
om te krullen, te kreuken of gevaarlijke stoffen af te geven. Raadpleeg de leverancier van de
enveloppen als u niet zeker weet of deze geschikt zijn.
Het is mogelijk dat de hoge temperatuur tijdens het afdrukken in combinatie met een hoge
vochtigheid (meer dan 60%) ertoe leidt dat de enveloppen worden dichtgeplakt.
Stel de papierbron in op de universeellader of op handmatige enveloppeninvoer en selecteer
het juiste formaat in het printerstuurprogramma of met MarkVision.
Laad enveloppen met de klepzijde omlaag en met de korte zijde bij het retouradres zo
geplaatst dat die als eerste in de printer wordt gevoerd.
Stel de rechterpapiergeleider in op de breedte van de enveloppen.
Als u zelfsluitende enveloppen laadt, moet u de achterste uitvoerlade openen zodat de
enveloppen recht uit de achterzijde van de printer worden uitgevoerd. In de achterste
uitvoerlade is ruimte voor ongeveer 10 enveloppen.
Enveloppen zullen waarschijnlijk minder krullen bij gebruik van de achterste uitvoerlade.
De juiste afdrukmedia kiezen
18
Afdrukmedia
Etiketten
De printer kan afdrukken op een groot aantal etiketten die zijn ontworpen voor gebruik met
laserprinters. De printer kan echter niet afdrukken op vinyletiketten. Deze etiketten worden geleverd
in vellen met het formaat Letter of A4. De lijm, de voorzijde (bedrukbaar materiaal) en de coatings
moeten bestand zijn tegen temperaturen van 205 °C en een druk van 25 psi.
Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie over het afdrukken op etiketten en
over de kenmerken en het ontwerp van etiketten. U vindt deze publicatie op de website van Lexmark:
www.lexmark.com/publications.
U drukt als volgt af op etiketten:
Stel de papiersoort in op etiketten in het printerstuurprogramma of met MarkVision.
Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie over het afdrukken van
etiketten vanuit lade 1 (standaardlade).
U kunt etiketten laten uitvoeren via de standaarduitvoerlade, maar het afdrukken verloopt
waarschijnlijk beter als u de achterste uitvoerlade gebruikt.
Laad etiketten niet samen met papier of transparanten in dezelfde papierlade.
Gebruik geen etikettenvellen met glad rugmateriaal.
Druk niet af binnen 1 mm vanaf de rand van het etiket.
Laad geen etikettenvellen waarop een aantal etiketten ontbreekt. Dit kan ertoe leiden dat
etiketten losraken tijdens het afdrukken, waardoor de vellen kunnen vastlopen en de kleefstof
de printer en de cartridge kan vervuilen. Hierdoor kan de garantie voor de printer en de
cartridge ongeldig worden.
Gebruik alleen etiketten die bestand zijn tegen temperaturen van 205 °C zonder om te
krullen, te kreuken of gevaarlijke stoffen af te geven.
Druk niet af binnen 1 mm vanaf de rand van het etiket, vanaf de perforaties of tussen de
snijranden van de etiketten.
Gebruik geen etikettenvellen die lijm bevatten aan de rand van de vellen. Gebruik bij voorkeur
vellen waarop de lijm gericht is aangebracht op minstens 1 mm vanaf de randen. De lijm kan
in uw printer terecht komen hetgeen gevolgen kan hebben voor de garantie op de printer.
Als gericht aangebrachte lijm niet mogelijk is, moet u een strook van 3 mm verwijderen van
de voorste (bovenste) rand en moet u lijm gebruiken die niet lekt.
Verwijder een strook van 3 mm van de voorste strip vanaf de voorrand om te voorkomen dat
etiketten loslaten in de printer.
Druk bij voorkeur af in de afdrukstand Staand, vooral bij het afdrukken van streepjescodes.
Gebruik geen etiketten waarvan de lijm aan de oppervlakte ligt.
Afdrukmedia bewaren
19
Afdrukmedia
Karton
Karton bestaat uit één laag en heeft een groot aantal eigenschappen. De richting van de
papiervezels en de structuur kunnen bijvoorbeeld grote invloed hebben op de afdrukkwaliteit.
U kunt alleen afdrukken op karton vanuit de universeellader. Het karton moet altijd worden
uitgevoerd via de achterste uitvoerlade.
Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie over het afdrukken op karton, de
kenmerken en het ontwerp. U vindt deze publicatie op de website van Lexmark: www.lexmark.com/
publications.
Gebruik geen karton met perforaties of gekreukt karton. Houd er rekening mee dat
voorbedrukte gedeelten, perforaties en kreuken de afdrukkwaliteit negatief kunnen
beïnvloeden en problemen kunnen veroorzaken bij de verwerking of de doorvoer van het
afdrukmateriaal.
Gebruik geen karton dat bij verhitting gevaarlijke stoffen afgeeft.
Gebruik geen voorbedrukt karton waarbij chemische stoffen zijn gebruikt die de printer
kunnen beschadigen. Gebruik van voorbedrukt materiaal kan tot gevolg hebben dat
halfvloeibare en vluchtige stoffen in de printer terechtkomen.
U kunt het beste karton met een korte vezel gebruiken.
Afdrukmedia bewaren
Gebruik de volgende richtlijnen voor de juiste opslag van afdrukmedia. Hiermee voorkomt u
problemen met de papierdoorvoer en een onregelmatige afdrukkwaliteit:
U kunt afdrukmedia het beste bewaren in een omgeving met een temperatuur van rond de
21 °C en een relatieve vochtigheid van 40%.
Plaats dozen met afdrukmedia liever niet direct op de vloer, maar op pallets of op planken
aan de muur.
Als u losse pakken afdrukmedia niet in de oorspronkelijke doos bewaart, legt u de pakken op
een vlakke ondergrond, zodat de randen niet omkrullen of kreuken.
Plaats niets boven op de pakken afdrukmedia.
Bewaar papier in de gesloten, originele verpakking totdat u het gaat gebruiken.
Papierstoringen voorkomen
20
Afdrukmedia
Papierstoringen voorkomen
De meeste storingen kunt u vermijden door zorgvuldig de media waarop u afdrukt te kiezen en die
media op de juiste wijze te laden. Als zich toch een storing voordoet, raadpleegt u Papierstoringen
verhelpen.
De volgende tips kunnen ook helpen om papierstoringen te voorkomen:
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmedia. Raadpleeg voor meer informatie over het optimale
papier voor uw configuratie de Card Stock & Label Guide op de website van Lexmark op dit
adres: www.lexmark.com.
Laad nooit gekreukte, gevouwen, vochtige of kromgetrokken afdrukmedia.
Buig de afdrukmedia, waaier ze
uit en maak er een rechte stapel
van voordat u de media in de
printer laadt. Als zich storingen
met de afdrukmedia voordoen
wanneer u de universeellader
gebruikt, probeert u de media
handmatig met één vel tegelijk te
laden.
Maak de bronnen voor de afdrukmedia niet te vol. Zorg ervoor dat de stapel niet hoger is dan
de maximale hoogte die met labels wordt aangegeven in de bronnen.
Gebruik geen afdrukmedia die u zelf op maat hebt gesneden of geknipt.
Laad geen afdrukmedia van verschillend formaat, verschillend gewicht of verschillende
soorten in dezelfde bron.
Let erop dat de aanbevolen afdrukzijde omlaag ligt als u materiaal laadt in de laden en
omhoog ligt als u materiaal laadt in de universeellader.
Bewaar de afdrukmedia in een geschikte omgeving. Zie Afdrukmedia bewaren.
Verwijder de laden nooit tijdens de uitvoering van een afdruktaak.
Duw alle laden stevig in de printer nadat u ze hebt gevuld.
Zorg ervoor dat de geleiders in de laden zijn ingesteld op het geladen formaat. Zorg ervoor
dat de geleiders niet te strak tegen de stapel afdrukmedia zitten.
Karton moet altijd worden uitgevoerd via de achterste uitvoerlade. Raadpleeg De achterste
uitvoerlade gebruiken voor meer informatie.
Enveloppen kunnen naar de standaarduitvoerlade worden gestuurd, maar ze krullen
waarschijnlijk minder als u de achterste uitvoerlade gebruikt.
Zorg ervoor dat alle kabels die op de printer zijn aangesloten, goed zijn vastgezet. Raadpleeg
de Installatiehandleiding voor meer informatie.
Papier laden
21
Afdrukmedia
Papier laden
De printer heeft twee standaardpapierbronnen, de invoerlade voor 250 vel (de standaardlade) en de
universeellader. Raadpleeg Universeellader vullen en gebruiken voor meer informatie. Laad het
afdrukmedium dat u doorgaans gebruikt voor afdruktaken in de standaardlade voor 250 vel.
Als afdrukmedia op de juiste wijze worden geladen, is de kans op vastlopen kleiner en kunt u zonder
problemen afdrukken.
Voordat u afdrukmedia laadt, moet u weten wat de geschiktste afdrukzijde van het materiaal is. Dit
staat meestal op de verpakking vermeld.
Verwijder de laden nooit tijdens de uitvoering van een afdruktaak. Dit zou een papierstoring kunnen
veroorzaken.
Papier laden in de standaardlade en de optionele lade voor 250 vel
De onderstaande instructies zijn van toepassing op het laden van papier in de standaardlade of de
optionele lade voor 250 vel.
De printer heeft één standaardlade voor 250 vel.
Raadpleeg Specificaties van afdrukmedia voor informatie over de formaten en soorten
afdrukmedia die voor de verschillende laden geschikt zijn.
Raadpleeg voor het vullen van de optionele lade voor 500 vel De optionele lade voor 500 vel vullen.
Ga als volgt te werk om een lade te vullen:
1 Verwijder de lade volledig.
2 Als u afdrukmedia plaatst met een gewicht van meer dan 90 g/m
2
(maar minder dan 105 g/m
2
),
moet u de instelling van de keuzeschakelaar aan de onderkant van de lade aanpassen.
Raadpleeg Afdrukmedia met een gewicht van meer dan 90 g/m
2
laden op pagina 26
voor meer informatie.
Papier laden
22
Afdrukmedia
3 Druk de metalen plaat omlaag totdat deze is vergrendeld.
4 De beide papiergeleiders zijn voorzien van een nokje.
Nokje
Nokje
Papier laden
23
Afdrukmedia
5 Druk het nokje van de lengtegeleider in en schuif de geleider naar de achterkant van de lade.
6 Druk het nokje van de breedtegeleider in en schuif de geleider helemaal naar rechts.
7 Buig de vellen enkele malen om de vellen los te maken. Waaier ze vervolgens uit. Vouw of
kreukel de afdrukmedia niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel.
Houd de afdrukmedia zo dat de te bedrukken zijde zich aan de onderkant bevindt en de
voorkant van de stapel naar de voorkant van de lade wijst.
Raadpleeg Afdrukken op voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier voor meer
informatie over het laden van voorbedrukt briefhoofdpapier.
Lengtegeleider
Breedtegeleider
Papier laden
24
Afdrukmedia
8 Plaats de afdrukmedia tegen de linkerkant van de lade onder het metalen hoekplaatje.
Controleer of de afdrukmedia goed onder het metalen hoekplaatje past en niet is gebogen of
gekreukt. Til het metalen plaatje niet op en pers nooit met kracht extra afdrukmedia onder het
plaatje.
Opmerking: Vul de lade nooit verder dan de aanduiding voor maximumstapelhoogte. Bij een te
volle lade kunnen vellen afdrukmedia vastlopen.
9 Druk het nokje van de breedtegeleider in en schuif de geleider tegen de stapel afdrukmedia.
Metalen hoekplaatje
Indicator maximumstapelhoogte
Papier laden
25
Afdrukmedia
10 Druk het nokje van de lengtegeleider in en schuif de geleider tegen de stapel afdrukmedia.
Opmerking: Als de geleiders te strak tegen de stapel afdrukmedia zitten, kunnen de vellen
verkeerd worden ingevoerd.
11 Plaats de lade weer in de printer.
Papier laden
26
Afdrukmedia
Afdrukmedia met een gewicht van meer dan 90 g/m
2
laden
Als u afdrukmedia met een gewicht van meer dan 90 g/m
2
(maar minder dan 105 g/m
2
) in de
standaardlade of de optionele lade voor 250 vel laadt, moet u de keuzeschakelaar van de lade in
stand 2 zetten.
1 Verwijder de lade volledig.
2 Verwijder de afdrukmedia uit de lade.
3 Keer de lade om.
4 Druk de keuzeschakelaar met een muntstuk omlaag en draai deze van stand 1 naar stand 2.
5 Keer de lade weer om en laad de gewenste afdrukmedia volgens de aanwijzingen in Papier
laden in de standaardlade en de optionele lade voor 250 vel op pagina 21.
Als u afdrukmedia gebruikt met een gewicht van 60–90 g/m
2
, moet de keuzeschakelaar in stand 1 staan.
Keuzeschakelaar
Papier laden
27
Afdrukmedia
De optionele lade voor 500 vel vullen
De optionele lade voor 500 vel is alleen geschikt voor papier. De lade heeft aan de achterkant een
speciale klep ter bescherming van papier van het formaat Legal.
Ga als volgt te werk om de lade te vullen:
1 Verwijder de lade volledig.
2 Til de klep op.
Papier laden
28
Afdrukmedia
3 Druk de metalen plaat omlaag totdat deze is vergrendeld.
4 De beide papiergeleiders zijn voorzien van een nokje.
Nokje
Nokje
Papier laden
29
Afdrukmedia
5 Druk het nokje van de lengtegeleider in en schuif de geleider naar de achterkant van de lade.
6 Druk het nokje van de breedtegeleider in en schuif de geleider helemaal naar rechts.
7 Buig de vellen enkele malen om de vellen los te maken. Waaier ze vervolgens uit. Vouw of
kreuk het papier niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel.
Houd de stapel papier zo dat de te bedrukken zijde zich aan de onderkant bevindt en de
voorkant van de stapel naar de voorkant van de lade wijst.
Raadpleeg Afdrukken op voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier voor meer
informatie over het laden van voorbedrukt briefhoofdpapier.
Lengtegeleider
Breedtegeleider
Papier laden
30
Afdrukmedia
8 Plaats het papier tegen de linkerkant van de lade onder het metalen hoekplaatje.
Controleer of het papier goed onder het metalen hoekplaatje past en niet is gebogen of
gekreukt. Til het metalen plaatje niet op en pers nooit met kracht extra papier onder het
plaatje.
Opmerking: Vul de lade nooit verder dan de aanduiding voor maximumstapelhoogte. Bij een te
volle lade kunnen papierstoringen optreden.
9 Druk het nokje van de breedtegeleider in schuif de geleider tegen de stapel papier.
Metalen hoekplaatje
Indicator maximumstapel
hoogte
Papier laden
31
Afdrukmedia
10 Druk het nokje van de lengtegeleider in schuif de geleider tegen de stapel papier.
Opmerking: Als de geleiders te strak tegen het papier zitten, kunnen de vellen verkeerd worden
ingevoerd.
11 Sluit de klep.
12 Plaats de lade weer in de printer.
Universeellader vullen en gebruiken
32
Afdrukmedia
Universeellader vullen en gebruiken
De printer is uitgerust met een universeellader, die geschikt is voor diverse formaten en soorten
afdrukmedia. Deze universeellader bevindt zich aan de voorkant van de printer en kan, indien buiten
gebruik, worden gesloten. U gebruikt de universeellader voor afdrukken op afwijkende formaten en
soorten afdrukmedia, zoals karton, transparanten, briefkaarten, memokaarten en enveloppen. U kunt
een stapel afdrukmedia in deze lade plaatsen, maar u kunt ook losse vellen gebruiken.
Raadpleeg Afdrukmedia - bronnen en specificaties voor een overzicht van geschikte formaten en
soorten afdrukmedia.
Opmerking: Stel bij het gebruik van de universeellader altijd de opties voor papierformaat en
papiersoort in.
Houd u aan de volgende richtlijnen als u de universeellader gebruikt:
Gebruik nooit verschillende formaten en soorten afdrukmedia door elkaar.
U bereikt de beste resultaten als u hoogwaardig afdrukmateriaal gebruikt dat speciaal is
ontworpen voor laserprinters.
Voeg geen extra afdrukmedia toe als de universeellader al (gedeeltelijk) is gevuld. Dit zou tot
papierstoringen kunnen leiden.
Sluit de universeellader niet als er op dat moment een afdruktaak wordt verwerkt of als het
lampje Gereed/Data knippert. Dit zou een papierstoring kunnen veroorzaken.
Afdrukmedium moet met de bovenrand van de pagina eerst worden ingevoerd in de
universeellader.
Plaats geen voorwerpen op de universeellader. Ga voorzichtig te werk en forceer de
universeellader niet.
Universeellader vullen en gebruiken
33
Afdrukmedia
De universeellader openen
1 Open de klep van de universeellader.
2 Trek de invoerverlenging naar buiten.
Universeellader vullen en gebruiken
34
Afdrukmedia
3 Druk het uiteinde voorzichtig naar beneden. De invoerverlenging opent zich.
4 Duw de invoerverlenging voorzichtig open totdat de universeellader in de gehele omvang is
geopend.
Uiteinde
Universeellader vullen en gebruiken
35
Afdrukmedia
Afdrukmedia in de universeellader laden
Raadpleeg Specificaties van afdrukmedia voor informatie over formaten en soorten afdrukmedia
die u in combinatie met de universeellader kunt gebruiken.
1 Schuif de breedtegeleider helemaal naar rechts.
2 Afdrukmedia voorbereiden voor plaatsing.
Opmerking: Laad geen verschillende formaten of soorten afdrukmedia tegelijk in de
universeellader. Dit zou een papierstoring kunnen veroorzaken.
Buig de vellen papier enkele malen om deze los te maken. Waaier de vellen vervolgens uit.
Vouw of kreukel de afdrukmedia niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel.
Universeellader vullen en gebruiken
36
Afdrukmedia
Houd transparanten bij de randen vast en waaier deze uit om problemen bij de invoer te
voorkomen.
Opmerking: Raak de afdrukzijde van transparanten niet aan met uw handen. Maak ook geen
krassen op de afdrukzijde.
Waaier enveloppen enkele malen om deze los te maken. Vouw of kreuk de enveloppen niet.
Maak op een platte ondergrond een rechte stapel.
Universeellader vullen en gebruiken
37
Afdrukmedia
3 Vul de universeellader nooit verder dan tot aan de aanduiding voor de maximumstapelhoogte
en duw de stapel niet extra aan om meer vellen afdrukmedia te plaatsen. De
maximumstapelhoogte is 10 mm. Bij een te volle lade kunnen vellen afdrukmedia vastlopen.
4 De afdrukmedia plaatsen.
Plaats het papier, het karton of de etiketten met de aanbevolen afdrukzijde naar boven en
met de bovenkant naar voren.
Stapelhoogtebegrenzing
Universeellader vullen en gebruiken
38
Afdrukmedia
Als u papier met een voorgedrukt briefhoofd gebruikt, plaatst u dit met het briefhoofd naar
boven en met de bovenkant van het papier naar de invoer van de printer.
Opmerking: Als u papier met een voorgedrukt briefhoofd dubbelzijdig wilt bedrukken, plaatst u
het papier met het briefhoofd naar beneden en met de onderkant naar de invoer
van de printer.
Laad transparanten met de aanbevolen afdrukzijde naar boven en met de bovenrand naar
voren.
Waarschuwing: Gebruik geen enveloppen met klemmetjes, drukkers, vensters, bedrukte
binnenzijde of zelfklevende sluitingen. Het gebruik van deze enveloppen kan de
printer ernstig beschadigen.
Universeellader vullen en gebruiken
39
Afdrukmedia
Laad enveloppen met de klepzijde omlaag en zodanig dat de ruimte voor de postzegel het
laatst wordt ingevoerd.
Opmerking: U kunt zelfsluitende enveloppen het beste uitvoeren via de achterste uitvoerlade.
Als u dit soort enveloppen gebruikt, opent u dus de achterste uitvoerlade.
Laad geen enveloppen met postzegels. Eventuele aanduidingen voor postzegel en
adressering zijn alleen ter oriëntatie bedoeld.
5 Schuif de afdrukmedia zo ver mogelijk in de universeellader zonder de afdrukmedia te
beschadigen.
Universeellader vullen en gebruiken
40
Afdrukmedia
6 Schuif de breedtegeleider naar links totdat deze licht tegen de zijkant van de stapel drukt.
De stapel moet losjes in de universeellader passen en niet zijn gebogen of gekreukt.
De standaarduitvoerlade gebruiken
41
Afdrukmedia
De standaarduitvoerlade gebruiken
De standaarduitvoerlade heeft een capaciteit van 250 vel afdrukmedia. Afdruktaken worden
automatisch naar de standaarduitvoerlade gestuurd. De afdrukmedia worden in deze lade met de
bedrukte zijde naar onderen uitgevoerd.
De papiersteun omhoog brengen
De papiersteun houdt de afgedrukte pagina's in de juiste stand en voorkomt dat ze uit de lade
glijden. Zet de papiersteun omhoog door deze naar voren te trekken.
Standaarduitvoerlade
De achterste uitvoerlade gebruiken
42
Afdrukmedia
De achterste uitvoerlade gebruiken
Als u de achterste uitvoerlade opent, worden afdruktaken automatisch naar deze uitvoerlade
gestuurd. In de achterste uitvoerlade worden de afgedrukte pagina's met de afgedrukte zijde naar
boven uitgevoerd en in een volgorde van laatste pagina naar eerste pagina (pagina 4, 3, 2, 1). De
achterste uitvoerlade heeft een capaciteit van 20 vellen papier.
Voor afdrukken op andere formaten en soorten afdrukmedia, zoals papier, karton, transparanten,
briefkaarten en enveloppen, kunt u de achterste uitvoerlade gebruiken.
Bij etiketten en transparanten kan het gebruik van de achterste uitvoerlade tot betere
resultaten leiden.
Enveloppen krullen minder op als u de achterste uitvoerlade gebruikt.
Karton moet altijd worden uitgevoerd via de achterste uitvoerlade.
Afdrukmedia met een lengte van 165,1 mm of minder moeten worden uitgevoerd naar de achterste
uitvoerlade.
Opmerking: Bij afdrukmedia van het formaat Legal kunnen in de achterste uitvoerlade
problemen bij het stapelen ontstaan. Het is dan ook aan te raden deze lade tijdens
het afdrukken regelmatig leeg te maken.
De achterste uitvoerlade gebruiken
43
Afdrukmedia
U gebruikt de achterste uitvoerlade als volgt:
1 Pak het nokje vast (zie afbeelding).
2 Duw de klep naar beneden.
De achterste uitvoerlade gebruiken
44
Afdrukmedia
3 Trek de lade aan het nokje recht naar buiten.
4 Sluit de klep van de achterste uitvoerlade als u de lade niet meer gebruikt.
Opmerking: Controleer of de klep aan beide zijden goed is gesloten. Als de klep niet goed is
gesloten, kunnen er papierstoringen ontstaan.
Papierstoringen verhelpen
45
Afdrukmedia
Papierstoringen verhelpen
De meeste storingen kunt u vermijden door zorgvuldig de media waarop u afdrukt te kiezen en die
media op de juiste wijze te laden. Raadpleeg Papierstoringen voorkomen als er regelmatig sprake
is van papierstoringen.
Opmerking: Als het foutbericht Papier vast wordt weergegeven, verwijdert u eerst alle
vastgelopen papier uit de gehele papierbaan en drukt u vervolgens op Start (Go).
In de volgende afbeelding ziet u hoe de afdrukmedia door de printer worden gevoerd. Het exacte
traject varieert, afhankelijk van het type invoer (de invoerladen en de universeellader) en de
uitvoerlade die u gebruikt.
23x Papier vast
202 Papier vast
200 Papier vast
201 Papier vast
24x Papier vast
250 Papier vast
Papierstoringen verhelpen
46
Afdrukmedia
In de volgende tabel ziet u waar u de benodigde instructies vindt voor het verhelpen van een
bepaalde papierstoring:
Opmerking: Trek vastgelopen papier of andere media altijd voorzichtig en langzaam uit de
papierbaan, om scheuren te voorkomen.
200 / 201 Papier vast; Verwijder cart
Aangezien de papierstoring ook verder naar achteren kan optreden, achter het gedeelte waar de
cartridge zich bevindt, moet u mogelijk wat verder naar binnen reiken om het vastgelopen papier te
verwijderen.
1 Open de bovenste voorklep.
2 Verwijder de cartridge. (Raadpleeg De gebruikte tonercartridge verwijderen voor
instructies.)
VOORZICHTIG: Het achterste gedeelte in de printer kan heet zijn.
3 Bepaal de plaats van de papierstoring.
Storingsbericht Ga naar pagina:
200 / 201 Papier vast; Verwijder cart 46
202 Papier vast; Open achterklep 48
23x Papier vast (papier vast in duplexeenheid) 51
24x Papier vast; Ctrl inv.lade <x> 55
250 Papier vast; Ctrl U-lader 57
Papierstoringen verhelpen
47
Afdrukmedia
Als het papier grotendeels zichtbaar is, trekt u het voorzichtig naar rechts en naar buiten.
Als slechts een klein gedeelte van het papier zichtbaar is, trekt u het papier voorzichtig
recht naar buiten en omhoog.
Opmerking: Als het afdrukmedium niet meegeeft, blijf dan niet trekken, maar probeer het
vastgelopen materiaal via de klep van de achterste uitvoerlade te bereiken.
Raadpleeg 202 Papier vast; Open achterklep voor verdere instructies.
4 Plaats de cartridge terug. (Raadpleeg De nieuwe tonercartridge installeren voor
instructies.)
5 Sluit de bovenste voorklep.
Papierstoringen verhelpen
48
Afdrukmedia
202 Papier vast; Open achterklep
Als dit bericht wordt weergegeven, kan het papier op twee plaatsen zijn vastgelopen:
Raadpleeg Bij uitvoer naar de standaarduitvoerlade als het afdrukmedium vastloopt
voordat het volledig via de standaarduitvoerlade is uitgevoerd.
Raadpleeg Papier heeft standaarduitvoerlade nog niet bereikt als het afdrukmedium
vastloopt voordat dit de standaarduitvoerlade heeft bereikt.
Bij uitvoer naar de standaarduitvoerlade
1 Trek het vastgelopen papier voorzichtig recht naar buiten.
2 Als het vastgelopen afdrukmedium zich van deze kant moeilijk laat verwijderen, gaat u verder
met Papier heeft standaarduitvoerlade nog niet bereikt .
Papierstoringen verhelpen
49
Afdrukmedia
Papier heeft standaarduitvoerlade nog niet bereikt
Het afdrukmedium loopt vast voordat het de standaarduitvoerlade bereikt.
1 Open de klep van de achterste uitvoerlade.
2 Verwijder het papier voorzichtig. Hoe u precies te werk gaat, hangt ervan af hoeveel papier
zichtbaar is.
Als het midden van een vel afdrukmedium zichtbaar is maar de uiteinden niet, pakt u het
afdrukmedium aan beide zijden vast en trekt u het voorzichtig recht naar u toe.
Papierstoringen verhelpen
50
Afdrukmedia
Als het uiteinde van het vastgelopen afdrukmedium zichtbaar is, trekt u het recht naar buiten.
3 Sluit de klep van de uitvoerlade door deze in het midden, onder het nokje, dicht te duwen.
Opmerking: Zorg ervoor dat de klep aan beide zijden goed gesloten is.
Papierstoringen verhelpen
51
Afdrukmedia
23x Papier vast (papier vast in duplexeenheid)
Bij het gebruik van de duplexeenheid kunnen papierstoringen optreden onder de printer en boven
lade 1. De printer kan meestal de locatie van een storing in de duplexeenheid bepalen, maar soms
ook niet. Wanneer een storing in de duplexeenheid optreedt, verschijnt een van de drie
storingsberichten op het display, afhankelijk van het feit of de locatie van de storing bekend is of niet.
23x Papier vast; Verwijder lade 1.Hendel n. bened. voorz. printer
1 Trek lade 1 helemaal open.
2 Kijk onder de printer. Aan de linkerkant bevindt zich een groene hendel.
3 Duw de groene hendel omlaag.
4 Trek het vastgelopen papier voorzichtig naar u toe.
5 Plaats de lade weer in de printer.
Opmerking: Zorg ervoor dat de metalen plaat aan de onderkant van de lade is vergrendeld.
Hendel
Papierstoringen verhelpen
52
Afdrukmedia
23x Papier vast; Verwijder lade 1.Hendel n. bened. achterz. printer
1 Open de achterklep en verwijder het vastgelopen papier. Als het vastgelopen materiaal zich
van deze kant niet laat verwijderen, gaat u verder met stap 2.
2 Trek lade 1 helemaal open.
3 Kijk aan de achterzijde onder de printer. Aan de rechterkant bevindt zich een groene hendel.
4 Duw de hendel omlaag.
5 Trek het vastgelopen papier voorzichtig naar u toe.
6 Plaats de lade weer in de printer.
Opmerking: Zorg ervoor dat de metalen plaat aan de onderkant van de lade is vergrendeld.
Hendel
Achterklep
Papierstoringen verhelpen
53
Afdrukmedia
231 Papier vast; Ctrl duplex
Dit bericht wordt alleen weergegeven als de printer niet zeker weet waar de storing zich bevindt.
Ga als volgt te werk om dit soort papierstoringen te verhelpen:
1 Trek lade 1 helemaal open.
2 Kijk onder de printer. Aan de linkerkant bevindt zich een groene hendel.
3 Duw de groene hendel omlaag.
4 Probeer het vastgelopen papier te vinden. Als het papier van de voorkant niet zichtbaar is,
gaat u verder met stap 6.
5 Trek het vastgelopen papier voorzichtig naar u toe.
Opmerking: Als het papier zich moeilijk laat verwijderen, gaat u verder met stap 6.
6 Open de achterklep en verwijder het vastgelopen papier. Als het vastgelopen materiaal zich
van deze kant niet laat verwijderen, gaat u verder met stap 7.
7 Kijk aan de achterzijde onder de printer. Aan de rechterkant bevindt zich een groene hendel.
Hendel
Papierstoringen verhelpen
54
Afdrukmedia
8 Duw de hendel omlaag.
9 Trek het vastgelopen papier voorzichtig naar u toe.
10 Plaats de lade weer in de printer.
Opmerking: Zorg ervoor dat de metalen plaat aan de onderkant van de lade is vergrendeld.
Hendel
Achterklep
Papierstoringen verhelpen
55
Afdrukmedia
24x Papier vast; Ctrl inv.lade <x>
Het afdrukmedium is vastgelopen onder de tonercartridge, maar het vastgelopen materiaal is niet
zichtbaar.
1 Trek de aangegeven lade uit de printer.
2 Trek het vastgelopen papier recht naar buiten.
3 Plaats de lade weer in de printer.
Opmerking: Zorg ervoor dat de metalen plaat aan de onderkant van de lade is vergrendeld.
Papierstoringen verhelpen
56
Afdrukmedia
Storingen in een lade als het papier al voorbij het metalen hoekplaatje is
Het afdrukmedium loopt vast als het onder het metalen hoekplaatje vandaan is, maar nog niet
geheel uit de lade is verdwenen. Deze vorm van papierstoring kan in elke lade voorkomen. U moet
dus alle laden controleren.
1 Trek de lade helemaal open.
2 Plaats de afdrukmedia terug onder het metalen hoekplaatje.
Opmerking: Verwijder beschadigde afdrukmedia. Plaats beschadigd materiaal niet terug.
3 Druk de afdrukmedia naar beneden totdat het metalen hoekplaatje onder de stapel zich
vergrendelt.
4 Plaats de lade weer in de printer.
Papierstoringen verhelpen
57
Afdrukmedia
250 Papier vast; Ctrl U-lader
Trek het vastgelopen papier recht naar buiten.
Afdruktaken
58
3
Afdruktaken
Afdruktaak naar de printer sturen
Afdrukken in een Windows-omgeving
1 Laad afdrukmedia. (Raadpleeg Papier laden of Universeellader vullen en gebruiken.)
2 Open in de gebruikte toepassing het bestand dat u wilt afdrukken.
3 Selecteer in het menu Bestand de optie Afdrukken.
4 Controleer of de juiste printer is geselecteerd in het dialoogvenster Afdrukken.
5 Selecteer in het dialoogvenster Afdrukken Eigenschappen, Opties of Instellingen
(afhankelijk van de toepassing), selecteer de soort afdrukmedia en het formaat en selecteer
vervolgens OK.
6 Selecteer OK of Afdrukken.
Afdrukken vanaf een Macintosh-computer
1 Laad afdrukmedia. (Raadpleeg Papier laden.)
2 Open in de gebruikte toepassing het bestand dat u wilt afdrukken.
3 Selecteer in het menu Bestand de optie Pagina-instelling.
4 Controleer of de juiste printer is geselecteerd in het dialoogvenster.
5 Selecteer in het menu Papier de soort afdrukmedia die u wilt gebruiken en selecteer
vervolgens OK.
6 Selecteer in het menu Bestand de optie Afdrukken.
Paragraaf Pagina
Afdruktaak naar de printer sturen 58
Dubbelzijdig afdrukken (tweezijdig afdrukken) 59
Afdruktaak annuleren 61
Laden koppelen 62
Dubbelzijdig afdrukken (tweezijdig afdrukken)
59
Afdruktaken
Dubbelzijdig afdrukken (tweezijdig afdrukken)
Bij dubbelzijdig afdrukken (of tweezijdig afdrukken) worden beide zijden van het papier bedrukt.
Informatie over papierformaten die geschikt zijn voor dubbelzijdig afdrukken, vindt u in Specificaties
eenheid voor duplexeenheid.
Opmerking: Voor dubbelzijdig afdrukken kunt u alleen papier gebruiken van 60–90 g/m
2
.
Alle afdruktaken dubbelzijdig afdrukken:
1 Controleer of de printer is ingeschakeld en of het bericht Gereed op het display wordt
weergegeven.
2 Druk op Menu totdat u Menu Afwerking ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
3 Druk op Menu totdat u Duplex ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
4 Druk op Menu totdat u Aan ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
5 Druk op Return totdat het bericht Gereed op het display wordt weergegeven.
Eén afdruktaak dubbelzijdig afdrukken:
1 Selecteer in de toepassing op uw computer Bestand Æ Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer of Instellingen, afhankelijk van de toepassing) om
de instellingen van het printerstuurprogramma te bekijken.
3 Selecteer op het tabblad Instellingen Lange zijde of Korte zijde.
4 Klik op OK.
5 Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen.
Waarschuwing: Bij het verwerken van een dubbelzijdige afdruktaak wordt elk vel papier gedeeltelijk
uitgevoerd naar de standaarduitvoerlade, waarna het weer terug in de printer wordt
ingevoerd. Raak het papier bij dit gedeeltelijk uitvoeren niet aan. U zou de printer
kunnen beschadigen of een papierstoring kunnen veroorzaken. Neem het papier
pas uit de printer als het volledig in een van de laden is uitgevoerd.
Dubbelzijdig afdrukken op papier met briefhoofd
Vanuit de universeellader—plaats het briefhoofdpapier met het briefhoofd naar beneden en
met de onderkant naar de invoer van de printer.
Vanuit de laden—plaats het briefhoofdpapier met het briefhoofd naar boven en naar de
achterkant van de printer.
Opmerking: Dubbelzijdige afdruktaken kunt u het beste naar de standaarduitvoerlade sturen,
de achterste uitvoerlade is niet geschikt voor dubbelzijdig afdrukken.
Dubbelzijdig afdrukken (tweezijdig afdrukken)
60
Afdruktaken
De functie Bindz duplex gebruiken
Afdrukken op beide zijden van het papier verlaagt de afdrukkosten. Als u de optie Duplex Bind
Printing selecteert in het stuurprogramma van uw printer of Bindz duplex in Menu Afwerking op het
bedieningspaneel, moet u lange zijde of korte zijde selecteren. Bindz duplex bepaalt hoe
dubbelzijdig afgedrukte pagina's worden ingebonden en wat de afdrukstand is van de achterzijde
van de pagina's (met de even nummers) en van de voorzijde van de pagina's (met de oneven
nummers).
De twee mogelijke waarden voor de functie Bindz duplex zijn:
Lange zijde Bereidt inbinding voor aan de lange zijde van de pagina (de linkerzijde bij de afdrukstand
staand en de bovenzijde bij de afdrukstand liggend). In de volgende afbeelding ziet u een
voorbeeld van inbinden over de lange zijde bij pagina's in de afdrukstand staand en in de
afdrukstand liggend:
Korte zijde Bereidt inbinding voor aan de korte zijde van de pagina (de bovenzijde bij de afdrukstand
staand en de linkerzijde bij de afdrukstand liggend). In de volgende afbeelding ziet u een
voorbeeld van inbinden over de korte zijde bij pagina's in de afdrukstand staand en in de
afdrukstand liggend:
Staand
Liggend
Achter-
zijde van
het vel
Achterzijde
van het vel
Voorzijde
van het
volgende
vel
Voorzijde van
het volgende
vel
Inbinden
Inbinden
Staand
Liggend
Achter-
zijde van
het vel
Voorzijde
van het
volgende
vel
Achter-
zijde van
het vel
Voorzijde
van het
volgende
vel
Inbinden
Inbinden
Afdruktaak annuleren
61
Afdruktaken
Afdruktaak annuleren
Vanaf het bedieningspaneel van de printer
Als de taak die u wilt annuleren, al wordt afgedrukt en op het display Bezig wordt weergegeven:
1 Druk op Menu totdat u Menu Taak ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
2 Druk op Menu totdat u Taak annuleren ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
Vanaf een Windows-computer
1 Minimaliseer alle programma's, zodat het bureaublad wordt weergegeven.
2 Dubbelklik op Deze computer.
3 Dubbelklik op het pictogram Printers.
Er wordt nu een lijst van beschikbare printers weergegeven.
4 Dubbelklik op de printer die u gebruikt voor de afdruktaak in kwestie.
Er wordt nu een lijst van afdruktaken weergegeven.
5 Selecteer de taak die u wilt annuleren.
6 Druk op de toets Delete.
Vanaf een Macintosh-computer
1 Dubbelklik op dit pictogram op het bureaublad.
Er wordt nu een lijst van afdruktaken weergegeven.
2 Houd Ctrl ingedrukt en klik op de afdruktaak die u wilt annuleren.
3 Selecteer de optie voor het stopzetten van de wachtrij in het menu dat nu verschijnt.
Laden koppelen
62
Afdruktaken
Laden koppelen
Als u afdrukmedia van hetzelfde formaat en hetzelfde type gebruikt in twee of meer papierbronnen
(de standaardlade, een optionele lade en de universeellader bijvoorbeeld), wordt de functie voor
automatische koppeling van laden geactiveerd. Als de laden op deze manier zijn gekoppeld, neemt
de printer automatisch afdrukmedia uit een tweede lade als de eerste leeg is.
Als u de instellingen voor Papierformaat en Papiersoort wilt controleren, kunt u een pagina met
menu-instellingen afdrukken (zie De pagina's met menu- en netwerkinstellingen afdrukken).
Pas de instellingen voor Papierformaat en Papiersoort aan in het bedieningspaneel, zodat alle
instellingen met elkaar overeenkomen.
Als u hetzelfde formaat afdrukmedia in elke lade laadt, moet u wel controleren of het materiaal ook
van dezelfde soort is.
Koppelen van laden uitschakelen
Als u verschillende afdrukmedia gebruikt in de papierbronnen, moet voor elke bron met een apart
afdrukmedium het menu-item Papiersoort zijn ingesteld op een unieke waarde, om de functie voor
automatisch koppelen van laden uit te schakelen. Papiersoort stelt u in via het bedieningspaneel.
Lettertypen
63
4
Lettertypen
De printer beschikt over een aantal interne lettertypen die permanent zijn opgeslagen in het
geheugen. In PCL- en PostScript-emulaties kunnen extra lettertypen beschikbaar zijn.
Een lijst met voorbeelden van lettertypen afdrukken
U kunt als volgt voorbeelden afdrukken van alle lettertypen die beschikbaar zijn voor de printer:
1 Controleer of de printer is ingeschakeld en of het bericht Gereed op het display wordt
weergegeven.
2 Druk éénmaal op Menu totdat u Menu Extra ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
3 Druk éénmaal op Menu totdat u Lettertypen afdr ziet en druk vervolgens op Selecteren
(Select).
4 Druk éénmaal op Menu totdat PCL-lettertypen of PS-lettertypen wordt weergegeven
op de tweede regel van het display.
Selecteer PCL-lettertypen om een lijst af te drukken van alle lettertypen die
beschikbaar zijn in PCL-emulatie.
Selecteer PS-lettertypen om een lijst af te drukken van alle lettertypen die
beschikbaar zijn in PostScript-emulatie.
Selecteer PPDS-lettertypen om een lijst af te drukken van alle lettertypen die
beschikbaar zijn in PPDS-emulatie. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer PPDS-
emulatie is ingeschakeld op de printer.
5 Druk op Selecteren (Select).
Het bericht Lettertypelijst wordt afgedrukt wordt weergegeven. Dit bericht blijft op
het display van het bedieningspaneel staan totdat de pagina wordt afgedrukt. Zodra de lijst
met lettertypevoorbeelden wordt afgedrukt, keert de printer terug naar de werkstand Gereed.
Paragraaf Pagina
Een lijst met voorbeelden van lettertypen afdrukken 63
Schaalbare lettertypen 64
PCL-bitmaplettertypen 67
PCL-symbolensets 67
Schaalbare lettertypen
64
Lettertypen
Schaalbare lettertypen
De printer ondersteunt de volgende schaalbare lettertypen.
Ondersteunde lettertypen
PostScript-lettertypen PCL-lettertypen
AlbertusMT Albertus Medium
AlbertusMT-Italic
AlbertusMT-Light
Albertus Extra Bold
AntiqueOlive-Roman Antique Olive
AntiqueOlive-Italic Antique Olive Italic
AntiqueOlive-Bold Antique Olive Bold
AntiqueOlive-Compact
ArialMT Arial
Arial-ItalicMT Arial Italic
Arial-BoldMT Arial Bold
Arial-BoldItalicMT Arial Bold Italic
AvantGarde-Book ITC Avant Garde Book
AvantGarde-BookOblique ITC Avant Garde Book Oblique
AvantGarde-Demi ITC Avant Garde Demi
AvantGarde-DemiOblique ITC Avant Garde Demi Oblique
Bookman-Light ITC Bookman Light
Bookman-LightItalic ITC Bookman Light Italic
Bookman-Demi ITC Bookman Demi
Bookman-DemiItalic ITC Bookman Demi Italic
Clarendon Condensed Bold
Coronet-Regular Coronet
Courier CourierPS
Courier-Oblique CourierPS Oblique
Courier-Bold CourierPS Bold
Courier-BoldOblique CourierPS Bold Oblique
CG Omega
CG Omega Bold
CG Omega Italic
Schaalbare lettertypen
65
Lettertypen
CG Omega Bold Italic
Garamond-Antiqua Garamond Antiqua
Garamond-Halbfett Garamond Halbfett
Garamond-Kursiv Garamond Kursiv
Garamond-KursivHalbfett Garamond Kursiv Halbfett
GoldSansMM
GoldSerifMM
Helvetica-Light Helvetica Light
Helvetica-LightOblique Helvetica Light Oblique
Helvetica-Black Helvetica Black
Helvetica-BlackOblique Helvetica Black Oblique
Helvetica Helvetica
Helvetica-Oblique Helvetica Italic
Helvetica-Bold Helvetica Bold
Helvetica-BoldOblique Helvetica Bold Italic
Helvetica-Narrow Helvetica Narrow
Helvetica-Narrow-Oblique Helvetica Narrow Italic
Helvetica-Narrow-Bold Helvetica Narrow Bold
Helvetica-Narrow-BoldOblique Helvetica Narrow Bold Italic
Intl-CG-Times CG Times
Intl-CG-Times-Italic CG Times Italic
Intl-CG-Times-Bold CG Times Bold
Intl-CG-Times-BoldItalic CG Times Bold Italic
Intl-Univers-Medium Univers Medium
Intl-Univers-MediumItalic Univers Medium Italic
Intl-Univers-Bold Univers Bold
Intl-Univers-BoldItalic Univers Bold Italic
Intl-Courier Courier
Intl-Courier-Oblique Courier Italic
Intl-Courier-Bold Courier Bold
Intl-Courier-BoldOblique Courier Bold Italic
LetterGothic Letter Gothic
LetterGothic-Slanted Letter Gothic Italic
(vervolg)Ondersteunde lettertypen
PostScript-lettertypen PCL-lettertypen
Schaalbare lettertypen
66
Lettertypen
LetterGothic-Bold Letter Gothic Bold
LetterGothic-BoldSlanted
Marigold Marigold
NewCenturySchlbk-Roman Century Schoolbook Roman
NewCenturySchlbk-Italic Century Schoolbook Italic
NewCenturySchlbk-Bold Century Schoolbook Bold
NewCenturySchlbk-BoldItalic Century Schoolbook Bold Italic
Optima
Optima-Bold
Optima-BoldItalic
Optima-Italic
Palatino-Roman Palatino Roman
Palatino-Italic Palatino Italic
Palatino-Bold Palatino Bold
Palatino-BoldItalic Palatino Bold Italic
Symbol SymbolPS
Symbol
Times-Roman Times Roman
Times-Italic Times Italic
Times-Bold Times Bold
Times-BoldItalic Times Bold Italic
TimesNewRomanPSMT Times New Roman
TimesNewRomanPS-ItalicMT Times New Roman Italic
TimesNewRomanPS-BoldMT Times New Roman Bold
TimesNewRomanPS-BoldItalicMT Times New Roman Bold Italic
Univers
Univers-Oblique
Univers-Bold
Univers-BoldOblique
Univers-Condensed Univers Condensed Medium
Univers-CondensedOblique Univers Condensed Medium Italic
Univers-CondensedBold Univers Condensed Bold
Univers-CondensedBoldOblique Univers Condensed Bold Italic
(vervolg)Ondersteunde lettertypen
PostScript-lettertypen PCL-lettertypen
PCL-bitmaplettertypen
67
Lettertypen
PCL-bitmaplettertypen
De printer biedt tevens ondersteuning voor de volgende PCL-bitmaplettertypen:
Line Printer 16
POSTNET Bar code
PCL-symbolensets
De printer ondersteunt de volgende PCL-symbolensets.
Wingdings-Regular Wingdings
ZapfChancery-MediumItalic ITC Zapf Chancery Medium Italic
ZapfDingbats ITC Zapf Dingbats
OCR-A
OCR-B
C39 Narrow
C39 Regular
C39 Wide
Ondersteunde symbolensets
ABICOMP Brazil/Portugal Wingdings ISO 25: French
ABICOMP International POSTNET Bar code ISO 57: Chinese
DeskTop ISO : German ISO 60: Norwegian version 1
Legal ISO : Spanish ISO 61: Norwegian version 2
MC Text ISO 2: IRV (Int'l Ref Version) ISO 69: French
Microsoft Publishing ISO 4: United Kingdom ISO 84: Portuguese
Russian-GOST ISO 6: ASCII ISO 85: Spanish
Ukrainian ISO 10: Swedish ISO 8859-1 Latin 1 (ECMA-94)
PCL ITC Zapf Dingbats ISO 11: Swedish for Names ISO 8859-2 Latin 2
PS ITC Zapf Dingbats ISO 14: JIS ASCII ISO 8859-5 Latin/Cyrillic
PS Math ISO 15: Italian ISO 8859-7 Latin/Greek
PS Text ISO 16: Portuguese ISO 8859-9 Latin 5
Pi Font ISO 17: Spanish ISO 8859-10 Latin 6
(vervolg)Ondersteunde lettertypen
PostScript-lettertypen PCL-lettertypen
PCL-symbolensets
68
Lettertypen
Raadpleeg de Technical Reference op de website van Lexmark voor meer informatie over
ondersteuning van lettertypen en symbolensets.
Symbol ISO 21: German ISO 8859-15 Latin 9
PC-8 Bulgarian PC-855 Cyrillic Roman-9
PC-8 Danish/Norwegian (437N) PC-857 Latin 5 (Turkish) Roman Extension
PC-8 Greek Alternate (437G) PC-858 Multilingual Euro Ventura ITC Zapf Dingbats
PC-8 Turkish (437T) PC-860 Portugal Ventura International
PC-8 Latin/Greek PC-861 Iceland Ventura Math
PC-8 PC Nova PC-863 Canadian French Ventura US
PC-8 Polish Mazovia PC-865 Nordic Windows 3.0 Latin 1
PC-8 Code Page 437 PC-866 Cyrillic Windows Cyrillic
PC-1004 OS/2 PC-869 Greece Windows Greek
PC-775 Baltic (PC-8 Latin 6) PC-911 Katakana Windows Latin 1
PC-850 Multilingual Math-8 Windows Latin 2
PC-851 Greece Greek-8 Windows Latin 5
PC-852 Latin 2 Turkish-8 Windows Latin 6 (Baltic)
PC-853 Latin 3 (Turkish) Roman-8 OCR-A
OCR-B 109Y Bar Code
9Y Bar Code 209Y Bar Code
Ondersteunde symbolensets (vervolg)
Bedieningspaneel
69
5
Bedieningspaneel
U kunt de meeste printerinstellingen wijzigen in de toepassing waarmee u werkt of in het
printerstuurprogramma. Instellingen die u wijzigt in de toepassing of in het printerstuurprogramma
zijn alleen van toepassing op de afdruktaak die u voorbereidt.
Als u in een toepassing printerinstellingen wijzigt, vervangt u daarmee de wijzigingen die u met het
bedieningspaneel van de printer hebt aangebracht.
Als u een bepaalde instelling niet in een toepassing kunt wijzigen, kunt u hiervoor het
bedieningspaneel van de printer of het bedieningspaneel op afstand van het hulpprogramma
MarkVision gebruiken. Printerinstellingen die u met het bedieningspaneel van de printer of in
MarkVision wijzigt, worden automatisch de standaardinstellingen van de gebruiker.
Paragraaf Pagina
Bedieningspaneel 70
Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel 72
Menu's zijn uitgeschakeld 73
Printermenu’s 74
Bedieningspaneel
70
Bedieningspaneel
Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel van de printer is voorzien van een LCD-display (liquid crystal display) waarop
twee regels tekst van maximaal 16 tekens kunnen worden weergegeven, vijf knoppen en een
indicatielampje dat knippert wanneer de printer een taak verwerkt, wat ook wordt aangegeven met
het bericht Bezig.
Raadpleeg het menuoverzicht voor een samenvatting van alle printermenu's die via het
bedieningspaneel kunnen worden gebruikt.
Indicatielampje
Het indicatielampje geeft informatie over de status van de printer.
Knoppen
Met de vijf knoppen op het bedieningspaneel kunt u menu's openen, door een lijst met waarden
bladeren, printerinstellingen wijzigen en reageren op printerberichten.
In de afbeelding staan naast de knoppen op het bedieningspaneel de getallen 1 tot en met 6. Met
behulp van deze getallen kunt u uw PIN-code invoeren als u een beveiligde afdruktaak hebt
verstuurd vanuit het printerstuurprogramma (zie Afdruktaken en taken in wacht).
Opmerking: De knoppen reageren op de informatie die wordt weergegeven op de tweede regel
van het display.
Status van het lampje: De printer staat:
Uit uit
Aan aan, maar is niet actief
Knippert aan en in de stand Bezig
LCD
1
Menu
2
Return
4
Lampje
Start (Go)
5
Stop
6
Selecteren (Select)
3
Bedieningspaneel
71
Bedieningspaneel
Hieronder wordt de functie van elke knop beschreven.
Knop Functie
Start (Go) Druk op Start (Go) om:
terug te keren naar de stand Gereed als de printer offline is (het bericht
Gereed wordt niet
weergegeven in het display);
printermenu's af te sluiten en terug te keren naar de werkstand Gereed;
berichten op het bedieningspaneel te wissen;
doorgaan met afdrukken na het laden van afdrukmedia en het verwijderen van vastgelopen
papier;
de Spaarstand af te sluiten.
Als u printerinstellingen hebt gewijzigd met de menu's van het bedieningspaneel, drukt u op
Start (Go) voordat u een afdruktaak verzendt. Afdruktaken kunnen alleen worden uitgevoerd
als op de printer het bericht
Gereed wordt weergegeven.
Menu De beide delen van de knop hebben elk een functie. Druk op Menu> om:
de printer offline te zetten als het bericht
Gereed wordt weergegeven (de status Gereed
opheffen) en naar de menu’s te gaan;
naar het menu Taak te gaan als Bezig wordt weergegeven.
Als de printer offline is, drukt u op Menu> om door de menu’s te bladeren.
Druk op <Menu om naar het vorige menu-item te gaan.
Bij menu-items met numerieke waarden, bijvoorbeeld Exemplaren, moet u Menu ingedrukt
houden om door de waarden te bladeren. Laat de knop los zodra het gewenste getal wordt
weergegeven.
Selecteren
(Select)
Druk op Selecteren (Select) om:
het menu te openen dat wordt weergegeven op de tweede regel van het display; Afhankelijk
van het type menu heeft deze actie een van de volgende resultaten:
Het menu wordt geopend en het eerste menu-item wordt weergegeven;
Het menu wordt geopend en de standaardinstelling wordt weergegeven;
het weergegeven menu-item op te slaan als de nieuwe standaardinstelling; Op het display
van de printer wordt kort het bericht
Opgeslagen weergegeven. Vervolgens wordt het
menu-item opnieuw weergegeven.
om bepaalde berichten te wissen van het display op het bedieningspaneel.
door te gaan met afdrukken nadat het bericht
Lade <x> wijzigen is weergegeven.
Raadpleeg Lade <x> wijzigen voor meer informatie.
Return Met de knop Return keert u terug naar het vorige menuniveau of menu-item.
Stop Als u op Stop drukt terwijl het bericht
Gereed, Bezig of Wachten wordt weergegeven, wordt
de printer tijdelijk offline gezet. In plaats van Gereed wordt nu het bericht
Niet gereed
weergegeven. Er gaan geen gegevens verloren.
Druk op Start (Go) om terug te keren naar de stand
Gereed, Bezig of Wachten.
1, 2, 3, 4, 5, 6 Met behulp van de cijfers die naast de knopnamen staan, kunt u uw PIN-code invoeren als u
een beveiligde afdruktaak naar de printer hebt gestuurd. Raadpleeg Een PIN-code (Personal
Identification Number) invoeren voor meer informatie.
Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel
72
Bedieningspaneel
Als de printer is geconfigureerd als een netwerkprinter die voor een aantal gebruikers beschikbaar is,
wordt mogelijk het bericht Menu's zijn uitgeschakeld weergegeven als u op Menu drukt terwijl
de printer in de status Gereed staat. Als de menu's zijn uitgeschakeld, kunnen gebruikers niet per
ongeluk met het bedieningspaneel een standaardinstelling wijzigen die is ingesteld door de
beheerder van de printer. U kunt wel berichten wissen en items selecteren in het menu Taak als u
een afdruktaak uitvoert, maar u kunt geen andere printerinstellingen wijzigen. U kunt echter wel met
een printerstuurprogramma standaardinstellingen van de gebruiker opheffen en instellingen
selecteren voor afzonderlijke afdruktaken.
Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel
Met het bedieningspaneel kunt u menu-items en bijbehorende waarden selecteren om uw
afdruktaken met succes af te drukken. U kunt ook de instellingen en de omgeving van de printer
wijzigen. Raadpleeg Printermenu’s voor toelichting bij de menu-items.
U wijzigt de printerinstellingen door:
een instelling te selecteren in een lijst met waarden;
een aan/uit-instelling te wijzigen;
een numerieke instelling te wijzigen.
U selecteert als volgt een nieuwe waarde als instelling:
1 Terwijl het bericht Gereed wordt weergegeven, drukt u op Menu. De menunamen worden
weergegeven.
2 Druk nog enkele malen op Menu tot het gewenste menu wordt weergegeven.
3 Druk op Selecteren (Select) om het menu of het menu-item op de tweede regel van het
display te selecteren.
Als u een menu selecteert, wordt dit menu geopend en wordt de eerste printerinstelling
van het menu weergegeven.
Als u een menu-item selecteert, wordt de standaardinstelling voor dit menu-item
weergegeven.
(Naast de huidige standaardinstelling van de gebruiker wordt een sterretje [*]
weergegeven.)
Bij elk menu-item hoort een lijst met waarden. De volgende waarden zijn mogelijk:
Een woord of woordgroep waarmee een instelling wordt beschreven;
Een numerieke waarde die kan worden gewijzigd;
De instelling Aan of Uit.
4 Druk op Menu voor de gewenste waarde.
Menu's zijn uitgeschakeld
73
Bedieningspaneel
5 Druk op Selecteren (Select) om de waarde op de tweede regel van het display te selecteren.
Naast de waarde wordt een sterretje (*) weergegeven om aan te geven dat dit nu de
standaardinstelling van de gebruiker is. De nieuwe instelling wordt één seconde lang
weergegeven en verdwijnt daarna weer. Het bericht Opgeslagen wordt kort weergegeven,
gevolgd door de vorige lijst met menu-items.
6 Druk op Return om terug te gaan naar de vorige menu's. Selecteer de overige menu's
waarvoor u nieuwe standaardinstellingen wilt opgeven. Druk op Start (Go) als dit de laatste
printerinstelling is die u wilt wijzigen.
De standaardinstellingen van de gebruiker blijven van kracht totdat u nieuwe instellingen opslaat of
de fabriekswaarden herstelt. De standaardinstellingen die u hebt geselecteerd met het
bedieningspaneel kunt u ook vervangen door instellingen te kiezen in de toepassing waarmee u
afdrukt.
In het diagram in Printermenu’s worden de menu-items van elk menu weergegeven.
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit de fabrieksinstelling is. Fabrieksinstellingen
kunnen per land of regio verschillen.
Fabrieksinstellingen zijn de functie-instellingen die van kracht zijn als u de printer voor de eerste keer
aanzet. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze wijzigt. De fabrieksinstellingen worden
hersteld als u de waarde Herstellen selecteert voor het menu-item Fabr.instelling in het menu Extra.
Raadpleeg Menu Extra voor meer informatie.
Als u een nieuwe instelling selecteert op het bedieningspaneel, wordt het sterretje verplaatst naar
deze nieuwe instelling om aan te geven dat dit nu de huidige standaardinstelling van de gebruiker is.
Standaardinstellingen van de gebruiker zijn de instellingen die u selecteert voor verschillende
printerfuncties en die u opslaat in het printergeheugen. Nadat ze zijn opgeslagen, blijven deze
instellingen actief totdat nieuwe instellingen worden opgeslagen of de fabrieksinstellingen worden
hersteld.
Opmerking: Houd er rekening mee dat de instellingen die u selecteert met het
bedieningspaneel kunnen worden vervangen door instellingen die u kiest in de
toepassing waarmee u afdrukt.
Menu's zijn uitgeschakeld
Als uw printer is geconfigureerd als netwerkprinter voor een aantal gebruikers, kan het zijn dat het
bericht Menu’s zijn uitgeschakeld verschijnt wanneer u op Menu drukt terwijl de printer in de
status Gereed staat. Als de menu's zijn uitgeschakeld, kunnen gebruikers niet per ongeluk met het
bedieningspaneel een standaardinstelling wijzigen die is ingesteld door de beheerder van de printer.
U kunt wel afdruktaken en taken in wacht uitvoeren, berichten wissen en items selecteren in het
menu Taak als u een afdruktaak uitvoert, maar u kunt geen andere printerinstellingen wijzigen. U
kunt echter wel met een printerstuurprogramma standaardinstellingen wijzigen en instellingen
selecteren voor afzonderlijke afdruktaken.
Raadpleeg De menu's op het bedieningspaneel uitschakelen voor meer informatie.
Printermenu’s
74
Bedieningspaneel
Printermenu’s
Selecteer voor verdere informatie een menu of menu-item.
Menu Papier
Papierbron
Papierformaat
Papiersoort
Aangepaste srtn
Instell Univrsal
Ander formaat
U-lader config
Papierstructuur
Papiergewicht
Papier laden
Menu PostScript
PS-fout afdr
Voork-lettertype
Menu PDF
Menu USB
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
NPA-modus
USB-buffer
MAC Binair PS
Menu Afwerking
Duplex
Bindz. duplex
Exemplaren
Lege pagina's
Sorteren
Scheidingspags
Bron scheid.pags
N/vel afdrukken
N/vel: volgorde
N/vel: beeld
N/vel: rand
Menu Taak
Beveiligde taak
Taken in wacht
Taak annuleren
Beginwaarden
Buffer afdrukken
Menu Extra
Menu's afdrukken
Ntwrk afdrukken
Lettertypen afdr
Directory afdr
Fabr.instelling
Wachttken vrwdrn
Flash formatt
Flash defragment
Hex Trace
Menu Kwaliteit
Afdrukresolutie
Tonerintensiteit
PictureGrade™
Menu Instelling
Printertaal
Spaarstand
Bronnen opslaan
Laden naar
Afdruktimeout
Wachttimeout
Auto doorgaan
Corr na storing
Pag-beveiliging
Taal op display
Alarminstelling
Toneralarm
Menu PCL Emul
Lettertypebron
Lettertypenaam
Puntgrootte
Pitch
Symbolenset
Afdrukstand
Regels per pag
A4-breedte
Lade-nr wijzigen
Autom HR na NR
Auto NR na HR
Menu Parallel
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
NPA-modus
Parallelbuffer
Stat Uitgebreid
Protocol
INIT honoreren
Parallelle mod 2
MAC Binair PS
Menu Netwerk
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
NPA-modus
Netwerkbuffer
MAC Binair PS
Inst std-net
Menu Help
Naslagkaart
Menu PPDS
Afdrukstand
Regels per pag
Regels per inch
Pagina-indeling
Tekenset
Meest gelijkend
Lade 1 wijzigen
Autom HR na NR
Auto NR na HR
Printermenu’s
75
Bedieningspaneel
Menu Papier
In het menu Papier kunt u instellen welke afdrukmedia in de laden zijn geplaatst en aangeven wat de
standaardpapierbron en -uitvoerlade zijn.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-item Doel Waarden
U-lader config
Bepalen wanneer de printer papier
selecteert dat in de universeellader is
geladen.
Cassette* De universeellader wordt
door de printer als een
gewone papierlade
gebruikt. Als voor een
afdruktaak een
papierformaat of -soort
nodig is die alleen in de
universeellader is geladen,
selecteert de printer de
afdrukmedia uit de
universeellader voor de
afdruktaak.
Handinvoer De universeellader wordt
door de printer als lade voor
handmatige invoer gebruikt.
Het bericht Handmatig
laden wordt weergegeven
wanneer u een enkel vel
papier in de lader moet
plaatsen.
Eerst De printer gebruikt het
papier uit de
universeellader totdat de
lade leeg is, ongeacht de
papierbron of het
papierformaat dat is
geselecteerd voor de taak.
Aangepaste
srtn
Toewijzen van de papiersoort aan ieder
van de Aangepaste srtn in het menu-
item Papiersoort.
Waarden voor Aangepast <x> waarbij <x>
staat voor 1, 2, 3, 4, 5 of 6:
Papier* Opmerking: Als u zelf een
naam hebt opgegeven,
wordt deze weergegeven in
plaats van Aangepast <x>.
De door de gebruiker
gedefinieerde naam wordt
na 14 tekens afgekapt. Als
twee of meer aangepaste
soorten dezelfde naam
hebben, verschijnt deze
naam slechts één keer in de
lijst Aangepaste soorten.
Karton
Transparant
Etiketten
Envelop
Printermenu’s
76
Bedieningspaneel
Papier laden
Correct verwerken van voorbedrukt papier in de lade, ongeacht of het een
dubbelzijdige of enkelzijdige afdruktaak betreft.
1 Selecteer een papiersoort.
Opmerking: Als u zelf een naam hebt
opgegeven, wordt deze weergegeven
in plaats van Aangep <x> laden. De
naam wordt tot 14 tekens afgekort.
Karton laden
Gekleurd laden
Aangep <x> laden
Etiketten laden
Briefhfd laden
Voorbedr laden
Bankpost laden
2 Selecteer een waarde. Duplex De printer wordt
meegedeeld dat de
opgegeven papiersoort
correct is geladen voor
dubbelzijdig afdrukken. Als
de printer een enkelzijdige
afdruktaak ontvangt voor de
betreffende papiersoort,
voegt deze lege pagina's in
om de afdruktaak correct te
kunnen verwerken op
voorbedrukt papier. Met
deze instelling kunnen
taken voor enkelzijdig
afdrukken langzamer
worden uitgevoerd.
Uit* De printer neemt aan dat
het voorbedrukte materiaal
is geladen voor enkelzijdig
afdrukken. Dubbelzijdige
afdruktaken worden
mogelijk niet goed
afgedrukt.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
77
Bedieningspaneel
Papierformaat
Vaststellen van het standaardpapierformaat voor iedere papierbron Bij laden met
automatische formaatdetectie wordt alleen de waarde weergegeven die door de
hardware is gedetecteerd.
1 Selecteer een papierbron. Formaat lade <x>
Pap-form (hand)
Formaat U-lader
Env-form (hand)
2 Selecteer een waarde.
(* geeft land-/regiospecifieke
fabriekswaarden aan)
Opmerking: Automatisch vaststellen
van formaat moet worden
uitgeschakeld om de waarden voor
Statement en Folio te laten weergeven.
Letter*
Legal
Executive
Statement (niet beschikbaar voor lader voor
500 vel)
A4*
A5 (niet beschikbaar voor lader voor 500 vel)
B5
Folio
10-envelop* (V.S.)
9-envelop
B5-envelop
Andere envelop
7 3/4-envelop
DL-envelop* (niet-V.S.)
C5-envelop
Universal Selecteer Universal
wanneer u papier laadt dat
met geen van de andere
beschikbare formaten
overeenkomt. De printer
deelt de pagina
automatisch in op basis van
het maximumformaat van
de pagina. Vervolgens kunt
u het werkelijke
paginaformaat instellen
vanuit de toepassing
waarmee u werkt.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
78
Bedieningspaneel
Papierbron
Bepalen van de standaardpapierbron. Lade <x>
(Lade 1*)
Als u afdrukmedia van
hetzelfde formaat en
dezelfde soort gebruikt in
twee papierbronnen (en
voor Papierformaat en
Papiersoort de juiste
waarden zijn ingesteld),
worden de laden
automatisch gekoppeld. Als
één papierbron leeg is,
worden de afdrukmedia
automatisch vanuit de
andere papierbron
ingevoerd.
U-lader
Handinvoer
Envelop
(handinvoer)
Papierstructuur
Bepalen van de papierstructuur van het papier dat in een bepaalde bron is geladen en
ervoor zorgen dat tekens duidelijk worden afgedrukt.
Gebruik Papierstructuur in combinatie met de menu-items Papiersoort en
Papiergewicht. Soms moet u deze menu-items wijzigen om de afdrukkwaliteit te
optimaliseren voor de afdrukmedia die u gebruikt.
1 Selecteer een papiersoort. Struct normaal
Struct karton
Struct transpar
Struct voorbedr
Struct gekleurd
Struct aangep <x>
Struct etiketten
Struct bankpost
Struct envelop
Struct briefhfd
2 Selecteer een waarde. Glad Opmerking: De
standaardwaarde voor
Struct bankpost is Ruw in
plaats van Normaal. Als u
voor een aangepaste soort
een naam hebt opgegeven,
dan wordt deze
weergegeven in plaats van
Struct aangep <x>. De
naam wordt tot 14 tekens
afgekort.
Normaal*
Ruw
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
79
Bedieningspaneel
Papiersoort
De papiersoort in iedere papierbron
bepalen.
U gebruikt dit menu-item voor het
volgende:
Het optimaliseren van de
afdrukkwaliteit voor de opgegeven
papiersoort.
Het selecteren van papierbronnen
vanuit de softwaretoepassing door de
soort en het formaat te selecteren.
Het automatisch koppelen van
papierbronnen. Als u de juiste waarden
hebt ingesteld voor Papiersoort en
Papierformaat, worden bronnen met
papier van dezelfde soort en hetzelfde
formaat automatisch door de printer
gekoppeld.
1 Selecteer een papierbron. Soort inv.lade <x>
Papiersrt (hand)
Soort U-lader
Env-soort (hand)
2 Selecteer een waarde. Normaal papier
Karton
Transparant
Etiketten
Bankpost
Briefhoofd
Voorbedrukt
Aangepast <x>
Envelop
Gekleurd pap.
De standaardpapiersoort voor alle
envelopbronnen is Envelop. De
standaardpapiersoort voor elke
papierlade is:
Opmerking: Als u zelf een naam hebt
opgegeven, wordt deze weergegeven
in plaats van Aangepast <x>. De door
de gebruiker gedefinieerde naam wordt
na 14 tekens afgekort. Als twee of
meer aangepaste soorten dezelfde
naam hebben, verschijnt deze naam
slechts één keer in de lijst Papiersoort.
Lade 1–Normaal papier
Lade 2–Aangepast 2
Lade 3–Aangepast 3
Papiersrt (hand)–Normaal papier
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
80
Bedieningspaneel
Papiergewicht
Het relatieve gewicht bepalen van het papier in een specifieke bron om te zorgen dat
de toner goed aan het papier hecht.
1 Selecteer een papiersoort.
Opmerking: Als u zelf een naam hebt
opgegeven, wordt deze weergegeven
in plaats van Gewicht aangep <x> . De
naam wordt tot 14 tekens afgekort.
Gewicht normaal
Gewicht karton
Gewicht transpar
Gewicht voorbedr
Gewicht gekleurd
Gewicht aangep <x>
Gewicht bankpost
Gewicht envelop
Gewicht etiket
Gewicht briefhfd
2 Selecteer een waarde. Lampje
Normaal*
Zwaar
Ander formaat
Kiezen van een ander formaat als het
gewenste formaat niet is geladen.
Uit De gebruiker wordt
gevraagd de gewenste
papiersoort te laden.
Statement/A5 A5-afdruktaken worden
afgedrukt op Statement-
papier als alleen Statement-
papier is geladen.
Omgekeerd worden
Statement-afdruktaken
afgedrukt op A5-papier als
alleen A5-papier
beschikbaar is.
Letter/A4 A4-afdruktaken worden
afgedrukt op Letter-papier
als alleen Letter-papier is
geladen. Omgekeerd
worden Letter-afdruktaken
op A4-papier afgedrukt als
er geen Letter-papier
beschikbaar is.
Alle in lijst* Zowel Letter/A4 als
Statement/A5 worden
vervangen.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
81
Bedieningspaneel
Menu Afwerking
In het menu Afwerking stelt u in hoe het afgedrukte materiaal door de printer moet worden
afgeleverd.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Instell Univrsal
Het standaardformaat vaststellen wanneer voor een lade of een invoereenheid
papierformaat Universal is ingesteld.
1 Selecteer een maateenheid.
(* geeft een land-/regiospecifieke
fabriekswaarde aan)
Inch*
Millimeter*
2 Selecteer de waarden. Staand
breedte
=3,00–14,17 inch (8,5 inch*)
=76–360 mm (216 mm*)
Staand
hoogte
=3,00–14,17 inch (14 inch*)
=76–360 mm (356 mm*)
Invoerrichting =Korte zijde*
=Lange zijde
Menu-item Doel Waarden
Lege pagina's
Aangeven of de lege pagina’s
die door een toepassing zijn
gegenereerd, moeten worden
opgenomen in de afdruktaak.
Niet
afdrukken*
Drukt door een toepassing
gegenereerde lege pagina's niet
af als onderdeel van een
afdruktaak.
Afdrukken Drukt door een toepassing
gegenereerde lege pagina's wel
af als onderdeel van een
afdruktaak.
Sorteren
De pagina's van een afdruktaak
op volgorde houden als u de
taak meerdere malen afdrukt.
Uit* Drukt iedere pagina van een
afdruktaak zo vaak af als is
opgegeven in het menu-item
Exemplaren. Als u bijvoorbeeld
drie pagina's wilt afdrukken en
Exemplaren instelt op 2, worden
de volgende pagina's afgedrukt:
pagina 1, pagina 1, pagina 2,
pagina 2, pagina 3, pagina 3.
Aan Drukt afdruktaak zo vaak af als is
opgegeven in het menu-item
Exemplaren. Als u bijvoorbeeld
drie pagina's wilt afdrukken en
Exemplaren instelt op 2, worden
de volgende pagina's afgedrukt:
pagina 1, pagina 2, pagina 3,
pagina 1, pagina 2, pagina 3.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
82
Bedieningspaneel
Exemplaren
Het aantal exemplaren instellen
dat u als standaardwaarde wilt
gebruiken. (U stelt het aantal
exemplaren in voor een
specifieke afdruktaak met
behulp van het
printerstuurprogramma.
Waarden die in het
stuurprogramma zijn
opgegeven, hebben altijd
voorrang boven de waarden die
op het bedieningspaneel zijn
ingesteld.)
1...999 (1*)
Duplex
Dubbelzijdig afdrukken instellen
als de standaardmodus voor
alle afdruktaken. (Selecteer
Duplex in het
printerstuurprogramma als u
alleen specifieke afdruktaken
dubbelzijdig wilt afdrukken.)
Uit* Drukt af op één zijde van het
papier.
Aan Drukt af op beide zijden van het
papier.
Bindz. duplex
Definiëren hoe dubbelzijdig
afgedrukte pagina's worden
ingebonden en wat de
afdrukstand is van de
achterzijde van de pagina's
(met de even nummers) en van
de voorzijde van de pagina's
(met de oneven nummers).
Lange zijde* Bereidt inbinding voor aan de
lange zijde van de pagina (de
linkerzijde bij de afdrukstand
staand en de bovenzijde bij de
afdrukstand liggend).
Korte zijde Bereidt inbinding voor aan de
korte zijde van de pagina (de
bovenzijde bij de afdrukstand
staand en de linkerzijde bij de
afdrukstand liggend).
N/vel: rand
Een rand afdrukken rond ieder
paginabeeld als er op een vel
meer dan een pagina wordt
afgedrukt.
Geen* Drukt geen rand af rond de
afgebeelde pagina’s.
Effen Drukt een effen rand af rond de
afgebeelde pagina’s.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
83
Bedieningspaneel
N/vel: volgorde
De positie van afgebeelde
pagina’s bepalen als er
meerdere pagina’s op een vel
worden afdrukt. De positie
hangt af van het aantal
afbeeldingen en de afdrukstand
van de afbeeldingen (staand of
liggend).
Horizontaal*
Verticaal
Omgekeerd hor
Omgekeerd vert
Als u bijvoorbeeld 4 per vel selecteert in de afdrukstand Staand, is het resultaat
afhankelijk van de waarde die u kiest voor N/vel volgorde:
N/vel afdrukken
Meerdere pagina’s afdrukken
op één zijde van het papier. Dit
wordt ook wel n per vel of
papierbesparing genoemd.
Uit* Drukt één paginabeeld per zijde
af.
2 per vel Drukt twee paginabeelden per
zijde af.
3 per vel Drukt drie paginabeelden per
zijde af.
4 per vel Drukt vier paginabeelden per
zijde af.
6 per vel Drukt zes paginabeelden per
zijde af.
9 per vel Drukt negen paginabeelden per
zijde af.
12 per vel Drukt twaalf paginabeelden per
zijde af.
16 per vel Drukt zestien paginabeelden per
zijde af.
N/vel: beeld
De afdrukstand bepalen van
een vel waarop meerdere
pagina's worden afgedrukt.
Auto* De printer kiest automatisch
tussen de afdrukstanden staand
en liggend.
Lange zijde Stelt de lange zijde van het
papier in als bovenzijde
(liggend).
Korte zijde Stelt de korte zijde van het
papier in als bovenzijde (staand).
Menu-item Doel Waarden
Horizontale Verticale
Omgekeerde
volgorde
Omgekeerde
volgorde
21
43
31
42
12
34
13
24
Printermenu’s
84
Bedieningspaneel
Menu Extra
In het menu Extra kunt u verschillende lijsten afdrukken met informatie over printerbronnen,
printerinstellingen en afdruktaken. Daarnaast bevat dit menu items waarmee u de printerhardware
kunt instellen en printerproblemen kunt oplossen.
Scheidingspags
Lege scheidingspagina's
invoegen tussen afdruktaken,
tussen meerdere exemplaren
van een taak of tussen de
pagina's van een taak.
Geen* Voegt geen scheidingspagina's
in.
Tussen exempl Voegt een leeg vel in tussen alle
exemplaren van een afdruktaak.
Als Sorteren is ingesteld op Uit,
wordt een lege pagina ingevoegd
tussen alle sets van afgedrukte
pagina's (alle pagina's 1, alle
pagina's 2 enzovoort). Als
Sorteren is ingesteld op Aan,
wordt een lege pagina ingevoegd
na elk gesorteerd exemplaar van
dezelfde afdruktaak.
Tussen taken Voegt een lege pagina in tussen
afdruktaken.
Tussen pags Voegt een leeg vel in tussen alle
pagina's van een afdruktaak. Dit
is nuttig als u transparanten
afdrukt of pagina's voor
aantekeningen in een document
wilt opnemen.
Bron
scheid.pags
Aangeven uit welke papierlade
de scheidingspagina's geladen
moeten worden.
Lade <x>
(Lade 1*)
Haalt scheidingspagina's uit de
opgegeven lade.
U-lader Selecteert scheidingspagina's uit
de universeellader. (U moet ook
het menu-item U-lader config
instellen op Cassette.)
Menu-item Doel Waarden
Flash
defragment
Terughalen van opslagruimte die
verloren is gegaan bij het
verwijderen van bronnen uit het
flash-geheugen.
Waarschuwing: Zet de printer
niet uit tijdens de defragmentatie
van het flash-geheugen.
Ja De printer brengt alle bronnen
over van het flash-geheugen naar
het printergeheugen en
formatteert vervolgens het
flashgeheugen. Nadat het flash-
geheugen is geformatteerd,
worden de bronnen opnieuw in
het flash-geheugen geladen.
Nee De printer annuleert het verzoek
om het flash-geheugen te
defragmenteren.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
85
Bedieningspaneel
Fabr.instelling
De oorspronkelijke
fabriekswaarden opnieuw
instellen.
Herstellen Alle menu-items worden
opnieuw ingesteld op de
fabriekswaarden met
uitzondering van:
taal op display;
alle instellingen in het menu
Parallel, Serieel, Netwerk en
USB.
Alle bronnen (lettertypen,
macro's, symbolensets) die in
het printergeheugen (RAM) zijn
geladen, worden verwijderd.
(Bronnen in het optionele flash-
geheugen of op de vaste schijf
worden niet verwijderd.)
Niet herstellen De gebruikersinstellingen blijven
van kracht.
Wachttken
vrwdrn
Afdruktaken en taken in wacht
verwijderen om te voorkomen dat
te veel ongewenste taken in het
geheugen staan en deze te veel
geheugen gebruiken.
Opmerking: Dit item wordt alleen
weergegeven als er afdruktaken
en taken in wacht zijn opgeslagen
in het geheugen.
Beveiligd
Alle beveiligde afdruktaken en
taken in wacht worden verwijderd.
In wachtstand
Alle niet-beveiligde afdruktaken
en taken in wacht worden
verwijderd.
Alle
Alle afdruktaken en taken in
wacht worden gewist.
Flash formatt
Het flash-geheugen formatteren.
Waarschuwing: Zet de printer
niet uit als het flash-geheugen
wordt geformatteerd.
Ja Verwijdert alle gegevens uit het
flash-geheugen en maakt dit
gereed voor ontvangst van
nieuwe bronnen.
Nee Annuleert het verzoek om het
flash-geheugen te formatteren.
De huidige bronnen blijven in het
flash-geheugen staan.
Hex Trace
Opsporen van de bron van een afdrukprobleem. Als Hex Trace is geselecteerd, worden
alle gegevens die naar de printer worden gestuurd zowel in een hexadecimale weergave
als in een tekenweergave afgedrukt. Besturingscodes worden niet uitgevoerd.
Als u de Hex Trace-modus weer wilt verlaten, schakelt u de printer uit of stelt u in het
menu Taak de printer opnieuw in.
Directory afdr
Afdrukken van een lijst met alle bronnen die zijn opgeslagen in het flash-geheugen of op
de vaste schijf.
Opmerking: Directory afdr is alleen beschikbaar als een flash-geheugen of vaste schijf
is geïnstalleerd en geformatteerd en de Buffergrootte niet is ingesteld op 100%.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
86
Bedieningspaneel
Menu Taak
Het menu Taak is alleen beschikbaar als de printer bezig is met het verwerken of uitvoeren van een
taak, als op het display een printerbericht wordt weergegeven of als de printer zich in de modus Hex
Trace bevindt. Druk op Menu om het menu Taak te openen.
Lettertypen
afdr
Een voorbeeld afdrukken van alle
beschikbare lettertypen voor de
geselecteerde printertaal.
PCL-
lettertypen
Drukt een voorbeeld af van alle
beschikbare lettertypen
voor PCL-emulatie.
PS-lettertypen Drukt een voorbeeld af van alle
beschikbare lettertypen voor
PostScript-emulatie.
PPDS-
lettrtypen
Drukt een voorbeeld af van alle
beschikbare lettertypen voor
PPDS-emulatie.
Menu's
afdrukken
Een lijst afdrukken van de huidige standaardwaarden, geïnstalleerde opties, de
hoeveelheid geïnstalleerd geheugen en de status van de printeraccessoires.
Ntwrk
afdrukken
Informatie afdrukken over de interne printerserver en de netwerkinstellingen van het
menu-item Netwerk inst in het menu Netwerk.
Menu-item Doel Waarden
Taak
annuleren
De huidige afdruktaak annuleren.
Opmerking: Het menu-item Taak annuleren wordt alleen weergegeven als de printer
een taak verwerkt of als er een taak in het printergeheugen aanwezig is.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
87
Bedieningspaneel
Beveiligde
taak
Beveiligde taken afdrukken die zijn opgeslagen in het printergeheugen.
Opmerking: Als u een beveiligde taak afdrukt, wordt deze automatisch uit het
printergeheugen verwijderd.
1 Voer de PIN-code in die aan de
beveiligde taak is toegewezen.
Voer PIN in Voer de PIN-code van de
beveiligde taak in met de
knoppen op het
bedieningspaneel.
2 Selecteer vervolgens een van
de volgende waarden:
Alle taken afdr Drukt alle taken af die met deze
PIN-code zijn beveiligd.
Taak afdrukken Drukt een specifieke beveiligde
taak af. Gebruik de knop
Menu om
door de lijst met beveiligde taken
voor de PIN-code te bladeren.
Druk op
Selecteren (Select) om de
afdruktaak te kiezen.
Alle taken verw Verwijdert alle taken die met de
PIN-code zijn beveiligd.
Taak
verwijderen
Verwijdert een specifieke
beveiligde taak. Gebruik de knop
Menu om door de lijst met
beveiligde taken voor de PIN-
code te bladeren. Druk op
Selecteren (Select) om de
afdruktaak te kiezen.
Exemplaren Bepaalt hoeveel exemplaren van
een beveiligde taak worden
afgedrukt. Gebruik de knop
Menu
om door de lijst met beveiligde
taken voor de PIN-code te
bladeren. Druk op
Selecteren
(Select) om de taak te kiezen die
u wilt afdrukken. Druk op
Menu om
het aantal exemplaren dat u wilt
afdrukken, te verhogen of te
verlagen. Druk vervolgens op
Selecteren (Select).
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
88
Bedieningspaneel
Taken in
wacht
Het afdrukken van gereserveerde,
herhaalde of gecontroleerde
afdruktaken die in het
printergeheugen zijn opgeslagen.
Alle taken afdr Drukt alle taken in wacht af.
Taak afdrukken Drukt een specifieke taak in
wacht af. Gebruik de knop
Menu
om door de lijst met taken in
wacht te bladeren. Druk op
Selecteren (Select) om de
afdruktaak te kiezen.
Alle taken verw Verwijdert alle taken in wacht.
Taak
verwijderen
Verwijdert een specifieke taak in
wacht. Gebruik de knop
Menu om
door de lijst met taken in wacht te
bladeren. Druk op
Selecteren
(Select) om de afdruktaak te
verwijderen.
Exemplaren Bepaalt hoeveel exemplaren van
een de taak in wacht worden
afgedrukt. Gebruik de knop
Menu
om door de lijst met taken in
wacht te bladeren. Druk op
Selecteren (Select) om de taak te
kiezen die u wilt afdrukken. Druk
op
Menu om het aantal
exemplaren dat u wilt afdrukken,
te verhogen of te verlagen. Druk
vervolgens op
Selecteren (Select).
Buffer
afdrukken
Alle gegevens afdrukken die zijn opgeslagen in de afdrukbuffer.
Opmerking: Het menu-item Buffer afdrukken is alleen beschikbaar als u het menu Taak
opent terwijl het bericht Wachten wordt weergegeven. Het bericht Wachten wordt
weergegeven als een taak die nog niet is voltooid naar de printer is verzonden of als een
ASCII-taak (bijv. Print Screen-opdracht) wordt uitgevoerd.
Beginwaarden
De printer opnieuw instellen op de standaardwaarden van de menu-items, alle geladen
bronnen (lettertypen, macro's en symbolensets) verwijderen uit het printergeheugen
(RAM) en alle gegevens verwijderen uit de interfacekoppelingsbuffer.
Opmerking: Sluit eerst de toepassing waarmee u werkt af, voordat u Beginwaarden
selecteert.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
89
Bedieningspaneel
Menu Kwaliteit
Met het menu Kwaliteit wijzigt u instellingen die van invloed zijn op de kwaliteit van de afgedrukte
tekens en afbeeldingen.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-item Doel Waarden
PictureGrade
De kwaliteit verbeteren van
afdrukken in grijstinten met een
resolutie van 600 dpi (dots per
inch) in PostScript-emulatie.
Aan Er worden andere parameters voor
screening gebruikt om de
afdrukkwaliteit van afbeeldingen te
verbeteren.
Uit* Standaardparameters voor
screening worden gebruikt.
Afdrukresolutie
Het definiëren van het aantal
punten per inch (dpi). Hoe hoger
de waarde, hoe scherper tekens
en afbeeldingen worden
afgedrukt.
600 dpi Biedt een hoge afdrukkwaliteit voor
afdruktaken die voornamelijk uit
tekst bestaan.
Beeldkw
1200
Maakt gebruik van lijnscreening
voor afdruktaken die
bitmapafbeeldingen bevatten,
zoals gescande foto's.
Beeldkw
2400
1200 dpi Biedt de hoogste afdrukkwaliteit
voor afdruktaken waarvoor
snelheid niet belangrijk is en veel
geheugen beschikbaar is.
Tonerintensiteit
Tekstafbeeldingen lichter of
donkerder maken, of toner
besparen.
1–10 (8*) Selecteer een lagere waarde voor
fijnere lijnen en lichtere grijstinten
in afbeeldingen. Selecteer een
hogere waarde voor dikkere lijnen
of donkerdere grijstinten in
afbeeldingen. Selecteer 10 als u de
tekst zeer vet wilt weergeven.
Selecteer een waarde lager dan 7
als u toner wilt besparen.
Op het display van het
bedieningspaneel geeft een
verticale balk ( | ) de
fabriekswaarde aan. Een
pijlsymbool ( V ) geeft een door de
gebruiker gedefinieerde instelling
aan.
Printermenu’s
90
Bedieningspaneel
Menu Instelling
Met het menu Instelling kunt u verschillende printerfuncties configureren.
Menu-item Doel Waarden
Alarminstelling
Bepalen of de printer een
waarschuwingssignaal geeft als
de gebruiker moet ingrijpen.
Uit De printer geeft geen
geluidssignaal.
Eénmalig* De printer geeft drie korte
waarschuwingssignalen.
Continu De printer herhaalt de drie
waarschuwingssignalen elke tien
seconden.
Auto doorgaan
Instellen (in seconden) hoe lang
de printer een foutbericht blijft
weergeven waarin om ingrijpen
van de gebruiker wordt verzocht,
voordat er verder wordt
afgedrukt.
Uitgeschakeld* De printer drukt pas weer af als
iemand het foutbericht heeft
gewist.
5...255 De printer wacht het ingestelde
aantal seconden en gaat dan
automatisch door met afdrukken.
Deze timeout is ook geldig als de
menu's worden weergegeven (en
de printer offline is).
Taal op display
Bepalen van de taal waarin de
tekst op het display van het
bedieningspaneel wordt
weergegeven.
English Opmerking: Mogelijk zijn niet
alle waarden beschikbaar.
Français
Deutsch
Italiano
Español
Dansk
Norsk
Nederlands
Svenska
Português
Suomi
Japanese
Russian
Polski
Magyar
Türkçe
Czech
Printermenu’s
91
Bedieningspaneel
Laden naar
Bepalen van de opslaglocatie
van geladen bronnen.
In het flash-geheugen of op de
vaste schijf worden geladen
bronnen permanent opgeslagen
en in het RAM-geheugen worden
deze bronnen tijdelijk
opgeslagen. De bronnen blijven
ook in het flash-geheugen of op
de vaste schijf opgeslagen als de
printer wordt uitgezet.
RAM* Alle geladen bronnen worden
automatisch opgeslagen in het
printergeheugen (RAM).
Flash Alle geladen bronnen worden
automatisch opgeslagen in het
flash-geheugen.
Corr na storing
Bepalen of de printer
vastgelopen pagina's opnieuw
afdrukt.
Aan De printer drukt vastgelopen
pagina's opnieuw af.
Uit De printer drukt vastgelopen
pagina's niet opnieuw af.
Auto* De printer drukt een vastgelopen
pagina opnieuw af, tenzij het
vereiste geheugen nodig is voor
andere afdruktaken.
Pag-
beveiliging
Het afdrukken van een pagina
die anders de fout Pagina is
te complex zou veroorzaken.
Als u Aan hebt ingesteld en u
kunt de pagina nog steeds niet
afdrukken, moet u mogelijk ook
het lettertypeformaat en het
aantal lettertypen verkleinen of
meer geheugen installeren.
Voor de meeste afdruktaken
hoeft u Aan niet te selecteren.
Als u Aan hebt geselecteerd,
drukt de printer mogelijk
langzamer af.
Uit* Drukt een pagina gedeeltelijk af
als er onvoldoende geheugen
beschikbaar is om de pagina
geheel af te drukken.
Aan Zorgt ervoor dat de gehele
pagina wordt verwerkt voordat
deze wordt afgedrukt.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
92
Bedieningspaneel
Spaarstand
Instellen (in minuten) na hoeveel
tijd de spaarstand wordt
ingeschakeld nadat een
afdruktaak is afgedrukt.
Uitgeschakeld Deze waarde wordt alleen
weergegeven wanneer
Energiebesparing is
uitgeschakeld.
1...240 Stelt in hoe lang het na het
uitvoeren van een afdruktaak
duurt voor de spaarstand wordt
ingeschakeld. (Het is mogelijk dat
de printer niet alle waarden
ondersteunt.)
Welke standaardinstelling er in
de fabriek is ingesteld voor
Spaarstand, hangt af van het
printermodel. Druk de pagina met
menu-instellingen af om te zien
wat de huidige instelling voor
Spaarstand is. Een printer die in
de spaarstand staat, kan nog
steeds afdruktaken ontvangen.
Met de instelling 1 voor
Spaarstand wordt de printer één
minuut na het afdrukken van een
afdruktaak in de Spaarstand
gezet. Zo verbruikt de printer veel
minder energie, maar is er meer
tijd nodig om de printer op te
warmen. Selecteer 1 als de
printer op hetzelfde stroomcircuit
is aangesloten als de verlichting
en de verlichting flikkeringen
vertoont.
Selecteer een hoge waarde als
de printer doorlopend wordt
gebruikt. De printer is dan
meestal gereed om af te drukken
met een minimale opwarmtijd.
Selecteer een waarde tussen de
1 en 240 minuten als u een juiste
balans wilt hebben tussen
energiebesparing en een korte
opwarmtijd.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
93
Bedieningspaneel
Afdruktimeout
Bepalen u hoeveel seconden de
printer wacht met het afdrukken
van de laatste pagina van een
afdruktaak die niet eindigt met
een opdracht om de pagina af te
drukken. De teller van de timeout
begint pas met tellen op het
moment dat het bericht Wachten
op de display wordt
weergegeven.
Uitgeschakeld De printer drukt de laatste pagina
van een taak pas af als:
de printer voldoende informatie
ontvangt om de pagina te
vullen;
de printer een opdracht
ontvangt voor papierinvoer;
u het menu-item Buffer
afdrukken selecteert in het
menu Taak.
1...255 (90*) De printer drukt de laatste pagina
af na het opgegeven tijdsinterval.
(Het is mogelijk dat de printer niet
alle waarden ondersteunt.)
Printertaal
Instellen van de
standaardprintertaal voor het
versturen van gegevens van de
computer naar de printer.
Opmerking: Als een bepaalde
printertaal als standaardtaal is
ingesteld, betekent dit niet dat
toepassingen geen afdruktaken
kunnen verzenden die een
andere printertaal gebruiken.
PCL-emulatie PCL-emulatie, compatibel met
Hewlett-Packard-printers.
PS-emulatie* PostScript-emulatie, compatibel
met de Adobe PostScript-taal.
PPDS-emulatie PPDS-emulatie.
Bronnen
opslaan
Bepalen wat u met in het
geheugen geladen bronnen,
zoals lettertypen en macro's, wilt
doen als voor een afdruktaak niet
voldoende geheugen
beschikbaar is.
Uit* De printer bewaart de geladen
bronnen tot het geheugen nodig
is voor andere taken. Zodra de
printer meer geheugenruimte
nodig heeft, worden de bronnen
voor de inactieve printertaal
verwijderd.
Aan De printer bewaart alle geladen
bronnen voor alle printertalen als
de taal wordt gewijzigd en de
printer opnieuw wordt ingesteld.
Als de printer onvoldoende
geheugen heeft, wordt het bericht
38 Geheugen vol weergegeven.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
94
Bedieningspaneel
Toneralarm
Instellen hoe de printer reageert
wanneer de toner bijna op is.
Uit* Er wordt een foutbericht
weergegeven. Dit bericht
verdwijnt pas nadat de
tonercartridge is vervangen. Als
er in het menu Instelling een
waarde is geselecteerd voor Auto
doorgaan, gaat de printer verder
met afdrukken nadat de
opgegeven timeout is verstreken.
Eénmalig De printer stopt met afdrukken, er
verschijnt een foutbericht en er
klinken drie korte
waarschuwingssignalen vlak na
elkaar.
Continu De printer stopt met afdrukken, er
verschijnt een foutbericht en elke
tien seconden klinken er drie
waarschuwingssignalen tot de
tonercartridge is vervangen.
Wachttimeout
Bepalen hoeveel seconden de
printer wacht totdat er meer
gegevens van de computer zijn
ontvangen. Als de timeout is
verstreken, wordt de afdruktaak
geannuleerd.
Opmerking: Het menu-item
Wachttimeout is alleen
beschikbaar als u gebruikmaakt
van PostScript-emulatie. Dit
menu-item is niet van invloed op
afdruktaken waarvoor PCL-
emulatie wordt gebruikt.
Uitgeschakeld Schakelt de wachttimeout uit.
15...65535 (40*) Specificeert de tijd die de printer
wacht op verdere gegevens
voordat de afdruktaak wordt
geannuleerd.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
95
Bedieningspaneel
Menu PCL Emul
In het menu PCL Emul wijzigt u printerinstellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken
waarvoor PCL-emulatie als printertaal wordt gebruikt.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-item Doel Waarden
A4-breedte
Selecteren van de breedte van
de logische pagina op A4-papier.
198 mm* Maakt de logische pagina
compatibel met de Hewlett-
Packard LaserJet 5-printer.
203 mm Maakt de logische pagina breed
genoeg om tachtig 10-pitch
tekens af te drukken.
Autom HR na
NR
Opgeven of de printer
automatisch een harde return
uitvoert na de opdracht voor een
nieuwe regel.
Uit* De printer voert geen harde
return uit na de opdracht voor
een nieuwe regel.
Aan De printer voert een harde
return uit na de opdracht voor
een nieuwe regel.
Auto NR na HR
Opgeven of de printer
automatisch een nieuwe regel
uitvoert na de opdracht voor een
harde return.
Uit* De printer voert geen nieuwe
regel uit na de opdracht voor
een harde return.
Aan De printer voert een nieuwe
regel uit na de opdracht voor
een harde return.
Lettertypenaam
Een lettertype kiezen uit de
opgegeven lettertypebron.
R0 Courier 10* De lettertypenaam en de
lettertype-ID van alle lettertypen
in de geselecteerde
lettertypebron worden
weergegeven. De afkorting van
de naam van de lettertypebron
is R voor Intern, F voor Flash, K
voor Schijf en D voor Laadbaar.
Lettertypebron
Bepalen welke lettertypen
worden weergegeven in het
menu-item Lettertypenaam.
Intern* Geeft alle interne lettertypen
weer die in de fabriek in het
RAM van de printer zijn
geladen.
Laadbaar Geeft alle lettertypen weer die
vanuit andere bronnen in het
RAM zijn geladen.
Flash Geeft alle lettertypen in het
flash-geheugen weer.
Alle Geeft alle beschikbare
lettertypen uit alle bronnen
weer.
Printermenu’s
96
Bedieningspaneel
Regels per pag
Het aantal regels instellen dat
per pagina wordt afgedrukt.
1...255 De ruimte tussen de regels
(verticale regelafstand) wordt
automatisch ingesteld op basis
van de instellingen voor Regels/
pagina, Papierformaat en
Afdrukstand. Selecteer het juiste
papierformaat en de juiste
afdrukstand voordat u het aantal
regels per pagina instelt.
60*
(land-/
regiospecifieke
fabriekswaarden)
64*
(land-/
regiospecifieke
fabriekswaarden)
Afdrukstand
Instellen in welke stand de tekst
en afbeeldingen op de pagina
worden afgedrukt.
Staand* Drukt de tekst en afbeeldingen
evenwijdig aan de korte zijde
van het papier af.
Liggend Drukt de tekst en afbeeldingen
evenwijdig aan de lange zijde
van het papier af.
Pitch
Opgeven van de lettertypepitch
voor schaalbare lettertypen met
een vaste tekenafstand
(monogespatieerd).
0,08...100
(in veelvouden
van 0,01 cpi)
Pitch heeft betrekking op het
aantal niet-proportionele tekens
per inch (in horizontale richting).
U kunt een pitch selecteren met
een waarde tussen 0,08 en 100
tekens per inch (cpi, characters
per inch), in veelvouden van
0,01 cpi. Voor niet-schaalbare,
monogespatieerde lettertypen
wordt de pitch wel
weergegeven, maar u kunt deze
niet wijzigen.
Opmerking: De pitch wordt
alleen weergegeven voor vaste
(monogespatieerde) lettertypen.
10*
Puntgrootte
Wijzigen van de puntgrootte van
schaalbare typografische
lettertypen.
1...1008
(in veelvouden
van 0,25 punten)
Puntgrootte heeft betrekking op
de hoogte van de tekens van het
lettertype. Eén punt is ongeveer
gelijk aan 0,35 mm. U kunt voor
de puntgrootte een waarde
selecteren tussen 1 en 1008
punten, in veelvouden van 0,25
punten.
Opmerking: De puntgrootte
wordt alleen weergegeven voor
typografische lettertypen.
12*
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
97
Bedieningspaneel
Symbolenset
Kiezen van een symbolenset
voor een geselecteerde
lettertypenaam.
10U PC-8*
(land-/
regiospecifieke
fabriekswaarden)
Een symbolenset is een set
alfabetische en numerieke
tekens, interpunctietekens en
speciale symbolen die worden
gebruikt als u in een bepaald
lettertype afdrukt. Symbolensets
ondersteunen de verschillende
vereisten voor talen of
specifieke toepassingen, zoals
wiskundige symbolen voor
wetenschappelijke teksten.
Alleen symbolensets die worden
ondersteund door de
geselecteerde lettertypenaam,
worden weergegeven.
12U PC-850*
(land-/
regiospecifieke
fabriekswaarden)
Lade-nr
wijzigen
De printer zo configureren dat deze werkt met printerstuurprogramma's of
toepassingen die andere laden als papierbron hebben gedefinieerd.
Opmerking: Raadpleeg de Technical Reference voor meer informatie over het
toewijzen van nummers aan bronnen.
1 Selecteer een papierbron. Waarde lade <x>
Waarde U-lader
Waarde hand-env
Waarde handinv
2 Selecteer een waarde. Uit* De printer gebruikt de
fabrieksinstellingen voor de
papierbron.
0...199 Selecteer een numerieke
waarde als u een aangepaste
waarde wilt toewijzen aan een
papierbron.
Geen De papierbron negeert de
opdracht voor het selecteren
van de papierinvoer.
Andere waarden voor Lade-nr
wijzigen
Fabr.instelling Druk op
Menu om de
fabrieksinstellingen voor elke
papierbron weer te geven.
Std herstellen Selecteer Ja om alle
ladetoewijzingen weer op de
fabriekswaarden in te stellen.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
98
Bedieningspaneel
Menu PostScript
In het menu PostScript wijzigt u printerinstellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken
waarvoor PostScript-emulatie als printertaal wordt gebruikt.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-item Doel Waarden
Voork-
lettertype
Bepalen waar de printer het eerst
naar het gewenste lettertype zoekt.
Opmerking: Voork-lettertype
wordt alleen weergegeven als een
geformatteerde vaste schijf of een
geformatteerd flash-geheugen in
de printer is geïnstalleerd. Deze
mag niet beveiligd zijn tegen lezen/
schrijven of schrijven en de
Buffergrootte mag niet zijn
ingesteld op 100%.
Intern* De printer zoekt eerst in het
geheugen naar het gewenste
lettertype en daarna in het flash-
geheugen of op de vaste schijf.
Flash/schijf De printer zoekt eerst op de vaste
schijf en in het flash-geheugen
naar het gewenste lettertype en
daarna in het printergeheugen.
Menu PDF
Met het menu PDF in het menu
PostScript wijzigt u
printerinstellingen die alleen van
invloed zijn op afdruktaken
waarvoor PDF-bestanden
(Portable Document Format)
worden gebruikt.
Raadpleeg Menu PDF voor meer informatie.
PS-fout afdr
Het afdrukken van een
analysepagina als een PostScript-
emulatiefout is opgetreden.
Uit* Verwijdert de afdruktaak zonder
een foutbericht af te drukken.
Aan Drukt een foutbericht af en
verwijdert de afdruktaak.
Printermenu’s
99
Bedieningspaneel
Menu PDF
Met het menu PDF in het menu PostScript wijzigt u printerinstellingen die alleen van invloed zijn op
afdruktaken waarvoor PDF-bestanden (Portable Document Format) worden gebruikt.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-item Doel Waarden
Aantekeningen
Aangeven of de opmerkingen in
het PDF-bestand moeten worden
afgedrukt. Dankzij de
notitiegereedschappen beschikt
u over verschillende manieren
om tekst te markeren en notities
en commentaar toe te voegen
aan PDF-bestanden. Wanneer
de optie voor het afdrukken van
aantekeningen is geselecteerd,
wordt een nieuw PDF-bestand
gemaakt met daarin alle
aantekeningen uit het originele
PDF-bestand.
Niet
afdrukken*
De aantekeningen in het PDF-
bestand niet afdrukken.
Afdrukken De aantekeningen in het PDF-
bestand afdrukken.
Raster
Aangeven of u het
standaardrasterscherm van de
printer of het rasterscherm van
het document wilt gebruiken.
Printer* Het standaardrasterscherm van
de printer gebruiken.
Document Het rasterscherm van het
document gebruiken.
Afdrukstand
De standaardafdrukstand van het
PDF-bestand opgeven.
Staand* De tekst en afbeeldingen in het
PDF-bestand evenwijdig aan de
korte zijde van het papier
afdrukken.
Liggend De tekst en afbeeldingen in het
PDF-bestand evenwijdig aan de
lange zijde van het papier
afdrukken.
Frmt passend
mkn
Aangeven of het document moet
worden geschaald zodat het past
op de geladen afdrukmedia.
Aan Het document schalen zodat het
past op de geladen afdrukmedia.
Uit* Het document niet schalen; het
past niet op de geladen
afdrukmedia. Tekst en
afbeeldingen die buiten het
afdrukbare gebied vallen, worden
afgesneden.
Printermenu’s
100
Bedieningspaneel
Menu PPDS
In het menu PPDS wijzigt u printerinstellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarvoor
PPDS-emulatie als printertaal wordt gebruikt.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-item Doel Waarden
Autom HR
na NR
Opgeven of de printer automatisch
een harde return uitvoert na de
opdracht voor een nieuwe regel.
Uit* De printer voert geen harde return
uit na de opdracht voor een nieuwe
regel.
Aan De printer voert een harde return
uit na de opdracht voor een nieuwe
regel.
Auto NR na
HR
Opgeven of de printer automatisch
een nieuwe regel uitvoert na de
opdracht voor een harde return.
Uit* De printer voert geen nieuwe regel
uit na de opdracht voor een harde
return.
Aan De printer voert een nieuwe regel
uit na de opdracht voor een harde
return.
Meest
gelijkend
Bepalen of moet worden gezocht
naar het meest gelijkende
lettertype als het gewenste
lettertype niet is gevonden.
Uit De printer stopt met afdrukken
wanneer een gewenst lettertype
niet is gevonden. Er wordt een
foutbericht weergegeven over het
ontbreken van het lettertype.
Aan* De printer gaat door met afdrukken
wanneer een benodigd lettertype
niet is aangetroffen. De printer
selecteert in dat geval een ander
lettertype, dat overeenkomt met de
eigenschappen van het benodigde
lettertype.
Tekenset
Bepalen welke codetabel moet
worden gebruikt voor PPDS-
afdruktaken.
1 De standaardcodetabellen worden
gebruikt.
2* De adressen uit waarde 1 worden
gewijzigd om tekens en symbolen
te vertegenwoordigen die in het
Engels (m.u.v. Engels van
Verenigde Staten) worden
gebruikt.
Regels per
inch
Het aantal regels instellen dat per
verticale inch wordt afgedrukt.
1...30 (6*) De ruimte tussen de regels
(verticale regelafstand) wordt
automatisch ingesteld op basis van
de instellingen voor Regels per
inch, Regels per pagina,
Papierformaat en Afdrukstand.
Selecteer het juiste papierformaat
en de juiste afdrukstand voordat u
het aantal regels per inch instelt.
Printermenu’s
101
Bedieningspaneel
Regels per
pag
Het aantal regels instellen dat per
pagina wordt afgedrukt.
1...255 (64*) De ruimte tussen de regels
(verticale regelafstand) wordt
automatisch ingesteld op basis van
de instellingen voor Regels per
inch, Regels per pagina,
Papierformaat en Afdrukstand.
Selecteer het juiste papierformaat
en de juiste afdrukstand voordat u
het aantal regels per pagina instelt.
Afdrukstand
Instellen in welke stand de tekst en
afbeeldingen op de pagina worden
afgedrukt.
Staand* Drukt de tekst en afbeeldingen
evenwijdig aan de korte zijde van
het papier af.
Liggend Drukt de tekst en afbeeldingen
evenwijdig aan de lange zijde van
het papier af.
Pagina-
indeling
Heeft gevolgen voor de
printerinterpretatie van de marges
die zijn ingesteld vanuit de
software.
Afdrukken* De printer meet de marge-
instellingen vanaf de binnenste
rand van het linker niet-afdrukbare
gebied en de onderkant van het
bovenste niet-afdrukbare gebied.
Het linker en bovenste
margegebied van de afdruktaak is
gelijk aan de marge-instelling in de
software plus het niet-afdrukbare
gebied.
Gehele pagina De printer meet marge-instellingen
vanaf de linker bovenrand van het
papier. Het linker en bovenste
margegebied van de afdruktaak is
gelijk aan de marge-instellingen in
de software.
Lade 1
wijzigen
De printer zo configureren dat
deze werkt met
printerstuurprogramma's of
toepassingen die andere laden als
papierbron hebben gedefinieerd.
Opmerking: Dit menu-item wordt
alleen weergegeven als lade 2 is
geïnstalleerd.
Uit* Taken worden afgedrukt vanuit de
gewenste bron.
Lade 2 Afdruktaakverzoeken voor lade 2
worden omgezet in verzoeken
voor lade 1.
Afdruktaakverzoeken voor lade 1
worden omgezet in verzoeken
voor lade 2.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
102
Bedieningspaneel
Menu Parallel
Met het menu Parallel kunt u de printerinstellingen wijzigen van taken die via een parallelle poort
worden verstuurd (Std parallel of Parallel optie <x>).
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-item Doel Waarden
Stat
Uitgebreid
Het mogelijk maken van
bidirectionele communicatie via
een parallelle poort.
Uit Schakelt onderhandeling op de
parallelle poort uit.
Aan* Schakelt bidirectionele
communicatie via de parallelle
interface in.
INIT
honoreren
Vaststellen of de printer hardware-
initialisatieverzoeken van de
computer honoreert. De computer
doet een initialisatieverzoek door
het INIT-signaal op de parallelle
interface te activeren. Veel
computers activeren het INIT-
signaal telkens opnieuw als de
computer wordt aan- of uitgezet.
Uit* De printer honoreert geen
hardware-initialisatieverzoeken
van de computer.
Aan De printer honoreert hardware-
initialisatieverzoeken van de
computer.
MAC Binair
PS
De printer configureren voor het
verwerken van binaire PostScript-
afdruktaken van een Macintosh-
computer.
Aan De printer verwerkt ruwe binaire
PostScript-afdruktaken die
afkomstig zijn van Macintosh-
computers.
Opmerking: Door deze instelling
worden afdruktaken die afkomstig
zijn van een Windows-pc, vaak niet
goed afgedrukt.
Uit De printer filtert PostScript-
afdruktaken met een
standaardprotocol.
Auto* De printer verwerkt afdruktaken
van zowel Macintosh- als
Windows-computers.
NPA-modus
Aangeven of de printer de
speciale verwerking voor
bidirectionele communicatie
uitvoert, zoals gedefinieerd in de
specificaties van het Network
Printing Alliance Protocol (NPA).
Opmerking: Als u dit menu-item
wijzigt, wordt de printer
automatisch opnieuw ingesteld.
Aan De printer past NPA-verwerking
toe. Als de gegevens niet in de
NPA-indeling zijn opgesteld,
worden deze als onverwerkbaar
beschouwd en verwijderd.
Uit De printer past geen NPA-
verwerking toe.
Auto* De printer controleert welke
indeling de gegevens hebben en
past de verwerking aan.
Printermenu’s
103
Bedieningspaneel
Parallelbuffer
De grootte van de buffer voor
parallelle invoer configureren.
Opmerking: Als u dit menu-item
wijzigt, wordt de printer
automatisch opnieuw ingesteld.
Uitgeschakeld Schakelt de taakbuffer uit.
Afdruktaken die al in de schijfbuffer
zijn opgenomen, worden afgedrukt
voordat het normaal verwerken
van nieuwe afdruktaken wordt
hervat.
Auto* De printer berekent automatische
de grootte van de parallelbuffer
(aanbevolen instelling).
3K tot
maximum
toegestane
grootte
De gebruiker geeft de grootte van
de parallelbuffer op. De
maximumgrootte hangt af van de
hoeveelheid geheugen in de
printer, de grootte van de andere
koppelingsbuffers en of u het
menu-item Bronnen opslaan hebt
ingesteld op Aan of Uit. Als u het
bereik voor de parallelbuffer wilt
maximaliseren, kunt u de serie- en
USB-buffer uitschakelen of kleiner
maken.
Parallelle
mod 2
Bepalen hoe de gegevens van de
parallelle poort worden
gesampled aan de voor- of
achterkant van de strobe.
Aan* Samplet gegevens op de parallelle
poort aan de voorkant van de
strobe.
Uit Samplet gegevens op de parallelle
poort aan de achterkant van de
strobe.
PCL
SmartSwitch
De printer zo configureren dat
deze automatisch overschakelt op
PCL-emulatie als dit door een
afdruktaak op de parallelle poort
wordt vereist, ongeacht de
standaardprintertaal.
Aan* De printer controleert de gegevens
op de parallelle interface en
selecteert PCL-emulatie als dit de
vereiste printertaal is.
Uit De printer controleert de
binnenkomende gegevens niet.
De printer gebruikt PostScript-
emulatie om de taak te verwerken
als PS SmartSwitch is ingesteld
op Aan. Als PS SmartSwitch is
ingesteld op Uit, gebruikt de
printer de standaardprintertaal.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
104
Bedieningspaneel
Menu Netwerk
Met het menu Netwerk kunt u de instellingen wijzigen van taken die via een netwerkpoort worden
verstuurd (Std-netwerk of Netwerkoptie <x>).
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
PS
SmartSwitch
De printer zo configureren dat
deze automatisch overschakelt op
PostScript-emulatie als dit door
een afdruktaak op de parallelle
poort wordt vereist, ongeacht de
standaardprintertaal.
Aan* De printer controleert de gegevens
op de parallelle interface en
selecteert PostScript-emulatie als
dit de vereiste printertaal is.
Uit De printer controleert de
binnenkomende gegevens niet.
De printer gebruikt PCL-emulatie
om de taak te verwerken als PCL
SmartSwitch is ingesteld op Aan.
Als PCL SmartSwitch is ingesteld
op Uit, gebruikt de printer de
standaardprintertaal.
Protocol
Opgeven van een protocol voor de
parallelle interface.
Standaard Kan een aantal problemen met de
parallelle interface oplossen.
Fastbytes* Biedt compatibiliteit met de meeste
parallelle interface-implementaties
(aanbevolen instelling).
Menu-item Doel Waarden
MAC Binair PS
De printer configureren voor het
verwerken van binaire PostScript-
afdruktaken van een Macintosh-
computer.
Aan De printer verwerkt ruwe binaire
PostScript-afdruktaken die
afkomstig zijn van Macintosh-
computers.
Opmerking: Door deze instelling
worden afdruktaken die afkomstig
zijn van een Windows-pc, vaak
niet goed afgedrukt.
Uit De printer filtert PostScript-
afdruktaken met een
standaardprotocol.
Auto* De printer verwerkt afdruktaken
van zowel Macintosh- als
Windows-computers.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
105
Bedieningspaneel
Netwerkbuffer
De grootte van de buffer voor
netwerkinvoer configureren.
Opmerking: Als u de waarde
voor Netwerkbuffer wijzigt, wordt
de printer automatisch opnieuw
ingesteld.
Auto* De printer berekent automatisch
de grootte van de netwerkbuffer
(aanbevolen instelling).
3K tot
maximum
toegestane
grootte
De gebruiker geeft de grootte van
de netwerkbuffer op. De
maximumgrootte hangt af van de
hoeveelheid geheugen in de
printer, de grootte van de andere
koppelingsbuffers en of u het
menu-item Bronnen opslaan hebt
ingesteld op Aan of Uit. Als u het
bereik van de netwerkbuffer wilt
maximaliseren, kunt u de
parallelle buffer, de seriebuffer en
de USB-buffer uitschakelen of
kleiner maken.
NPA-modus
Aangeven of de printer de
speciale verwerking voor
bidirectionele communicatie
uitvoert, zoals gedefinieerd in de
specificaties van het Network
Printing Alliance Protocol (NPA).
Opmerking: Als u dit menu-item
wijzigt, wordt de printer
automatisch opnieuw ingesteld.
Uit De printer past geen NPA-
verwerking toe.
Auto* De printer controleert welke
indeling de gegevens hebben en
past de verwerking hieraan aan.
PCL
SmartSwitch
De printer zo configureren dat
deze automatisch overschakelt op
PCL-emulatie als dit door een
afdruktaak op de netwerkpoort
wordt vereist, ongeacht de
standaardprintertaal.
Aan* De printer controleert de
gegevens op de netwerkinterface
en selecteert PCL-emulatie als dit
de vereiste printertaal is.
Uit De printer controleert de
binnenkomende gegevens niet.
De printer gebruikt PostScript-
emulatie om de taak te verwerken
als PS SmartSwitch is ingesteld
op Aan. Als PS SmartSwitch is
ingesteld op Uit, gebruikt de
printer de standaardprintertaal.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
106
Bedieningspaneel
PS
SmartSwitch
De printer zo configureren dat
deze automatisch overschakelt op
PostScript-emulatie als dit door
een afdruktaak op de
netwerkpoort wordt vereist,
ongeacht de standaardprintertaal.
Aan* De printer controleert de
gegevens op de netwerkinterface
en selecteert PostScript-emulatie
als dit de vereiste printertaal is.
Uit De printer controleert de
binnenkomende gegevens niet.
De printer gebruikt PCL-emulatie
om de taak te verwerken als PCL
SmartSwitch is ingesteld op Aan.
Als PCL SmartSwitch is ingesteld
op Uit, gebruikt de printer de
standaardprintertaal.
Inst std-net
Een interne printerserver
configureren.
Waarden voor dit menu-item worden door de
specifieke printerserver geleverd. Selecteer het
menu-item als u de beschikbare waarden wilt
bekijken.
Opmerking: Raadpleeg de cd met
stuurprogrammas voor meer informatie.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
107
Bedieningspaneel
Menu USB
Met het menu USB kunt u de printerinstellingen wijzigen voor een Universal Serial Bus-poort (USB
optie <x>).
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-item Doel Waarden
MAC Binair
PS
De printer configureren voor het
verwerken van binaire PostScript-
afdruktaken van een Macintosh-
computer.
Uit De printer verwerkt ruwe binaire
PostScript-afdruktaken die
afkomstig zijn van Macintosh-
computers.
Opmerking: Door deze instelling
worden afdruktaken die afkomstig
zijn van een Windows-pc, vaak niet
goed afgedrukt.
Aan De printer filtert PostScript-
afdruktaken met een
standaardprotocol.
Auto* De printer verwerkt afdruktaken
van zowel Macintosh- als
Windows-computers.
NPA-modus
Aangeven of de printer de speciale
verwerking voor bidirectionele
communicatie uitvoert, zoals
gedefinieerd in de specificaties
van het Network Printing Alliance
Protocol (NPA).
Opmerking: Als u dit menu-item
wijzigt, wordt de printer
automatisch opnieuw ingesteld.
Uit De printer past NPA-verwerking
toe. Als de gegevens niet in de
NPA-indeling zijn opgesteld,
worden deze als onverwerkbaar
beschouwd en verwijderd.
Aan De printer past geen NPA-
verwerking toe.
Auto* De printer controleert welke
indeling de gegevens hebben en
past de verwerking hieraan aan.
PCL
SmartSwitch
De printer zo configureren dat
deze automatisch overschakelt op
PCL-emulatie als dit door een
afdruktaak op de USB-poort wordt
vereist, ongeacht de
standaardprintertaal.
Aan* De printer controleert de gegevens
op de USB-interface en selecteert
PCL-emulatie als dit de vereiste
printertaal is.
Uit De printer controleert de
binnenkomende gegevens niet.
De printer gebruikt PostScript-
emulatie om de taak te verwerken
als PS SmartSwitch is ingesteld
op Aan. Als PS SmartSwitch is
ingesteld op Uit, gebruikt de
printer de standaardprintertaal.
Printermenu’s
108
Bedieningspaneel
PS
SmartSwitch
De printer zo configureren dat
deze automatisch overschakelt op
PostScript-emulatie als dit door
een afdruktaak op de USB-poort
wordt vereist, ongeacht de
standaardprintertaal.
Aan* De printer controleert de gegevens
op de USB-interface en selecteert
PostScript-emulatie als dit de
vereiste printertaal is.
Uit De printer controleert de
binnenkomende gegevens niet.
De printer gebruikt PCL-emulatie
om de taak te verwerken als PCL
SmartSwitch is ingesteld op Aan.
Als PCL SmartSwitch is ingesteld
op Uit, gebruikt de printer de
standaard printertaal.
USB-buffer
De grootte van de USB-
invoerbuffer configureren.
Opmerking: Als u de waarde voor
USB-buffer wijzigt, wordt de printer
automatisch opnieuw ingesteld.
Uitgeschakeld De taakbuffer wordt uitgeschakeld.
Afdruktaken die al in de schijfbuffer
zijn opgenomen, worden afgedrukt
voordat het normaal verwerken
van nieuwe afdruktaken wordt
hervat.
Auto* De printer berekent automatische
de grootte van de USB-buffer
(aanbevolen instelling).
3K tot
maximum
toegestane
grootte
De gebruiker geeft de grootte van
de USB-buffer op. De
maximumgrootte hangt af van de
hoeveelheid geheugen in de
printer, de grootte van de andere
koppelingsbuffers en of u het
menu-item Bronnen opslaan hebt
ingesteld op Aan of Uit. Als u het
bereik van de USB-buffer wilt
maximaliseren, kunt u de parallelle
buffer, de serie- en de
netwerkbuffer uitschakelen of
kleiner maken.
Menu-item Doel Waarden
Printermenu’s
109
Bedieningspaneel
Menu Help
In het menu Help vindt u aanvullende informatie over de printer.
Menu-item Doel
Naslagkaart
In de naslagkaart vindt u een beknopt overzicht van de belangrijkste functies van de
printer en enkele overzichtelijke instructies. De Naslagkaart is opgeslagen in de
printer. Op de kaart vindt u informatie over het laden van afdrukmedia, het
vaststellen van de aard van afdrukproblemen en het verhelpen ervan en het
oplossen van papierstoringen. Het is raadzaam de Naslagkaart af te drukken en
deze bij de printer te bewaren.
U drukt de Naslagkaart als volgt af:
1 Controleer of de printer is ingeschakeld en of het bericht Gereed op het display
wordt weergegeven.
2 Druk éénmaal op Menu totdat u het menu Help ziet en druk vervolgens op
Selecteren (Select). Op de tweede regel van het display wordt Naslagkaart
weergegeven.
3 Druk op Selecteren (Select).
De Naslagkaart wordt afgedrukt.
Printerberichten
110
6
Printerberichten
Op het bedieningspaneel worden berichten weergegeven over de huidige werkstand van de printer
en mogelijke problemen die opgelost moeten worden. In dit onderdeel krijgt u een overzicht van alle
printerberichten, wat ze betekenen en hoe u ze kunt wissen.
Bericht Betekenis bericht: Actie:
Menuwijzigingen
activeren
De printer activeert wijzigingen die in
de printerinstellingen zijn gemaakt.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Zie ook: De menu's op het
bedieningspaneel uitschakelen
PPDS wordt
ingeschakeld
PPDS-emulatie wordt geactiveerd op
de printer.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Bezig De printer is bezig met het ontvangen,
verwerken of afdrukken van gegevens.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te
annuleren.
Taak wordt geannuleerd De printer verwerkt een verzoek tot het
annuleren van de huidige afdruktaak.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Zie ook: Afdruktaak annuleren
Lade <x> wijzigen De printer vraagt om ander papier dan
in de opgegeven lade is geplaatst of
voor de lade is opgegeven bij de opties
Papierformaat of Papiersoort.
x geeft het nummer van de lade of de
U-lader aan.
Vul de aangegeven lade met het juiste
soort papier.
Zie ook: Papier laden;
Universeellader vullen en
gebruiken; Installatiehandleiding
Vervang cartrdge
Onjuist gevuld
De printer heeft een niet-ondersteunde
opnieuw gevulde tonercartridge
gedetecteerd.
Verwijder de aangegeven
tonercartridge en installeer een nieuw
exemplaar.
Zie ook: Cartridge vervangen
Gereed
Printerberichten
111
Printerberichten
Sluit klep De bovenste voorklep is geopend of de
tonercartridge is niet geïnstalleerd.
Sluit de bovenste voorklep.
Installeer de cartridge.
PPDS wordt
uitgeschakeld
PPDS-emulatie wordt uitgeschakeld
op de printer.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Bezig met defrag
NIET UITZETTEN
De printer defragmenteert het flash-
geheugen om ruimte vrij te maken die
nog in beslag wordt genomen door
verwijderde bronnen.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Waarschuwing: Tijdens de weergave
van dit bericht mag de printer niet
worden uitgezet.
Alle taken verw.
Start (Go)/Stop
De printer moet een bevestiging
ontvangen dat alle taken in wacht
mogen worden verwijderd.
Druk op Start (Go) om door te gaan.
De printer verwijdert alle taken in
wacht.
•Druk op Stop (Go) om de actie te
annuleren.
Taken worden
verwijderd
De printer verwijdert een of meer taken
in wacht.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Menu’s worden
uitgeschakeld
De printer verwerkt een aanvraag om
de menu's uit te schakelen.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Opmerking: Zolang de menu’s zijn
uitgeschakeld, kunnen de
printerinstellingen niet via het
bedieningspaneel worden gewijzigd.
Zie ook: De menu's op het
bedieningspaneel uitschakelen
Menu’s worden
ingeschakeld
De printer verwerkt een aanvraag om
de menu's aan alle gebruikers
beschikbaar te stellen.
Wacht tot het bericht is verdwenen en
druk vervolgens op Menu om de
menu's op het bedieningspaneel weer
te geven.
Zie ook: De menu's inschakelen
Voer PIN in:
=___
De printer wacht tot u uw viercijferig
persoonlijk identificatienummer (PIN)
hebt ingevoerd.
Voer vanaf het bedieningspaneel de
PIN-code in die u in het
stuurprogramma hebt opgegeven toen
de beveiligde taak naar de printer werd
gestuurd.
Zie ook: Een PIN-code (Personal
Identification Number) invoeren
Buffer wordt gewist De printer wist beschadigde
afdrukgegevens en annuleert de
huidige afdruktaak.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Flash format
NIET UITZETTEN
De printer formatteert het flash-
geheugen.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Waarschuwing: Tijdens de weergave
van dit bericht mag de printer niet
worden uitgezet.
Bericht Betekenis bericht: Actie:
Printerberichten
112
Printerberichten
Taken in wacht mogelk
verloren
Er is onvoldoende printergeheugen
beschikbaar om de afdruktaken verder
te verwerken.
Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en verder te gaan met
afdrukken. De printer maakt
geheugen vrij door de oudste taken
in wacht te verwijderen en gaat
hiermee verder tot voldoende
printergeheugen beschikbaar is voor
de verwerking van de afdruktaak.
•Druk op Stop om het bericht te
wissen zonder taken in wacht te
verwijderen. Het is mogelijk dat de
huidige taak niet goed wordt
afgedrukt.
Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te
annuleren.
U kunt als volgt voorkomen dat deze
fout zich vaker voordoet:
Verwijder lettertypen, macro's en
andere gegevens uit het
printergeheugen.
Installeer meer printergeheugen.
De berichten 37 Onvoldoende
geheugen en Taken in wacht
mogelk verloren worden
afwisselend weergegeven op het
display.
Zie ook: Afdruktaken en taken in
wacht; 37 Onvoldoende geheugen
Plaats invoerlade <x> De aangegeven lade is niet of onjuist in
de printer geplaatst.
Schuif de papierlade volledig in de
printer.
Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te
annuleren.
Plaats lade <x> of
annuleer taak
De aangegeven lade is niet of onjuist in
de printer geplaatst.
Schuif de papierlade volledig in de
printer.
Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te
annuleren.
Ongeldige enginecode De enginecode van de printer is
ongeldig. De printer kan geen taken
ontvangen of verwerken tot een
geldige code in de engine is
geprogrammeerd.
Laad een geldige code in de
printerengine.
Opmerking: Als dit bericht wordt
weergegeven, kunt u de enginecode
laden.
Ongeldige code std-
netwerkkaart
De code in een interne printerserver is
ongeldig. De printer kan geen taken
ontvangen of verwerken tot een
geldige code in de interne
printerserver is geprogrammeerd.
Laad een geldige code in de interne
printerserver.
Opmerking: Als dit bericht wordt
weergegeven, kunt u de netwerkcode
laden.
Bericht Betekenis bericht: Actie:
Printerberichten
113
Printerberichten
<x> vullen De printer probeert papier te laden uit
een bron en heeft waargenomen dat
deze leeg is.
x is een van de volgende bronnen:
Lade 1÷Lade 3
U-lader
Laad papier van het formaat en de
soort die in de tweede regel van het
display worden vermeld, in de
aangegeven lade. De printer zal het
bericht automatisch wissen en
doorgaan met afdrukken van de taak.
•Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te
annuleren.
Zie ook: Papier laden;
Universeellader vullen en gebruiken
Handmatig laden <x> De printer probeert papier te laden uit
de universeellader en heeft
waargenomen dat deze leeg is.
Laad papier van het formaat en de
soort die in de tweede regel van het
display worden vermeld, in de
aangegeven lade. De printer zal het
bericht automatisch wissen en
doorgaan met afdrukken van de taak.
Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te
annuleren.
Menu's zijn
uitgeschakeld
De printermenu's zijn uitgeschakeld. U
kunt de printerinstellingen niet wijzigen
vanaf het bedieningspaneel.
U kunt nog steeds het menu Taak
openen om een taak die wordt
afgedrukt, te annuleren of om een taak
in wacht die u wilt afdrukken, te
selecteren. Neem contact op met de
netwerkbeheerder als u toegang tot de
printermenu's nodig hebt.
Zie ook: De menu's op het
bedieningspaneel uitschakelen
Netwerkkaart bezig Er wordt een interne printerserver (ook
wel interne netwerkadapter of INA
genoemd) opnieuw ingesteld.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Geen taken
Opnieuw?
De viercijferige PIN-code (persoonlijk
identificatienummer) die u hebt
ingevoerd, is niet gekoppeld aan een
beveiligde afdruktaak.
•Druk op Start (Go) om een andere
PIN-code in te voeren.
•Druk op Stop om de invoerprompt
voor PIN-codes te verwijderen.
Zie ook: Beveiligde taken afdrukken
Niet gereed De printer is niet gereed om gegevens
te ontvangen of te verwerken. Iemand
heeft op Stop gedrukt en de printer
offline gezet.
Druk op Start (Go) om de printer weer
gereed te maken voor de ontvangst
van taken.
Zelftest wordt
uitgevoerd
Nadat de printer is ingeschakeld, wordt
de gebruikelijke reeks opstarttests
uitgevoerd.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Bericht Betekenis bericht: Actie:
Printerberichten
114
Printerberichten
Spaarstand De printer is gereed om gegevens te
ontvangen en te verwerken. Als de
printer geen taken uitvoert, wordt het
energiegebruik verlaagd. Als de printer
niet actief is gedurende de periode die
is opgegeven in het menu-item
Spaarstand (de fabrieksinstelling is
dertig minuten), wordt in het display
het bericht Spaarstand weergegeven
in plaats van het bericht Gereed.
Stuur een afdruktaak naar de
printer.
•Druk op Start (Go) om de printer
snel op te warmen tot de normale
werktemperatuur. Het bericht
Gereed wordt nu weergegeven.
Directorylijst wordt
afgedrukt
De printer is bezig met het verwerken
of afdrukken van een overzicht van alle
bestanden in het flash-geheugen of op
de vaste schijf.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Zie ook: Directorylijst afdrukken
Lettertypelijst wordt
afgedrukt
De printer is bezig met het verwerken
of afdrukken van een overzicht van alle
beschikbare lettertypen voor de
geselecteerde printertaal.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Zie ook: Lettertypen afdr
Menuinstellingen
worden afgedrukt
De printer is bezig met het verwerken
of afdrukken van de pagina met menu-
instellingen.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Zie ook: Menu's afdrukken; De
pagina's met menu- en
netwerkinstellingen afdrukken
Testpagina’s worden
afgedrukt
De vier testpagina's worden
opgemaakt en afgedrukt. Pagina 1
bevat een combinatie van afbeeldingen
en tekst, pagina's 2 en 3 bevatten
alleen afbeeldingen en pagina 4 is een
lege pagina. Als Duplex is
ingeschakeld, worden de pagina's
dubbelzijdig afgedrukt. Anders worden
de pagina's enkelzijdig afgedrukt.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Enginecode progr
NIET UITZETTEN
De printer is bezig met het
programmeren van nieuwe
enginecode.
Wacht tot het bericht is verdwenen en
de printer opnieuw is ingesteld.
Waarschuwing: Tijdens de weergave
van dit bericht mag de printer niet
worden uitgezet.
Systeemcode progr
NIET UITZETTEN
De printer is bezig met het
programmeren van nieuwe
systeemcode.
Wacht tot het bericht is verdwenen en
de printer opnieuw is ingesteld.
Waarschuwing: Tijdens de weergave
van dit bericht mag de printer niet
worden uitgezet.
Flash program
NIET UITZETTEN
De printer is bezig met het opslaan van
bronnen, lettertypen of macro's in het
flash-geheugen.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Waarschuwing: Tijdens de weergave
van dit bericht mag de printer niet
worden uitgezet.
Taken verwerkt en
verwijderd
De printer is bezig met het verwijderen
van een of meer taken in wacht en het
verzenden van een of meer
afdruktaken.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Zie ook: Afdruktaken en taken in
wacht
Bericht Betekenis bericht: Actie:
Printerberichten
115
Printerberichten
Taken worden verwerkt De printer verzendt een of meer taken
in wacht.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Zie ook: Afdruktaken en taken in
wacht
Gereed De printer is gereed om afdruktaken te
ontvangen en te verwerken.
Stuur een afdruktaak naar de printer.
Gereed Hex De printer staat in de Hex Trace-modus
en is gereed om afdruktaken te
ontvangen en te verwerken.
Stuur een afdruktaak naar de
printer. Alle gegevens die naar de
printer worden gestuurd, worden
zowel in hexadecimale als normale
weergave afgedrukt.
Besturingscodes worden niet
uitgevoerd maar afgedrukt.
Zet de printer uit en weer aan om de
Hex Trace-modus te verlaten en
terug te keren naar de status
Gereed.
Verwijder papier uit std-
lade
De standaarduitvoerlade is vol. Verwijder de stapel papier uit de
uitvoerlade om het bericht te wissen.
Resolutie is verminderd De resolutie van de pagina is
verminderd van 600 dpi (dots per inch)
tot 300 dpi om fout 38 Geheugen vol
te voorkomen. Resolutie is
verminderd blijft weergegeven op het
display tijdens het afdrukken.
Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te
annuleren.
Herstel. waarde
Onderhoudsteller
De printer stelt de teller die de slijtage
van het verhittingsstation bijhoudt,
opnieuw in.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Printer wordt opn
ingesteld
De printer wordt opnieuw ingesteld
volgens de huidige
standaardinstellingen. Eventueel nog
actieve afdruktaken worden
geannuleerd.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Zie ook: Printerinstellingen wijzigen
met het bedieningspaneel
Fabrieksinstell. worden
hersteld
De printer stelt de fabrieksinstellingen
opnieuw in. Bij het opnieuw instellen
van de fabrieksinstellingen gebeurt het
volgende:
Alle bronnen (lettertypen, macro's,
tekensets) die in het
printergeheugen zijn geladen,
worden verwijderd.
Alle menu-instellingen worden
opnieuw ingesteld op de
fabriekswaarden met uitzondering van:
De instelling van Taal op display
in het menu Instelling.
Alle instellingen in de menu's
Parallel, Serieel, Netwerk, USB
en Fax.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Zie ook: De fabriekswaarden
herstellen
Std-lade vol De standaardlade is vol. Verwijder de stapel papier uit de lade
om het bericht te wissen.
Bericht Betekenis bericht: Actie:
Printerberichten
116
Printerberichten
Toner bijna op Er zit bijna geen toner meer in de
cartridge.
Schud de cartridge zachtjes heen
en weer om de resterende toner te
gebruiken.
Plaats de cartridge terug.
Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en verder te gaan met
afdrukken.
Opmerking: Als u de cartridge niet
vervangt, zal de afdrukkwaliteit
afnemen.
Lade <x> ontbreekt De aangegeven lade is niet of onjuist in
de printer geplaatst.
Schuif de lade volledig in de printer.
Zie ook: Papier laden
Wachten De printer heeft een pagina met
gegevens ontvangen om af te drukken,
maar wacht op een opdracht voor
einde taak, een papierinvoeropdracht
of aanvullende gegevens.
•Druk op Start (Go) om de inhoud
van de buffer af te drukken.
Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te
annuleren.
Zie ook: Afdruktaak annuleren
1565 Emul. fout Laad
emul. optie
De emulatieversie op de firmwarekaart
komt niet overeen met de versie van
de code in de printer.
Deze fout kan optreden als u de
firmware van uw printer bijwerkt of als
u een firmwarekaart van een bepaalde
printer overplaatst in een andere
printer.
Dit bericht verdwijnt automatisch na 30
seconden. De emulatiefunctie op de
firmwarekaart wordt uitgeschakeld.
Ga naar de Lexmark weblocatie en
download de juiste versie van de
downloademulator.
2<xx> Papier vast De printer heeft een papierstoring
gedetecteerd.
Verwijder het vastgelopen papier uit de
papierbaan.
Zie ook: Papierstoringen verhelpen
31 Ontbrekend of defect
cartridge
De tonercartridge ontbreekt of is
defect.
Installeer een tonercartridge of
vervang de defecte cartridge.
32 Tonercartr.
niet ondersteund
De geïnstalleerde cartridge wordt niet
ondersteund.
Verwijder de tonercartridge en
installeer een nieuw exemplaar.
Zie ook: Cartridge vervangen
Bericht Betekenis bericht: Actie:
Printerberichten
117
Printerberichten
34 Papier te kort De printer heeft bepaald dat de lengte
van het papier in de bron die is
opgegeven in de tweede regel van het
display te kort is om de geformatteerde
gegevens af te drukken. Bij laden met
automatische formaatdetectie treedt
deze fout op als de geleiders zich niet
op de juiste positie bevinden.
Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en verder te gaan met
afdrukken. De pagina waardoor dit
bericht werd geactiveerd, wordt niet
automatisch opnieuw afgedrukt.
Controleer of de instelling
Papierformaat in het menu Papier
correct is voor het papierformaat dat
u gebruikt. Controleer of het papier
lang genoeg is voor de
geformatteerde gegevens als
Formaat U-lader is ingesteld op
Universal.
Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te
annuleren.
Zie ook: Afdrukmedia - bronnen en
specificaties
35 Bron opsl uit Onvold
geheugen
Er is onvoldoende geheugen om
Bronnen opslaan in te schakelen. Dit
bericht geeft meestal aan dat er te veel
geheugen is toegewezen aan een of
meer koppelingsbuffers van de printer.
•Druk op Start (Go) om Bronnen
opslaan uit te schakelen en door te
gaan met afdrukken.
U schakelt als volgt Bronnen
opslaan in nadat dit bericht is
verschenen:
Zorg dat de koppelingsbuffer is
ingesteld op Auto en verlaat de
menu's om de wijzigingen aan de
koppelingsbuffer te activeren.
Schakel in het menu Instelling de
optie Bronnen opslaan in als het
bericht Gereed wordt
weergegeven.
Installeer extra geheugen.
37 Onvold ruimte voor
sorteren
Het printergeheugen (of de eventueel
geïnstalleerde vaste schijf) heeft
onvoldoende ruimte om de afdruktaak
te sorteren.
•Druk op Start (Go) om het
opgeslagen gedeelte van de taak af
te drukken en om de rest van de
afdruktaak te sorteren.
Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te
annuleren.
Zie ook: Afdruktaak annuleren
37 Onvold geheug voor
defrag
De printer kan het flash-geheugen niet
defragmenteren, omdat het geheugen
voor de opslag van niet-verwijderde
flash-bronnen vol is.
Verwijder lettertypen, macro's en
andere gegevens uit het
printergeheugen.
Installeer extra printergeheugen.
Bericht Betekenis bericht: Actie:
Printerberichten
118
Printerberichten
37 Onvoldoende
geheugen
Het printergeheugen is vol en de
huidige afdruktaken kunnen niet verder
worden verwerkt.
•Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en verder te gaan met de
huidige afdruktaak. De printer maakt
geheugen vrij door de oudste taak in
wacht te verwijderen en gaat
hiermee verder tot voldoende
printergeheugen beschikbaar is voor
de verwerking van de afdruktaak.
•Druk op Stop om het bericht te
wissen zonder taken in wacht te
verwijderen. Het is mogelijk dat de
huidige taak niet goed wordt
afgedrukt.
Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te
annuleren.
U kunt als volgt voorkomen dat deze
fout zich vaker voordoet:
Verwijder lettertypen, macro's en
andere gegevens uit het
printergeheugen.
Installeer extra printergeheugen.
Opmerking: De berichten 37
Onvoldoende geheugen en Taken in
wacht mogelk verloren worden
afwisselend weergegeven in het
display.
Zie ook: Toegang tot taken in wacht
via het bedieningspaneel; Taken in
wacht mogelk verloren
38 Geheugen vol De printer verwerkt gegevens, maar
het geheugen dat wordt gebruikt voor
het opslaan van pagina's is vol.
Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en door te gaan met het
afdrukken van de huidige taak. Het
is mogelijk dat de taak niet goed
wordt afgedrukt.
Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te
annuleren.
U kunt als volgt voorkomen dat deze
fout zich vaker voordoet:
Vereenvoudig de afdruktaak door
de hoeveelheid tekst of
afbeeldingen op een pagina te
verminderen en onnodige
lettertypen en macro's te
verwijderen.
Installeer extra printergeheugen.
Zie ook: Papierstoringen verhelpen
Bericht Betekenis bericht: Actie:
Printerberichten
119
Printerberichten
39 Pagina is te complex De pagina wordt mogelijk niet correct
afgedrukt, omdat de afdrukinformatie
op de pagina te complex is.
Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en door te gaan met het
afdrukken van de huidige taak. Het
is mogelijk dat de taak niet goed
wordt afgedrukt.
Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te
annuleren.
U kunt als volgt voorkomen dat deze
fout zich vaker voordoet:
Vereenvoudig de pagina door de
hoeveelheid tekst of afbeeldingen
te verminderen en onnodige
lettertypen en macro's te
verwijderen.
Schakel Pag-beveiliging in het
Instellingenmenu in.
Installeer extra printergeheugen.
Zie ook: Menu Instelling
50 PPDS-lettertypefout Tijdens de PPDS-interpretatie is een
lettertypefout aangetroffen of de printer
heeft ongeldige lettertypegegevens
voor een PPDS-download ontvangen.
Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en verder te gaan met
afdrukken.
Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de taak te annuleren of
de printer opnieuw in te stellen.
51 Flash beschadigd De printer heeft gedetecteerd dat het
flash-geheugen is beschadigd.
Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en verder te gaan met
afdrukken. U moet ander flash-
geheugen installeren voordat u
bronnen in het flash-geheugen kunt
laden.
52 Flash vol Er is onvoldoende ruimte in het flash-
geheugen om de gegevens die u wilt
laden op te slaan.
Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en verder te gaan met
afdrukken. Geladen lettertypen en
macro's die niet eerder zijn
opgeslagen in het flash-geheugen,
worden verwijderd.
Verwijder lettertypen, macro's en
andere gegevens uit het flash-
geheugen.
Installeer een flash-geheugen met
meer opslagcapaciteit.
53 Flash niet
geformatteerd
De printer heeft gedetecteerd dat het
flash-geheugen niet is geformatteerd.
Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en verder te gaan met
afdrukken. U moet het flash-
geheugen formatteren voordat u
bronnen kunt opslaan.
Als het foutbericht niet verdwijnt, is
het flash-geheugen mogelijk
beschadigd en moet het worden
vervangen.
Bericht Betekenis bericht: Actie:
Printerberichten
120
Printerberichten
54 Softwarefout in std-
netwerk
De printer kan niet communiceren met
een geïnstalleerde netwerkpoort.
Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en verder te gaan met
afdrukken. Het is mogelijk dat de
taak niet goed wordt afgedrukt.
Programmeer nieuwe firmware voor
de netwerkinterface via de parallelle
poort.
Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de printer opnieuw in te
stellen.
55 Flash slot X
niet ondersteund
De printer heeft een niet-ondersteunde
flash-geheugenkaart gedetecteerd in
een van de connectoren.
Zet de printer uit. Verwijder de niet-
ondersteunde optionele kaart.
56 Std par poort
uitgeschakeld
Er zijn gegevens via een parallelle
poort naar de printer verstuurd, maar
de parallelle poort is uitgeschakeld.
Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen. De printer negeert
gegevens die via de parallelle poort
worden ontvangen.
Controleer of het menu-item
Parallelbuffer in het menu Parallel
niet is ingesteld op Uitgeschakeld.
Zie ook: Parallelbuffer
56 Standrd. USB-poort
uitgezet
Er zijn gegevens doorgegeven aan de
printer via een USB-poort, maar de
USB-poort is uitgeschakeld.
Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen. De printer negeert
gegevens die via de USB-poort
worden ontvangen.
Controleer of het menu-item USB-
buffer in het menu USB niet is
ingesteld op Uitgeschakeld.
Zie ook: USB-buffer
58 Te veel
Flash-opties
Er zijn te veel flash-geheugenopties op
de printer geïnstalleerd.
Zet de printer uit en haal het netsnoer
uit het stopcontact. Verwijder het flash-
geheugen dat u niet gebruikt. Steek de
stekker van het netsnoer in het
stopcontact en zet de printer aan.
58 Te veel inv-
laden aangesl
Er zijn te veel laders met bijbehorende
laden geïnstalleerd op de printer.
Zet de printer uit en haal het netsnoer
uit het stopcontact. Verwijder de extra
laders. Steek de stekker van het
netsnoer in het stopcontact en zet de
printer aan.
Zie ook: Installatiehandleiding
80 Onderhoud
gepland
Om goede prestaties te kunnen blijven
leveren en om problemen met de
afdrukkwaliteit en de papierinvoer te
voorkomen, is het van belang dat
bepaalde printeronderdelen na
bepaalde tijd worden vervangen.
Vervang de onderdelen uit de
onderhoudskit en druk op Start (Go)
om het bericht te wissen.
Bericht Betekenis bericht: Actie:
Printerberichten
121
Printerberichten
88 Toner bijna op De printer heeft gedetecteerd dat de
tonervoorraad in de tonercartridge
bijna op is. Als u niet over een nieuwe
tonercartridge beschikt, moet u deze
nu bestellen.
Schud de cartridge zachtjes heen
en weer om de resterende toner te
gebruiken.
Plaats de cartridge terug.
Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en verder te gaan met
afdrukken. Het bericht
Accessoires wordt weergegeven
totdat u de cartridge vervangt.
Zie ook: Cartridge vervangen
900–999
<onderhoudsberichten>
De berichten 900÷999 verwijzen naar
printerproblemen waarvoor onderhoud
nodig is.
Schakel de printer uit en controleer alle
kabelverbindingen. Zet de printer weer
aan. Als het onderhoudsbericht
opnieuw wordt weergegeven, kunt u
contact opnemen met de technische
dienst. Meld hierbij het nummer van
het bericht en beschrijf het probleem.
Zie ook: Contact opnemen met de
technische ondersteuning
Bericht Betekenis bericht: Actie:
Software- en netwerktaken
122
7
Software- en netwerktaken
Paragraaf Pagina
De pagina's met menu- en netwerkinstellingen afdrukken 123
Testpagina’s afdrukken 124
PDF-documenten afdrukken 124
Directorylijst afdrukken 125
Beveiligde taken afdrukken 125
De printer beheren met MarkVision 127
De Hex Trace-modus gebruiken 127
De pagina's met menu- en netwerkinstellingen afdrukken
123
Software- en netwerktaken
De pagina's met menu- en netwerkinstellingen afdrukken
Op de pagina met de menu-instellingen worden de huidige instellingen (standaardinstellingen van de
gebruiker) voor de menu's, een lijst met geïnstalleerde opties en het beschikbare printergeheugen
weergegeven. Aan de hand van deze pagina kunt u controleren of alle printeropties op de juiste wijze
zijn geïnstalleerd en of de printerinstellingen correct zijn.
Raadpleeg Bedieningspaneel als u hulp nodig hebt bij het gebruik van het display en de knoppen
op het bedieningspaneel.
1 Controleer of de printer is ingeschakeld en of het bericht Gereed op het display wordt
weergegeven.
2 Druk kort op Menu totdat u Menu Extra ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
3 Druk kort op Menu totdat u Menu's afdrukken ziet en druk vervolgens op Selecteren
(Select).
Het bericht Menu-instellingen worden afgedrukt wordt weergegeven terwijl de pagina wordt
afgedrukt. Nadat de pagina met menu-instellingen is afgedrukt, wordt het bericht Gereed opnieuw
weergegeven.
Raadpleeg Printerberichten voor meer informatie als een ander bericht wordt weergegeven
wanneer u deze pagina afdrukt.
Als de printer een netwerkpoort heeft, wordt een extra pagina afgedrukt met informatie over de
netwerkinstellingen. Menu Netwerk en de netwerkinstellingen worden alleen weergegeven als u het
netwerkprintermodel gebruikt.
De instellingen voor menu-items kunnen worden opgegeven via het bedieningspaneel. Instellingen
voor menu-items kunnen ook worden opgegeven met PJL-opdrachten (Print Job Language).
Raadpleeg de Technical Reference op de website van Lexmark voor meer informatie over PJL.
U kunt de pagina met menu-instellingen gebruiken om te controleren of alle opties goed zijn
geïnstalleerd en of alle printerinstellingen juist zijn.
Testpagina’s afdrukken
124
Software- en netwerktaken
Testpagina’s afdrukken
U kunt problemen met de afdrukkwaliteit analyseren door de testpagina's voor de afdrukkwaliteit af
te drukken:
Opmerking: De testpagina's moeten worden afgedrukt op papier van het formaat Letter, Legal
of A4.
1 Schakel de printer uit.
2 Houd Selecteren (Select) en Return ingedrukt terwijl u de printer aanzet.
Laat de knoppen los zodra Zelftest wordt uitgevoerd wordt weergegeven.
3 Selecteer Testpags afdr.
Het bericht Testpagina’s worden afgedrukt wordt weergegeven terwijl de pagina's
worden afgedrukt. Deze pagina's omvatten:
een pagina met informatie over de printer en de cartridge, de huidige marge-instellingen
en een afbeelding aan de hand waarvan u de afdrukkwaliteit kunt beoordelen;
twee pagina's met afbeeldingen aan de hand waarvan u kunt beoordelen hoe de printer
presteert bij het afdrukken van verschillende soorten afbeeldingen.
4 Onderzoek deze pagina's om te bepalen wat de afdrukkwaliteit is. Als er problemen zijn,
raadpleegt u Problemen met afdrukkwaliteit oplossen.
Schakel de printer uit en vervolgens weer in om deze menu's af te sluiten.
PDF-documenten afdrukken
Met de Lexmark T430 kunt u PDF-bestanden (Portable Document Format) afdrukken zonder dat u
Adobe Acrobat of een printerstuurprogramma nodig hebt. Met het Lexmark-hulpprogramma Drag 'N'
Print (versie 3.5 of hoger) kunt u een PDF rechtstreeks naar de printer versturen door het bestand
eenvoudig naar het printerpictogram te slepen. Bezoek de website van Lexmark op
www.lexmark.com om meer informatie over het afdrukken van PDF-bestanden te ontvangen en dit
programma te downloaden.
Directorylijst afdrukken
125
Software- en netwerktaken
Directorylijst afdrukken
In een directorylijst worden alle bronnen vermeld die zijn opgeslagen in het flash-geheugen of op de
vaste schijf. Een lijst afdrukken:
1 Controleer of de printer is ingeschakeld en of het bericht Gereed op het display wordt
weergegeven.
2 Druk kort op Menu totdat u Menu Extra ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
3 Druk kort op Menu totdat Directory afdr wordt weergegeven en druk vervolgens op
Selecteren (Select).
Het bericht Directorylijst wordt afgedrukt wordt weergegeven. Dit bericht blijft op het
display van het bedieningspaneel staan totdat de pagina is afgedrukt. Zodra de directorylijst
is afgedrukt, keert de printer terug naar de status Gereed.
Beveiligde taken afdrukken
Wanneer u een afdruktaak naar de printer stuurt, kunt u via het stuurprogramma een PIN-code
(persoonlijk identificatienummer) invoeren. Deze PIN-code moet bestaan uit vier cijfers tussen 1 en 6.
De afdruktaak wordt vervolgens in het printergeheugen bewaard totdat u dezelfde viercijferige PIN-code
invoert via het bedieningspaneel en opgeeft dat u de taak wilt afdrukken of verwijderen. Zo weet u zeker
dat de afdruktaak niet wordt uitgevoerd voordat u zelf bij de printer bent gearriveerd om de afgedrukte
exemplaren op te halen. Geen enkele andere gebruiker van de printer kan de taak uitvoeren.
Dit werkt alleen met de aangepaste stuurprogramma's van Lexmark op de cd met stuurprogramma's
die is meegeleverd bij de printer.
1 Selecteer in uw tekstverwerker, spreadsheet, browser of andere toepassing Bestand Æ
Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen. (Als er geen knop Eigenschappen is, klikt u op Instellingen en
vervolgens op Eigenschappen.)
3 Klik op Help en raadpleeg het gedeelte over beveiligde afdruktaken of afdruktaken en taken
in wacht. Volg de instructies voor het afdrukken van een beveiligde taak. (Raadpleeg
Beveiligde afdruktaak.)
Ga naar de printer als u klaar bent om de beveiligde afdruktaak op te halen en volg deze
stappen:
4 Druk kort op Menu totdat u Menu Taak ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
5 Druk kort op Menu totdat u Beveiligde taak ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
6 Druk kort op Menu totdat u uw gebruikersnaam ziet en druk vervolgens op Selecteren
(Select).
Beveiligde taken afdrukken
126
Software- en netwerktaken
7 Raadpleeg het volgende gedeelte Een PIN-code (Personal Identification Number)
invoeren. Ga door met stap 1 op pagina 126 om een beveiligde taak af te drukken.
Een PIN-code (Personal Identification Number) invoeren
Wanneer u een beveiligde taak selecteert in Menu Taak, verschijnt de volgende prompt op het
display nadat u een gebruikersnaam hebt geselecteerd.
Voer PIN in:
=____
1 Gebruik de knoppen op het bedieningspaneel om de viercijferige PIN-code voor de
beveiligde taak in te voeren.
De cijfers (1–6) die u met de knoppen kunt invoeren, worden weergegeven naast de
knopnamen. Tijdens het invoeren van de PIN-code worden sterretjes weergegeven op het
display, zodat niemand de code kan zien.
Als u een ongeldige PIN-code invoert, wordt het bericht Geen taken. Opnieuw?
weergegeven.
2 Druk op Start (Go) als u de PIN-code opnieuw wilt invoeren of druk op Stop als u het
menu-item Beveiligde taak wilt afsluiten.
3 Druk op Selecteren (Select) om de beveiligde taken af te drukken.
De taken wordt afgedrukt en uit het printergeheugen verwijderd.
Raadpleeg Afdruktaken en taken in wacht voor meer informatie over beveiligde taken en
afdruktaken en taken in wacht.
1 2
34
5
6
Voer PIN in
=****
De printer beheren met MarkVision
127
Software- en netwerktaken
De printer beheren met MarkVision
Als u wilt weten hoe MarkVision u kan helpen bij het beheer van de printer, raadpleegt u de cd met
stuurprogramma's.
De Hex Trace-modus gebruiken
Als u vreemde tekens in de afdruk vindt of als bepaalde tekens niet worden afgedrukt, kunt u de
functie Hex Trace gebruiken om te bepalen of het probleem te wijten is aan foutieve interpretatie of
wordt veroorzaakt door de kabel. Met Hex Trace kunt u de oorzaak van afdrukproblemen isoleren
doordat u kunt zien wat voor informatie de printer feitelijk ontvangt.
1 Controleer of de printer is ingeschakeld en of het bericht Gereed op het display wordt
weergegeven.
2 Druk kort op Menu totdat u Menu Extra ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
3 Druk kort op Menu totdat Hex Trace wordt weergegeven en druk vervolgens op Selecteren
(Select).
Als u de modus Hex Trace wilt afsluiten, selecteert u Beginwaarden in Menu Taak of schakelt u de
printer uit en in.
Informatie over accessoires en onderhoud
128
8
Informatie over accessoires en onderhoud
De printer onderhouden
Voor een optimale afdrukkwaliteit moet u regelmatig de cartridge vervangen en de printer
schoonmaken. Raadpleeg Cartridge vervangen en De printer schoonmaken voor meer
informatie.
Als meerdere mensen gebruikmaken van de printer, kunt u een van de gebruikers verantwoordelijk
stellen voor installatie en onderhoud. Andere gebruikers kunnen dan bij deze persoon terecht voor
afdrukproblemen en onderhoudstaken.
In de VS belt u 1-800-539-6275 voor informatie over geautoriseerde dealers van Lexmark-
accessoires in uw regio. Voor andere landen of regio's bezoekt u de website van Lexmark op
www.lexmark.com of neemt u contact op met de leverancier van de printer.
Paragraaf Pagina
De printer onderhouden 128
Status van accessoires vaststellen 129
Zuinig omgaan met accessoires 130
Accessoires bestellen 131
Cartridges bewaren 132
Cartridge vervangen 132
Laadrol vervangen 136
Opties verwijderen 142
Status van accessoires vaststellen
129
Informatie over accessoires en onderhoud
Status van accessoires vaststellen
Op de tweede regel van het display van de printer worden waarschuwingen weergegeven als u
accessoires of onderdelen moet vervangen. Hierbij kan echter steeds slechts informatie over één
item worden weergegeven.
Als u de status wilt controleren van de onderdelen die zijn geïnstalleerd in de printer, kunt u de
pagina met menu-instellingen afdrukken vanuit Menu Extra. (Druk op Menu totdat u Menu Extra
ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select). Druk op Menu totdat u Menu's afdrukken ziet en
druk vervolgens op Selecteren (Select) om de pagina met menu-instellingen af te drukken.)
Afhankelijk van het aantal aanwezige menu-instellingen worden er een of twee pagina's afgedrukt. In
deze gegevens vindt u een rubriek Cartridge-informatie, waarin voor alle accessoires en onderdelen
de resterende levensduur wordt aangegeven aan de hand van een percentage.
Cartridge-informatie
Tonerniveau
Serienummer 013535245D
Capaciteit 12K
0% 100%
Zuinig omgaan met accessoires
130
Informatie over accessoires en onderhoud
Zuinig omgaan met accessoires
Zuinig omgaan met accessoires betekent lagere afdrukkosten. U kunt toner en papier besparen met
diverse instellingen die u via de software van uw toepassingen of via het bedieningspaneel van de
printer kunt opgeven.
Accessoire Instelling Resultaat van de instelling
Raadpleeg voor meer
informatie...
Toner Tonerintensiteit in
Menu Kwaliteit
Hiermee stelt u de hoeveelheid toner in die
wordt aangebracht op de afdrukmedia. De
mogelijke waarden zijn 1 (lichtste instelling)
tot 10 (donkerste instelling).
Tonerintensiteit
Afdrukmedia N/vel afdrukken in het
menu Afwerking
Hiermee kunt u twee of meer pagina's
afdrukken op één zijde van een vel papier.
De mogelijke waarden zijn 2, 3, 4, 6, 9, 12
en 16 per vel. In combinatie met de
instelling Duplex kunt u op deze manier
maximaal 32 pagina's afdrukken op één vel
papier (16 op elke zijde).
N/vel afdrukken
Duplex in het menu
Afwerking
Dubbelzijdig afdrukken is mogelijk als u
beschikt over een duplexeenheid. Hiermee
kunt u afdrukken op beide zijden van een
vel papier.
Duplex
Afdrukmedia Via de toepassing die
u gebruikt of met
behulp van het
printerstuur-
programma kunt u
gecontroleerde
afdruktaken naar de
printer sturen.
De optie Taken in
wacht in het menu
Taak geeft toegang tot
deze gecontroleerde
afdruktaken.
Deze functie is bedoeld voor afdruktaken
waarbij meerdere exemplaren worden
afgedrukt. In eerste instantie wordt er maar
één exemplaar afgedrukt en pas als u dit
eerste exemplaar hebt gecontroleerd en
goedgekeurd, worden de overige
exemplaren afgedrukt. Als u niet tevreden
bent met het resultaat, kunt u de taak
annuleren.
Gecontroleerde
afdruktaak
Afdruktaak annuleren
Taken in wacht
Accessoires bestellen
131
Informatie over accessoires en onderhoud
Accessoires bestellen
In de VS belt u voor het bestellen van accessoires 1-800-539-6275 voor informatie over geautoriseerde
dealers van Lexmark-accessoires in uw omgeving. Voor andere landen of regio's bezoekt u de website
van Lexmark op www.lexmark.com of neemt u contact op met de leverancier van de printer.
Een tonercartridge bestellen
Wanneer het bericht 88 Toner bijna op wordt weergegeven, is het tijd om een nieuwe cartridge
te bestellen. Nadat het bericht 88 Toner bijna op is weergegeven, kunt u nog een paar honderd
pagina's afdrukken.
Om de resterende toner te kunnen gebruiken, verwijdert u de cartridge en schudt u die zachtjes
heen en weer.
Zorg dat u een nieuwe tonercartridge bij de hand hebt voor het geval dat u niet meer goed kunt
afdrukken met de huidige cartridge. De voorkeur gaat hierbij uit naar cartridges die speciaal zijn
ontworpen voor uw printer.
Een laadrol bestellen
Het is raadzaam een nieuwe laadrol te bestellen als lichte tonervegen zichtbaar zijn of als de
achtergrond van afgedrukte pagina’s te donker is. Bestel Lexmark artikelnummer 56P2341.
Soort cartridge Artikelnummer Gemiddeld rendement (pagina's)
*
Lexmark 4048 retourprogramma voor lege
cartridges
12A8420 6000
12A8425 12.000
Lexmark 4048 tonercartridges 12A8320 6000
12A8325 12.000
* Rendement gebaseerd op een dekking van de pagina's van 5%.
Cartridges bewaren
132
Informatie over accessoires en onderhoud
Cartridges bewaren
Bewaar de cartridge in de originele verpakking zolang u deze niet installeert.
Bewaar de cartridge niet op de volgende plaatsen:
Een omgeving met een temperatuur die hoger is dan 40 °C.
Een omgeving met sterk wisselende vochtigheidsgraad en temperatuur.
In direct zonlicht.
Stoffige plaatsen.
Gedurende langere tijd in een auto.
Een omgeving waar zich bijtende stoffen bevinden.
Een omgeving met zilte lucht.
Cartridge vervangen
Opmerking: Het is niet raadzaam om cartridges te gebruiken die afkomstig zijn van een derde.
Met cartridges van derden is het niet mogelijk om een goede afdrukkwaliteit en
betrouwbare werking van de printer te garanderen. Gebruik dus altijd originele
producten voor het beste resultaat.
De gebruikte tonercartridge verwijderen
1 Zet de printer uit.
2 Open de bovenste voorklep.
Cartridge vervangen
133
Informatie over accessoires en onderhoud
3 Pak de cartridge bij de handgreep en til deze uit de printer.
4 Leg de cartridge weg.
De printer schoonmaken
Gebruik een schone pluisvrije doek en maak voorzichtig de grijze gebieden schoon door naar de
voorkant van de printer te vegen.
Waarschuwing: Zorg ervoor dat u de overdrachtsrol en de plastic sensors niet aanraakt.
Handgreep
OverdrachtsrolPlastic sensor Plastic sensor
Cartridge vervangen
134
Informatie over accessoires en onderhoud
De nieuwe tonercartridge installeren
1 Verwijder de verpakking van de tonercartridge. Verwijder de rode plastic strip en het
schuimplastic. Bewaar al het verpakkingsmateriaal. U kunt het gebruiken om de gebruikte
cartridge te retourneren. Raadpleeg Recycling van Lexmark-producten voor meer informatie.
Waarschuwing: Raak de trommel van de fotoconductor aan de onderzijde van de tonercartridge
niet aan.
2 Houd de tonercartridge vast bij de handgreep en schud deze voorzichtig heen en weer om de
toner gelijkelijk te verdelen.
Verpakking
Rode plastic strip
Schuimplastic
Handgreep
Cartridge vervangen
135
Informatie over accessoires en onderhoud
3 Houd de tonercartridge vast bij de handgreep en plaats deze in de printer:
a Lijn de nokjes aan beide zijden van de cartridge uit met de sleuven aan beide zijden van
de cartridgehouder.
b Schuif de cartridge in de printer totdat deze vastklikt.
4 Sluit de bovenste voorklep.
Zorg ervoor dat de klep aan beide zijden goed vastklikt. Als de klep niet goed is gesloten, zal
de printer niet goed functioneren.
5 Schakel de printer in.
Cartridgehouder
Nokje
Recycling van Lexmark-producten
136
Informatie over accessoires en onderhoud
Recycling van Lexmark-producten
Ga als volgt te werk om Lexmark-producten te retourneren aan Lexmark voor recycling:
1 Bezoek onze website:
www.lexmark.com/recycle
2 Volg de instructies op het scherm.
Laadrol vervangen
Bestel een nieuwe laadrolkit als de afgedrukte pagina’s lichte tonervegen vertonen of te donker zijn.
Raadpleeg Accessoires bestellen voor informatie over het bestellen van een laadrol.
1 Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact.
2 Open de bovenste voorklep.
3 Verwijder de cartridge.
4 Zoek de gebruikte laadrol boven het gedeelte van de tonercartridge.
5 Zoek het etiket met een pijl aan de rechterkant van de behuizing. Dit is bevestigd aan het
nokje met de vormgeving van een arm.
Laadrol vervangen
137
Informatie over accessoires en onderhoud
6 Druk de rechterkant van de laadrol naar beneden en naar de achterkant van de printer om de
rol los te maken van het nokje.
Nokje
Laadrol vervangen
138
Informatie over accessoires en onderhoud
7 Draai de rol voorzichtig tussen uw vingers en trek de rol naar rechts om deze te verwijderen
uit het linkernokje.
8 Trek de laadrol recht uit de printer.
Laadrol vervangen
139
Informatie over accessoires en onderhoud
9 Haal de nieuwe laadrol uit de verpakking.
Waarschuwing: Verwijder emballage van de loodrol pas wanneer u deze installeert. Als u de
cilinder aanraakt nadat de emballage is verwijderd, wordt de laadrol vervuild en kan
de afdrukkwaliteit afnemen.
10 Installeer de linkerkant van de laadrol zoals wordt weergegeven.
Laadrol vervangen
140
Informatie over accessoires en onderhoud
11 Druk de rechterkant van de laadrol naar boven in het nokje met de pijl totdat deze vastklikt.
Opmerking: Mogelijk moet u de bovenste voorklep vasthouden terwijl u de laadrol installeert
aan de rechterkant.
Laadrol vervangen
141
Informatie over accessoires en onderhoud
12 Verwijder de emballage van de laadrol door deze van de rol af te trekken en uit de printer te
halen.
13 Plaats de cartridge terug en sluit de voorklep.
14 Sluit het netsnoer van de printer aan op een geaard stopcontact.
Opties verwijderen
142
Informatie over accessoires en onderhoud
Opties verwijderen
Optionele lade verwijderen
Als u de lade voor 250 vel en/of de lade voor 500 vel uit de printer wilt verwijderen, gebruikt u
dezelfde methode.
1 Schakel de printer uit.
2 Haal het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
3 Maak alle kabels aan de achterkant van de printer los.
4 Gebruik de handgrepen om de printer van de optionele lade te tillen en zet de printer elders
neer.
VOORZICHTIG: Pas op dat uw vingers zich niet onder de printer bevinden als u deze neerzet.
Handgreep
Opties verwijderen
143
Informatie over accessoires en onderhoud
Optionele printergeheugen- of firmwarekaarten verwijderen
Hieronder vindt u instructies voor het verwijderen van optionele geheugenkaarten en
firmwarekaarten.
Opmerking: U hebt een kruiskopschroevendraaier #2 nodig voor deze procedure.
Toegang krijgen tot de systeemkaart
1 Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact.
2 Maak alle kabels aan de achterkant van de printer los.
3 Open de bovenste voorklep en de klep van de universeellader.
4 Druk op de nokjes aan de bovenkant en de voorkant van de printer om de zijklep te
ontgrendelen.
Opties verwijderen
144
Informatie over accessoires en onderhoud
5 Draai de zijklep weg van de printer en schuif de klep vervolgens naar de achterkant van de
printer om deze te verwijderen.
6 Draai de vijf schroeven op de beschermkap los, maar verwijder deze niet.
7 Schuif de beschermkap naar links totdat de schroeven in de sleutelgatvormige uitsparingen
van de klep zitten.
8 Verwijder de beschermkap en leg deze weg.
Opties verwijderen
145
Informatie over accessoires en onderhoud
Optionele geheugenkaart verwijderen
Voer de volgende stappen uit om een optionele printergeheugenkaart te verwijderen.
Waarschuwing: Optionele geheugenkaarten kunnen gemakkelijk beschadigd raken door statische
elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen onderdeel van de printer aan voordat
u een optionele geheugenkaart aanraakt.
1 Verwijder de beschermkap. Raadpleeg Toegang krijgen tot de systeemkaart.
2 Zoek de optionele geheugenkaart.
3 Duw de vergrendelingen aan beide uiteinden van de geheugenconnector naar buiten.
4 Trek de kaart recht uit de geheugenconnector.
5 Bewaar de geheugenkaart in de originele verpakking of verpakt in papier in een doos.
6 Plaats de beschermkap terug. Raadpleeg Beschermkap terugplaatsen.
Opties verwijderen
146
Informatie over accessoires en onderhoud
Optionele firmwarekaart verwijderen
Waarschuwing: Optionele firmwarekaarten kunnen snel beschadigd raken door statische
elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen onderdeel van de printer aan voordat
u een optionele firmwarekaart aanraakt.
1 Verwijder de beschermkap. Raadpleeg Toegang krijgen tot de systeemkaart.
2 Zoek de firmwarekaart die u wilt verwijderen.
3 Pak de firmwarekaart voorzichtig vast en trek deze in één beweging recht naar buiten. Trek
niet afwisselend aan beide zijden van de kaart.
4 Bewaar de kaart in de originele verpakking of verpakt in papier in een doos.
5 Plaats de beschermkap terug. Raadpleeg Beschermkap terugplaatsen.
Opties verwijderen
147
Informatie over accessoires en onderhoud
Beschermkap terugplaatsen
1 Houd de vijf sleutelgatvormige uitsparingen boven de vijf schroeven op de systeemkaart.
2 Schuif de beschermkap naar rechts en draai de schroeven vast.
Opties verwijderen
148
Informatie over accessoires en onderhoud
De zijklep terugplaatsen
1 Lijn de drie nokjes aan de achterkant van de zijklep uit met de sleuven in de printer.
2 Lijn de drie nokjes aan de onderkant van de zijklep uit met de sleuven in de onderkant van de
printer.
Opties verwijderen
149
Informatie over accessoires en onderhoud
3 Druk de zijklep stevig op zijn plaats. Zorg er daarbij voor dat de twee nokjes op hun plaats
vallen en dat de richel aan de bovenkant van de zijklep is uitgelijnd met de bovenkant van de
printer.
4 Sluit de bovenste voorklep en de klep van de universeellader.
5 Sluit alle kabels weer aan op de printer.
6 Sluit het netsnoer van de printer aan en schakel de printer in.
Nokjes
Richel
Beheer
150
9
Beheer
De onderstaande paragrafen zijn bestemd voor netwerkbeheerders die verantwoordelijk zijn voor de
printer.
Paragraaf Pagina
De menu's op het bedieningspaneel uitschakelen 151
De fabriekswaarden herstellen 152
Afdruktaken en taken in wacht 153
De menu's op het bedieningspaneel uitschakelen
151
Beheer
De menu's op het bedieningspaneel uitschakelen
Aangezien de printer mogelijk door een groot aantal personen wordt gebruikt, kan een beheerder
besluiten de menu's te vergrendelen om te voorkomen dat anderen de menu-instellingen vanaf het
bedieningspaneel kunnen wijzigen.
Als u wilt voorkomen dat standaardinstellingen worden gewijzigd, schakelt u als volgt de menu's op
het bedieningspaneel uit:
1 Zet de printer uit.
Opmerking: Als u de menu's op het bedieningspaneel uitschakelt, hebt u nog wel toegang tot
het menu Taak of de functie Afdruktaken en taken in wacht.
2 Houd Selecteren (Select) en Return ingedrukt terwijl u de printer aanzet.
3 Laat de knoppen los zodra Zelftest wordt uitgevoerd wordt weergegeven.
Het bericht Menu Config wordt weergegeven op de eerste regel van het display.
4 Druk op Menu totdat Paneelmenu's wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren
(Select).
Op de tweede regel van het display wordt Uitschakelen weergegeven.
5 Druk op Selecteren (Select).
Het bericht Menu's vergrendelen wordt kort weergegeven.
6 Druk op Menu totdat Config afsluiten wordt weergegeven. Druk vervolgens op
Selecteren (Select).
De menu's zijn nu uitgeschakeld. Als u op Menu drukt, verschijnt het bericht Menu's zijn
uitgeschakeld.
De menu's inschakelen
1 Herhaal stap 1 tot en met 4 in De menu's op het bedieningspaneel uitschakelen.
2 Druk op Menu totdat Inschakelen wordt weergegeven.
Ga door met stap 5 en 6 in De menu's op het bedieningspaneel uitschakelen.
De fabriekswaarden herstellen
152
Beheer
De fabriekswaarden herstellen
Wanneer u voor het eerst naar de printermenu's gaat via het bedieningspaneel, ziet u mogelijk een
sterretje (*) naast bepaalde waarden in de menu's. Dit sterretje geeft de fabriekswaarde aan. Dit zijn
de oorspronkelijke printerinstellingen. (Fabriekswaarden kunnen per land verschillen.)
Als een nieuwe instelling wordt geselecteerd op het bedieningspaneel, wordt het bericht
Opgeslagen kort weergegeven. Vervolgens wordt een asterisk naast de instelling weergegeven,
waarmee wordt aangegeven dat dit nu de standaardinstelling van de gebruiker is. Deze instellingen
blijven actief totdat nieuwe instellingen worden opgeslagen of de fabriekswaarden worden hersteld.
Als u de oorspronkelijke printerinstellingen (in de fabriek ingestelde waarden) wilt herstellen, gaat u
als volgt te werk:
1 Controleer of de printer is ingeschakeld en of het bericht Gereed op het display wordt
weergegeven.
2 Druk op Menu totdat u Menu Extra ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
3 Druk op Menu totdat u Fabr.instelling ziet en druk dan op Selecteren (Select).
Op de tweede regel van het display wordt Herstellen weergegeven.
4 Druk op Selecteren (Select).
Het bericht Fabrieksinstell worden hersteld wordt weergegeven, gevolgd door het bericht
Gereed.
Als u Herstellen kiest, is het volgende van toepassing:
Zolang het bericht Fabrieksinstell worden hersteld, zijn alle knoppen op het
bedieningspaneel uitgeschakeld.
Alle bronnen (lettertypen, macro's, symbolensets) die in het printergeheugen (RAM) zijn
geladen, worden verwijderd. (Bronnen in het optionele flash-geheugen of op de optionele
vaste schijf worden niet verwijderd.)
Alle menu-instellingen worden opnieuw ingesteld op de fabriekswaarden met uitzondering van:
de instelling van Taal op display in het menu Instelling;
alle instellingen in het menu Parallel, Serieel, Netwerk en USB.
Raadpleeg Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel voor meer informatie over het
wijzigen van menu-instellingen en het selecteren van nieuwe standaardinstellingen.
Afdruktaken en taken in wacht
153
Beheer
Afdruktaken en taken in wacht
Wanneer u een taak naar de printer verstuurt, kunt u in het stuurprogramma opgeven dat de taak in
het printergeheugen moet worden opgeslagen. Wanneer u de afdruktaak daadwerkelijk wilt uitvoeren,
geeft u via de menu's van het bedieningspaneel op welke taak in wacht u wilt uitvoeren. (Raadpleeg
Bedieningspaneel voor informatie over het gebruik van het bedieningspaneel.) Met deze functie kunt
u de uitvoering van een afdruktaak uitstellen, één exemplaar controleren voordat u de rest afdrukt,
extra exemplaren van een afdruktaak op een later tijdstip laten afdrukken of een vertrouwelijk
document pas afdrukken wanneer u zelf bij de printer bent om de afdrukken op te halen.
Opmerking: Voor afdruktaken en taken in wacht moet minimaal 16 MB printergeheugen
beschikbaar zijn. Het is raadzaam om te werken met minimaal 32 MB
printergeheugen en een vaste schijf.
Een gebruikersnaam selecteren
Aan alle beveiligde afdruktaken en taken in wacht is een gebruikersnaam gekoppeld. Voordat u
toegang krijgt tot de beveiligde afdruktaken en taken in wacht, moet u uw gebruikersnaam selecteren
in de lijst met gebruikersnamen voor afdruktaken. Druk op Menu om door de lijst te bladeren. Druk
éénmaal op Selecteren (Select) wanneer u uw gebruikersnaam voor de afdruktaak hebt gevonden.
Taken in wacht afdrukken en verwijderen
Nadat taken in wacht zijn opgeslagen in het printergeheugen, kunt u via het bedieningspaneel van
de printer opgeven wat u met een of meer van deze taken wilt doen. In het Menu Taak selecteert u
Beveiligde taak of Taken in wacht (herhaalde, gereserveerde en gecontroleerde afdruktaken).
Vervolgens selecteert u uw gebruikersnaam in de lijst. Als u Beveiligde taak selecteert, moet u de
PIN-code invoeren die u in het stuurprogramma hebt opgegeven toen u de taak verstuurde.
Raadpleeg Beveiligde afdruktaak voor meer informatie.
Zowel voor het menu-item Beveiligde taak als voor het menu-item Taken in wacht kunt u kiezen uit
vijf opties:
Alle taken afdr
Taak afdrukken
Alle taken verw
Taak verwijderen
Exemplaren
Afdruktaken en taken in wacht
154
Beheer
Toegang tot taken in wacht via het bedieningspaneel
1 U krijgt als volgt via het bedieningspaneel toegang tot taken in wacht:
Als de printer in de status Bezig staat, drukt u op Menu om het menu Taak weer te geven.
Als de printer in de status Gereed staat, gaat u verder met stap 2.
2 Druk op Menu totdat Taken in wacht of Beveiligde taak op het display van het
bedieningspaneel wordt weergegeven, al naar gelang de gewenste soort afdruktaak.
3 Druk op Selecteren (Select).
Op de eerste regel van het display op het bedieningspaneel wordt Naam gebruiker
weergegeven. Op de tweede regel verschijnen de namen van de gebruikers die momenteel
zijn gekoppeld aan afdruktaken en taken in wacht.
4 Druk kort op Menu totdat u uw gebruikersnaam ziet.
Opmerking: Als u op zoek bent naar een beveiligde afdruktaak, wordt u gevraagd een PIN-code
in te voeren. Raadpleeg Beveiligde afdruktaak voor meer informatie.
5 Druk op Selecteren (Select).
6 Druk op Menu totdat de actie die u wilt uitvoeren op de tweede regel van het display wordt
weergegeven (Taak afdrukken, Taak verwijderen enz.).
7 Druk op Selecteren (Select).
Als u op zoek bent naar een bepaalde afdruktaak, drukt u op Menu om door de lijst met
beschikbare afdruktaken te bladeren. Druk op Selecteren (Select) wanneer de gewenste
afdruktaak wordt weergegeven. Naast de naam van de afdruktaak verschijnt een sterretje
(*) ter indicatie dat u die taak hebt gekozen om af te drukken of te verwijderen.
Als u moet opgeven hoeveel exemplaren u wilt afdrukken, gebruikt u de knop Menu om het
aantal op het display te verhogen of te verlagen. Vervolgens drukt u op Selecteren (Select).
8 Druk op Start (Go) om de taken die u hebt gemarkeerd, af te drukken of te verwijderen.
Op het display van het bedieningspaneel worden kort berichten weergegeven die aangeven
welke afdruktaken en taken in wacht worden uitgevoerd.
Opmaakfouten
Als het symbool wordt weergegeven op het display van het bedieningspaneel, betekent dit dat er
opmaakproblemen zijn opgetreden bij een of meer taken in wacht. Deze opmaakproblemen zijn
meestal het gevolg van onvoldoende printergeheugen of ongeldige gegevens die ertoe kunnen
leiden dat de taak door de printer wordt gewist.
Wanneer het symbool naast een taak in wacht wordt weergegeven, hebt u de volgende
mogelijkheden:
Druk de taak af. Houd er echter rekening mee dat mogelijk slechts een deel van de taak
wordt afgedrukt.
Afdruktaken en taken in wacht
155
Beheer
Verwijder de taak. U kunt eventueel meer printergeheugen vrijmaken door de lijst met taken
in wacht te doorlopen en andere taken te verwijderen die u naar de printer hebt gestuurd.
Als er regelmatig opmaakproblemen optreden bij taken in wacht, kan dat betekenen dat u meer
printergeheugen nodig hebt.
Herhaalde afdruktaak
Als u een herhaalde afdruktaak naar de printer stuurt, worden alle door u opgegeven exemplaren
afgedrukt en wordt de afdruktaak in het printergeheugen opgeslagen, zodat u later nog meer
exemplaren kunt afdrukken. U kunt exemplaren blijven afdrukken zolang de afdruktaak zich in het
printergeheugen bevindt.
Opmerking: Herhaalde afdruktaken worden automatisch uit het printergeheugen verwijderd op
het moment dat de printer extra geheugen nodig heeft voor de verwerking van
andere afdruktaken.
Gereserveerde afdruktaak
Als u een gereserveerde afdruktaak verzendt, wordt de taak niet onmiddellijk afgedrukt, maar wordt
deze in het geheugen opgeslagen zodat u de taak later kunt afdrukken. De taak wordt bewaard in
het geheugen totdat u de taak verwijdert uit het menu Taken in wacht. Gereserveerde afdruktaken
kunnen worden verwijderd als de printer extra geheugen nodig heeft voor de verwerking van andere
taken in wacht.
Raadpleeg Taken in wacht afdrukken en verwijderen voor meer informatie.
Gecontroleerde afdruktaak
Als u een gecontroleerde afdruktaak verzendt, wordt één exemplaar afgedrukt en blijven de overige
exemplaren die u in het stuurprogramma hebt opgegeven, in het printergeheugen bewaard. U kunt
zo controleren of dit eerste exemplaar naar wens is, voordat u de overige exemplaren afdrukt.
Raadpleeg Taken in wacht afdrukken en verwijderen als u hulp nodig hebt bij het afdrukken van
de overige exemplaren die zijn opgeslagen in het geheugen.
Opmerking: Zodra alle exemplaren zijn afgedrukt, wordt de gecontroleerde afdruktaak uit het
printergeheugen verwijderd.
Afdruktaken en taken in wacht
156
Beheer
Beveiligde afdruktaak
Wanneer u een afdruktaak naar de printer stuurt, kunt u via het stuurprogramma een PIN-code
(persoonlijk identificatienummer) invoeren. Deze PIN-code moet bestaan uit vier cijfers tussen 1 en
6. De afdruktaak wordt vervolgens in het printergeheugen bewaard totdat u dezelfde viercijferige
PIN-code invoert via het bedieningspaneel van de printer en opgeeft dat u de taak wilt afdrukken of
verwijderen. Zo weet u zeker dat de afdruktaak niet wordt uitgevoerd voordat u zelf bij de printer bent
gearriveerd om de afgedrukte exemplaren op te halen. Geen enkele andere gebruiker van de printer
kan de taak uitvoeren.
Als u Beveiligde taak selecteert in het menu Taak en vervolgens uw gebruikersnaam selecteert,
wordt de volgende prompt weergegeven op het display:
Voer PIN in:
=____
Gebruik de knoppen op het bedieningspaneel om de viercijferige PIN-code voor de beveiligde taak in
te voeren. De cijfers (1–6) die u met de knoppen kunt invoeren, worden weergegeven naast de
knopnamen. Tijdens het invoeren van de PIN-code worden op het display sterretjes weergegeven,
zodat niemand de code kan zien.
Als u een ongeldige PIN-code invoert, wordt het bericht Geen taken. Opnieuw? weergegeven.
Druk op Start (Go) als u de PIN-code opnieuw wilt invoeren of druk op Stop als u het menu-item
Beveiligde taak wilt afsluiten.
Wanneer u een geldige PIN-code invoert, hebt u toegang tot alle afdruktaken waaraan de ingevoerde
gebruikersnaam en PIN-code zijn gekoppeld. De afdruktaken die zijn gekoppeld aan de PIN-code
die u hebt ingevoerd, worden weergegeven op het display wanneer u de menu-items Taak afdrukken,
Taak verwijderen en Exemplaren opent. Vervolgens kunt u de taken waaraan de PIN-code is
gekoppeld, afdrukken of verwijderen. (Raadpleeg Taken in wacht afdrukken en verwijderen voor
meer informatie.) Nadat de beveiligde afdruktaak is uitgevoerd, wordt deze automatisch uit het
printergeheugen verwijderd.
1
Menu
2
Selecteren (Select)
3
Return
4
Start (Go)
5
Stop
6
Voer PIN in
=****
Problemen oplossen
157
10
Problemen oplossen
Eenvoudige printerproblemen oplossen
Sommige printerproblemen zijn zeer gemakkelijk op te lossen. Controleer eerst de volgende zaken
wanneer zich een probleem voordoet:
Raadpleeg Printerberichten als er een bericht wordt weergegeven op het bedieningspaneel.
Het netsnoer is aangesloten op de printer en op een geaard stopcontact.
De aan/uit-schakelaar van de printer staat aan.
Het stopcontact is niet uitgeschakeld met behulp van een schakelaar of stroomonderbreker.
Andere elektrische apparatuur die op het stopcontact wordt aangesloten, werkt.
Alle opties zijn op de juiste wijze geïnstalleerd.
Als u bovenstaande punten hebt gecontroleerd en het probleem doet zich nog steeds voor,
zet u de printer uit, wacht u ongeveer 10 seconden en zet u de printer weer aan. In veel
gevallen is het probleem dan verdwenen.
Opmerking: Als hiermee het probleem nog steeds niet is verholpen, raadpleegt u de
onderwerpen die zijn te vinden in Problemen oplossen.
Paragraaf Pagina
Eenvoudige printerproblemen oplossen 157
Weergaveproblemen oplossen 158
Printerproblemen oplossen 159
Problemen met afdrukkwaliteit oplossen 164
Problemen met opties oplossen 169
Problemen bij afdrukken via netwerk oplossen 170
Overige problemen oplossen 170
Contact opnemen met de technische ondersteuning 170
Weergaveproblemen oplossen
158
Problemen oplossen
Weergaveproblemen oplossen
Probleem Actie
Op het display van het
bedieningspaneel worden alleen
ruitjes of helemaal niets
weergegeven.
Zet de printer uit, wacht ongeveer 10 seconden en zet de printer weer
aan.
Het bericht Zelftest wordt uitgevoerd verschijnt op het
bedieningspaneel. Nadat de test is voltooid, wordt Gereed
weergegeven.
Zet de printer uit en neem contact op met de afdeling Technische
ondersteuning van Lexmark op het telefoonnummer 1-859-232-3000 of
ga naar http://support.lexmark.com als de berichten niet verschijnen.
Menu-instellingen die op het
bedieningspaneel zijn gewijzigd,
hebben geen prioriteit.
Instellingen in de toepassing, het printerstuurprogramma of de
printerhulpprogramma's hebben een hogere prioriteit dan die welke op
het bedieningspaneel zijn gedaan.
Wijzig de instellingen met de toepassing, het printerstuurprogramma
of de printerhulpprogramma's in plaats van op het bedieningspaneel.
Schakel de instellingen in de toepassing, het printerstuurprogramma
of de printerhulpprogramma's uit zodat u instellingen kunt wijzigen op
het bedieningspaneel.
Printerproblemen oplossen
159
Problemen oplossen
Printerproblemen oplossen
Probleem Oplossing
De printer drukt langzaam af als
de afdrukkwaliteit Best is
geselecteerd in het
printerstuurprogramma.
Als u een hogere kwaliteit selecteert, wordt de afdruktaak langzamer
afgedrukt. Kies de afdrukkwaliteit Draft of Normal als de afdruksnelheid
belangrijk is. Met de afdrukkwaliteit Best wordt de helft langzamer
afgedrukt dan bij de instelling Normal.
De printer drukt langzamer af op
smalle afdrukmedia (minder dan
182 mm breed).
Smalle afdrukmedia worden soms langzamer ingevoerd. Als de
snelheid belangrijk, is het raadzaam om bredere afdrukmedia te
gebruiken.
De printer drukt langzaam af
wanneer op transparanten wordt
afgedrukt.
De printer drukt langzamer af om de afdrukkwaliteit te optimaliseren.
Wanneer u de mediasoort wijzigt in Normaal papier, wordt de
afdruksnelheid sneller, maar kunnen transparanten aan elkaar blijven
plakken in de uitvoerlade.
De printer drukt helemaal niets af
of drukt zwarte vlekken af langs de
rechterrand van een pagina.
Controleer of de bovenste voorklep aan beide zijden goed is gesloten.
Als de klep niet goed is gesloten aan de linkerkant, wordt er helemaal
niets afgedrukt.
Als de klep niet goed is gesloten aan de rechterkant, kunnen zwarte
vlekken worden afgedrukt langs de rechterrand van een pagina.
Printerproblemen oplossen
160
Problemen oplossen
De taak is niet afgedrukt of er zijn
verkeerde tekens afgedrukt.
Controleer of Gereed wordt weergegeven op het bedieningspaneel
voordat u een taak naar de printer verstuurt. Druk op Start (Go) om
terug te keren naar de status Gereed.
Controleer of afdrukmedia in de printer zijn geladen. Raadpleeg Papier
laden en Universeellader vullen en gebruiken. Druk op Doorgaan.
Controleer of de printer de juiste printertaal gebruikt.
Controleer of het juiste printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Controleer of de parallelle kabel of de USB-kabel goed is
aangesloten aan de achterkant van de printer.
Controleer de aansluiting van de kabels.
Controleer of de juiste kabel wordt gebruikt. Als u de parallelle poort
gebruikt, wordt u geadviseerd een IEEE 1284-compatibele parallelle
kabel te gebruiken, zoals Lexmark artikelnummer 1329605 (3 m) of
1427498 (6 m). Als u de USB-poort gebruikt, wordt u geadviseerd de
kabel met Lexmark artikelnummer 12A2405 (2 m) te gebruiken.
Probeer een rechtstreekse verbinding als de printer is verbonden via
een schakelapparaat.
Controleer of het juiste formaat voor de afdrukmedia is geselecteerd
in het printerstuurprogramma of op het bedieningspaneel.
Controleer of PCL SmartSwitch
en PS SmartSwitch zijn ingeschakeld
in het printerstuurprogramma of op het bedieningspaneel.
Als een afdrukspooler wordt gebruikt, controleer dan of deze niet is
blijven steken.
Raadpleeg Problemen bij afdrukken via netwerk oplossen als u
afdrukt via een netwerk of vanaf een Macintosh-computer.
Bepaal welke hostinterface wordt gebruikt.
De printer is aangesloten op de
USB-poort, maar drukt niets af.
Controleer of u een besturingssysteem gebruikt dat USB ondersteunt
en dat wordt ondersteund door de printer.
Probleem Oplossing
Printerproblemen oplossen
161
Problemen oplossen
Afdrukmedia worden verkeerd
ingevoerd of er worden meerdere
vellen ingevoerd.
Controleer of de afdrukmedia die u gebruikt, voldoen aan de
specificaties voor de printer. Raadpleeg Afdrukmedia - bronnen en
specificaties voor meer informatie.
Buig de afdrukmedia voordat u deze in een van de bronnen laadt.
Controleer of de afdrukmedia op de juiste wijze zijn geladen.
Zorg dat de breedte- en lengtegeleiders voor de media in de bronnen
juist zijn afgesteld en niet te strak zitten.
Maak de bronnen voor de afdrukmedia niet te vol. Gebruik de
indicatoren voor de maximumstapelhoogte om te voorkomen dat u te
veel afdrukmedia laadt.
Forceer de afdrukmedia niet in de universeellader.
Verwijder gekrulde afdrukmedia uit de bronnen voor de media.
Als de afdrukmedia een aanbevolen zijde voor het afdrukken hebben,
laadt u de media op de manier die wordt beschreven in Papier laden
en Universeellader vullen en gebruiken.
Laad minder afdrukmedia in de bronnen.
Draai de afdrukmedia om of leg de andere korte zijde aan de
voorkant om te kijken of de media dan beter worden ingevoerd.
Meng geen verschillende soorten afdrukmedia in één bron.
Gebruik geen media uit verschillende pakken door elkaar.
Verwijder de onderste en bovenste vellen van een pak voordat u de
afdrukmedia laadt.
Vul een bron alleen bij met media als deze leeg is.
Taken worden afgedrukt vanuit de
verkeerde bron of op de verkeerde
afdrukmedia.
Controleer de instelling voor de papiersoort in het
printerstuurprogramma of op het bedieningspaneel.
De afdrukmedia komen niet netjes
in een uitvoerlade terecht.
Draai de stapel afdrukmedia in de lade of in de universeellader om.
Til de papiersteun in de standaarduitvoerlade op. De afdrukmedia
worden nu netter gestapeld.
Opmerking: Papier van het formaat Legal dat naar de achterste
uitvoerlade wordt gestuurd, wordt niet meer goed opgestapeld als er te
veel vellen in de lade komen. U moet het papier regelmatig uit deze lade
verwijderen.
Onderdelen van de printer
ontbreken of zijn beschadigd.
Neem contact op met de leverancier van de printer.
U kunt de bovenste voorklep van
de printer niet sluiten.
Controleer of de tonercartridge goed is geïnstalleerd.
De printer staat aan, maar er wordt
niets afgedrukt.
Controleer of de tonercartridge is geïnstalleerd.
Controleer of de parallelle kabel, ethernet-kabel of USB-kabel goed is
aangesloten op de juiste connector aan de achterkant van de printer.
Afdrukmedia worden gebogen of
kromgetrokken.
Laad de standaardlade of de optionele lade voor 250 of 500 vel niet
te vol. Raadpleeg de informatie over de capaciteit van de laden in
Afdrukmedia - bronnen en specificaties.
Controleer of de geleiders strak tegen de randen van de afdrukmedia
zitten.
Probleem Oplossing
Printerproblemen oplossen
162
Problemen oplossen
De vellen afdrukmedia plakken aan
elkaar of er worden meerdere vellen
tegelijk in de printer ingevoerd.
Verwijder de afdrukmedia uit de lade en waaier ze uit.
Plaats niet te veel media in de laden. Raadpleeg de informatie over de
capaciteit van de laden in Afdrukmedia - bronnen en specificaties.
Papier wordt niet ingevoerd vanuit
lade 1 (standaardlade).
Verwijder de afdrukmedia en waaier deze uit.
Controleer of lade 1 is geselecteerd in het printerstuurprogramma of
op het bedieningspaneel.
Plaats niet te veel papier in de lade.
Zorg dat de breedte- en lengtegeleiders voor de media in de bronnen
juist zijn afgesteld en niet te strak zitten.
Controleer of de schakelaar voor de afdrukmedia in de juiste stand
staat voor het gewicht van de afdrukmedia die u gebruikt. Raadpleeg
Afdrukmedia met een gewicht van meer dan 90 g/m
2
laden.
Papier wordt niet ingevoerd vanuit
de optionele lade 2 (lade voor 250
of 500 vel).
Opmerking: In de optionele laden
mag alleen papier worden
geladen.
Controleer of de optionele lade 2 is geselecteerd in het
printerstuurprogramma of op het bedieningspaneel.
Controleer of de lade goed naar binnen is geduwd.
Zorg ervoor dat de metalen plaat in de lade naar beneden is gedrukt
wanneer u de lade in de printer duwt. (Wanneer de lade goed is
geplaatst, veert de metalen plaat weer omhoog.)
Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan het aangegeven
maximum.
Zorg ervoor dat het papier onder de papierstop valt. Raadpleeg
Papier laden.
Zorg dat de breedte- en lengtegeleiders voor de media in de bronnen
juist zijn afgesteld en niet te strak zitten.
Verwijder het papier uit de optionele lade 2 en waaier het uit.
Alleen voor de lade voor 250 vel: controleer of de schakelaar voor de
afdrukmedia in de juiste stand staat voor het gewicht van de
afdrukmedia die u gebruikt. Raadpleeg Afdrukmedia met een
gewicht van meer dan 90 g/m
2
laden.
Het bericht Lade <x> vullen
verschijnt ook op het
bedieningspaneel als er papier is
geladen in lade 1 (standaardlade)
of de optionele lade 2 (optionele
lade voor 250 of 500 vel).
Controleer of de lade goed naar binnen is geduwd.
Nadat u een papierstoring hebt
verholpen, wordt het bericht voor
de papierstoring nog steeds
weergegeven op het
bedieningspaneel.
Controleer of u het papier uit de gehele papierbaan hebt verwijderd.
•Druk op Start (Go) of open en sluit de bovenste voorklep om de
printer opnieuw te starten.
Controleer of de tonercartridge is geïnstalleerd.
In PostScript 3-emulatie worden
gegevens verwijderd uit de printer.
Controleer of u het juiste PostScript-stuurprogramma gebruikt.
De printer heeft onvoldoende geheugen voor het afdrukken van de
taak. Installeer meer geheugen. Raadpleeg de Installatiehandleiding
voor informatie over het installeren van optionele geheugenkaarten.
Probleem Oplossing
Printerproblemen oplossen
163
Problemen oplossen
De modus Krullen voorkomen inschakelen
Als de vellen afdrukmedia gekruld uit de printer komen, kunt u de modus Krullen voorkomen
inschakelen om het probleem te verhelpen. Het wordt echter aangeraden om de oplossingen te
proberen die worden vermeld onder Problemen oplossen (zie Het papier is gekruld wanneer het
uit de printer komt.) voordat u deze modus inschakelt.
Opmerking: De afdruksnelheid neemt sterk af in de modus Krullen voorkomen.
1 Zet de printer uit.
2 Houd Selecteren (Select) en Return ingedrukt terwijl u de printer aanzet.
3 Laat de knoppen los zodra Zelftest wordt uitgevoerd verschijnt.
Menu Config wordt weergegeven op de eerste regel van het display. Op de tweede regel van
het display wordt Krullen voorkomen weergegeven.
4 Druk op Selecteren (Select).
Op de tweede regel van het display wordt Uit* weergegeven.
5 Druk op Menu.
Op de tweede regel van het display wordt Aan weergegeven.
6 Druk op Selecteren (Select).
Het bericht Opgeslagen wordt kort weergegeven.
Het papier is gekruld wanneer het
uit de printer komt.
Gebruik papier dat is verzegeld in de oorspronkelijke verpakking.
Gebruik de andere kant van het papier.
Draai het papier 180 graden.
Probeer dubbelzijdig af te drukken als de afdruktaak bestaat uit
meerdere pagina's.
Open de achterklep voor een rechte papierbaan als u afdrukt op
zware afdrukmedia.
Probeer papier van een ander merk of soort, zoals kopieerpapier
voor laserprinters.
Probeer zo mogelijk af te drukken in een minder vochtige omgeving.
Als het papier nog steeds krult, selecteert u de instelling Krullen voorkomen
in het menu Config (zie De modus Krullen voorkomen inschakelen).
De vellen afdrukmedia zijn
gevouwen of gekreukt als deze uit
de printer komen.
Controleer of de vellen afdrukmedia op de juiste wijze zijn geladen.
Probeer af te drukken vanuit een andere lade.
Draai de stapel afdrukmedia in de lade om. Probeer de afdrukmedia
ook 180 graden te draaien.
Probleem Oplossing
Problemen met afdrukkwaliteit oplossen
164
Problemen oplossen
7 Druk enkele malen op Menu totdat Config afsluiten wordt weergegeven. Druk vervolgens
op Selecteren (Select).
Het bericht Zelftest wordt uitgevoerd wordt opnieuw weergegeven. De printer keert
terug naar de status Gereed.
Problemen met afdrukkwaliteit oplossen
Een groot aantal problemen met betrekking tot de afdrukkwaliteit kan worden opgelost door
accessoires of onderdelen te vervangen die het einde van hun normale levensduur hebben bereikt.
Raadpleeg Status van accessoires vaststellen voor informatie over andere methoden om na te
gaan of er onderdelen zijn die moeten worden vervangen.
In de volgende tabel vindt u een aantal suggesties voor het oplossen van problemen met betrekking
tot afdrukkwaliteit. Als u het probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de leverancier van
de printer.
Probleem Oplossing
Lichte of wazige tekens. De toner is mogelijk bijna op. Om de resterende toner te kunnen
gebruiken, verwijdert u de cartridge door de hendels met beide
handen vast te pakken. Zorg dat de pijlen op de cartridge naar
beneden wijzen en schud de cartridge heen en weer. Plaats de
cartridge terug en druk vervolgens op Start (Go).
Wijzig de instelling voor Tonerintensiteit in een waarde groter dan 8.
Als u probeert af te drukken op transparanten, karton of etiketten,
controleert u of u de juiste papiersoort hebt geselecteerd in het
printerstuurprogramma of op het bedieningspaneel.
Als u afdrukt op een ongelijkmatig oppervlak, wijzigt u de instellingen
voor Papiergewicht
en Papierstructuur.
Gebruik de aanbevolen papiersoorten en andere afdrukmedia.
Raadpleeg voor gedetailleerde informatie de Card Stock & Label
Guide die u kunt vinden op de website van Lexmark op dit adres:
www.lexmark.com.
De printer detecteert een fout in de tonercartridge. Vervang de
cartridge.
Zorg ervoor dat de afdrukmedia die u in de bronnen plaatst, niet vochtig is.
Er zijn tonervlekken te zien op de
voorkant of de achterkant van de
pagina.
Controleer of de afdrukmedia recht en ongekreukt zijn.
Vervang de gebruikte tonercartridge door een nieuwe.
Er zit toner op de overdrachtsrol. U kunt dit voorkomen door geen
afdrukmedia te laden die kleiner zijn dan het paginaformaat van de
taak die moet worden afgedrukt. Geef het juiste paginaformaat op in
het stuurprogramma of op het bedieningspaneel.
Als u de overdrachtsrol wilt schoonmaken, opent en sluit u de
bovenste voorklep van de printer. De printer doorloopt automatisch
de configuratiecyclus.
Problemen met afdrukkwaliteit oplossen
165
Problemen oplossen
Toner geeft af of hecht niet op de
pagina.
Als u afdrukt op een ongelijkmatig oppervlak, wijzig dan de
instellingen voor Papiergewicht en Papierstructuur in het menu
Papier. Raadpleeg Papiersoort.
Controleer of de afdrukmedia voldoen aan de printerspecificaties.
Raadpleeg Afdrukmedia - bronnen en specificaties voor meer
informatie. Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op
met de afdeling Technische ondersteuning van Lexmark via
telefoonnummer 1-859-232-3000 of via http://
support.lexmark.com.
Als u probeert af te drukken op transparanten, karton of etiketten,
controleert u of u de juiste papiersoort hebt geselecteerd in het
printerstuurprogramma of op het bedieningspaneel.
Probeer af te drukken op papier van een andere soort. Papier dat is
ontworpen voor kopieerapparaten, geeft de beste resultaten.
Er zijn verticale of horizontale
strepen te zien op de pagina.
De toner is mogelijk bijna op. Verwijder de cartridge. Schud de
cartridge zachtjes heen en weer om de resterende toner te kunnen
gebruiken en plaats de cartridge dan weer in de printer. Raadpleeg
Cartridge vervangen voor een afbeelding waarop u ziet hoe u de
cartridge moet schudden.
Als u voorbedrukte formulieren gebruikt, controleer dan of de inkt
bestand is tegen temperaturen van 200 °C.
De afdruk is licht, maar het bericht
Toner bijna op wordt niet
weergegeven.
Haal de tonercartridge uit de printer en schud deze heen en weer om
de toner beter te verdelen en zo de levensduur van de cartridge te
verlengen. Plaats de cartridge daarna terug. Raadpleeg Cartridge
vervangen voor een afbeelding waarop u ziet hoe u de cartridge
moet schudden.
Vervang de gebruikte cartridge door een nieuwe. Raadpleeg
Cartridge vervangen voor instructies.
Het bericht Toner bijna op
wordt weergegeven.
Haal de tonercartridge uit de printer en schud deze heen en weer om
de toner beter te verdelen en zo de levensduur van de cartridge te
verlengen. Plaats de cartridge daarna terug. Raadpleeg Cartridge
vervangen voor een afbeelding waarop u ziet hoe u de cartridge
moet schudden.
Vervang de gebruikte cartridge door een nieuwe. Raadpleeg
Cartridge vervangen voor instructies.
Probleem Oplossing
Problemen met afdrukkwaliteit oplossen
166
Problemen oplossen
Er zijn effen zwarte gebieden of
witte strepen te zien op
transparanten of papier.
Kies in de toepassing die u gebruikt, een ander vulpatroon.
Probeer afdrukmedia van een andere soort. Afdrukmedia die zijn
ontworpen voor kopieerapparaten, geven de beste resultaten.
Haal de tonercartridge uit de printer en schud deze heen en weer om
de toner beter te verdelen en zo de levensduur van de cartridge te
verlengen. Plaats de cartridge daarna terug. Raadpleeg Cartridge
vervangen voor een afbeelding waarop u ziet hoe u de cartridge
moet schudden.
Vervang de gebruikte cartridge door een nieuwe. Raadpleeg
Cartridge vervangen voor instructies.
Afbeeldingen op de pagina zijn
vaag of er zijn op regelmatige
afstand van elkaar vlekken te zien.
Probeer afdrukmedia van een andere soort. Afdrukmedia die zijn
ontworpen voor kopieerapparaten, geven de beste resultaten.
Vervang de gebruikte tonercartridge door een nieuwe. Raadpleeg
Cartridge vervangen voor instructies.
Tekens hebben gekartelde of
onregelmatige randen of de
kwaliteit van afbeeldingen is
slecht.
Wijzig de instelling voor Afdrukresolutie in het menu Kwaliteit in
600 dpi of 1200 dpi.
Als u werkt met geladen lettertypen, controleer dan of de lettertypen
worden ondersteund door de printer, de hostcomputer en de
toepassing.
De resolutie is automatisch beperkt. Maak de afdruktaak minder
complex of installeer extra printergeheugen.
Probleem Oplossing
Problemen met afdrukkwaliteit oplossen
167
Problemen oplossen
De taak wordt afgedrukt, maar de
linkermarge en bovenmarge zijn
onjuist.
Controleer of de instelling voor Papierformaat in het menu Papier
goed is.
Controleer of de marges in de toepassing correct zijn ingesteld.
Afdrukken zijn te donker. Wijzig de instelling voor Tonerintensiteit in het menu Kwaliteit.
Opmerking: Macintosh-gebruikers moeten er op letten dat het aantal
regels per inch (lpi) niet te hoog is ingesteld in de toepassing.
Pagina's zijn leeg. Het is mogelijk dat de tonercartridge leeg of defect is. Vervang de
gebruikte cartridge door een nieuwe. Raadpleeg Cartridge
vervangen voor instructies.
Er kan een fout zijn opgetreden in de software. Schakel de printer uit
en vervolgens weer in.
Controleer of u het verpakkingsmateriaal van de cartridge hebt
verwijderd. Raadpleeg Cartridge vervangen voor informatie over het
verwijderen van het verpakkingsmateriaal.
Controleer of de cartridge goed is geïnstalleerd. Raadpleeg
Cartridge vervangen voor meer informatie.
De pagina of een gedeelte van de
pagina is zwart.
Controleer of de cartridge goed is geïnstalleerd. Raadpleeg
Cartridge vervangen voor meer informatie.
Als de laadrol is vervangen, controleer dan of deze goed is
geïnstalleerd.
Probleem Oplossing
Problemen met afdrukkwaliteit oplossen
168
Problemen oplossen
Op de pagina verschijnen lichte
tonervegen of schaduwen op de
achtergrond.
Controleer of de cartridge goed is geïnstalleerd. Raadpleeg
Cartridge vervangen voor meer informatie.
Vervang de cartridge. Raadpleeg Cartridge vervangen voor meer
informatie.
Vervang de laadrol als het probleem aanhoudt. Zie Laadrol
vervangen voor meer informatie.
Er worden onverwachte tekens
afgedrukt of er ontbreken tekens.
Controleer of u het juiste printerstuurprogramma gebruikt.
Zet de printer uit en weer aan.
Controleer of de parallelle kabel, ethernet-kabel of USB-kabel goed is
aangesloten op de juiste connector aan de achterkant van de printer.
Ga naar de menu's door de instructies te volgen die zijn te vinden op
de pagina met printerinstellingen:
Selecteer de modus Hex Trace om te bepalen wat het probleem is.
Raadpleeg De Hex Trace-modus gebruiken voor meer
informatie.
Selecteer Fabriekswaarden herstellen. Raadpleeg De
fabriekswaarden herstellen voor meer informatie.
De afdrukkwaliteit is slecht aan de
achterzijde van een dubbelzijdige
afdruktaak.
Wijzig Papierstructuur in Ruw in het menu Papier.
De afdrukkwaliteit is slecht
wanneer papier van 90 g/m2 wordt
gebruikt met een hoog
katoengehalte (ruw papier).
Wijzig Papierstructuur in Ruw en Papiergewicht in Zwaar in het menu
Papier.
Probleem Oplossing
Problemen met opties oplossen
169
Problemen oplossen
Problemen met opties oplossen
Probleem Oplossing
De optie functioneert niet goed
nadat die is geïnstalleerd of stopt
na enige tijd.
Zet de printer uit, wacht ongeveer 10 seconden en zet de printer weer
aan. Als het probleem hiermee niet wordt opgelost, trekt u de stekker
van de printer uit het stopcontact en controleert u de verbinding
tussen de optie en de printer.
Controleer of de optie is geïnstalleerd en geselecteerd in het
stuurprogramma dat u gebruikt.
Voor gebruikers van Macintosh: controleer of de printer op de juiste
wijze is ingesteld in Kiezer.
Optionele lade:
Controleer de verbinding tussen de optionele lade en de printer.
Raadpleeg de Installatiehandleiding.
Controleer of de afdrukmedia op de juiste wijze zijn geladen.
Raadpleeg Papier laden voor meer informatie.
Optionele flash-geheugenkaart:
Controleer of de flash-geheugenkaart goed is aangesloten op de
systeemkaart van de printer.
Optionele printergeheugenkaart:
Controleer of de printergeheugenkaart goed is aangesloten op de
systeemkaart van de printer.
Problemen bij afdrukken via netwerk oplossen
170
Problemen oplossen
Problemen bij afdrukken via netwerk oplossen
Overige problemen oplossen
Contact opnemen met de technische ondersteuning
Zorg dat u het probleem kunt omschrijven of het foutbericht op het display hebt genoteerd wanneer u
de technische ondersteuning belt.
U hebt ook de modelnaam en het serienummer van de printer nodig. Deze gegevens vindt u op de
achterkant van de printer, bij de uitgang van het netsnoer. U kunt het serienummer ook vinden op de
pagina met de menu-instellingen die vanuit het menu Extra kan worden afgedrukt. Raadpleeg De
pagina's met menu- en netwerkinstellingen afdrukken voor meer informatie.
Neem voor technische ondersteuning contact op met de Lexmark-ondersteuningssite voor klanten
op http://support.lexmark.com en geef een beschrijving op van het probleem.
Probleem Oplossing
De taak is niet afgedrukt of er zijn
verkeerde tekens afgedrukt.
Als u een Lexmark printerserver gebruikt, controleert u of deze correct
is ingesteld en of de netwerkkabel is aangesloten.
Opmerking: Raadpleeg de documentatie bij de printerserver voor meer
informatie.
Voor gebruikers van Novell:
Het bestand netware.drv moet van 24 oktober 1994 of later zijn.
Controleer of de flag NT (no tabs) is opgenomen in de capture-
opdracht.
Voor gebruikers van Macintosh: controleer of de printer goed is
ingesteld in Kiezer.
Probleem Oplossing
Hoe kom ik aan actuele
printerstuurprogramma's of
hulpprogramma's?
Ga naar de website van Lexmark op www.lexmark.com voor
bijgewerkte printerstuurprogramma's.
Waar vind ik de escapecodes voor
de printer?
De cd met stuurprogramma's die bij de printer is geleverd, bevat een
Adobe Acrobat-bestand met een volledige lijst van de PCL-
escapecodes (Printer Command Language).
Kennisgevingen
171
Kennisgevingen
Handelsmerken
Lexmark, Lexmark met het diamantlogo en MarkVision zijn als
handelsmerken van Lexmark International, Inc. gedeponeerd in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
PictureGrade is een handelsmerk van Lexmark International, Inc.
PCL® is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard
Company. PCL is een aanduiding van Hewlett-Packard Company
voor een verzameling printeropdrachten (printertaal) en -functies in
haar producten. Deze printer is ontworpen om ondersteuning te
bieden voor de PCL-taal. De printer herkent PCL-opdrachten die in
diverse toepassingen worden gebruikt en emuleert de functies die
met deze opdrachten overeenkomen.
PostScript® is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems
Incorporated. PostScript 3 is een aanduiding van Adobe Systems
voor een verzameling printeropdrachten (printertaal) en -functies in
softwareproducten van Adobe Systems. Deze printer is compatibel
met de PostScript 3-taal. De printer herkent PostScript 3-
opdrachten die in diverse toepassingen worden gebruikt en
emuleert de functies die met deze opdrachten overeenkomen.
De volgende termen zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van deze bedrijven:
Overige handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve
houders.
Paragraaf Pagina
Handelsmerken 171
Kennisgeving over licentie 172
Laserinformatie 172
Informatie over elektronische emissie 172
Energieverbruik van de printer 173
Albertus The Monotype Corporation plc
Antique Olive Monsieur Marcel OLIVE
Apple-Chancery Apple Computer, Inc.
Arial The Monotype Corporation plc
Candid Agfa Corporation
CG Omega Product van Agfa Corporation
CG Times
Gebaseerd op Times New Roman onder
licentie van The Monotype Corporation plc,
product van Agfa Corporation
Chicago Apple Computer, Inc.
Clarendon Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen
Eurostile Nebiolo
Geneva Apple Computer, Inc.
GillSans The Monotype Corporation plc
Helvetica Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen
Hoefler Jonathan Hoefler Type Foundry
ITC Avant Garde
Gothic International Typeface Corporation
ITC Bookman International Typeface Corporation
ITC Lubalin Graph International Typeface Corporation
ITC Mona Lisa International Typeface Corporation
ITC Zapf Chancery International Typeface Corporation
Joanna The Monotype Corporation plc
Marigold Arthur Baker
Monaco Apple Computer, Inc.
New York Apple Computer, Inc.
Oxford Arthur Baker
Palatino Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen
Stempel Garamond
Linotype-Hell AG en/of
dochterondernemingen
Taffy Agfa Corporation
Times New Roman The Monotype Corporation plc
TrueType Apple Computer, Inc.
Univers
Linotype-Hell AG en/of
dochterondernemingen
Wingdings Microsoft Corporation
Kennisgevingen
172
Kennisgeving over licentie
De in de printer geïnstalleerde software bevat:
software die is ontwikkeld door Lexmark en waarvan het
copyright bij Lexmark berust;
door Lexmark aangepaste software welke in licentie is
verkregen onder de voorwaarden in de GNU General Public
License version 2 en de GNU Lesser General Public License
version 2.1;
software die in licentie is verkregen onder de licentie- en
garantievoorwaarden van BSD.
Klik op de titel van het document dat u wilt bekijken:
De software die Lexmark van GNU in licentie heeft gekregen en
heeft aangepast, is gratis software. U mag deze software zelf
distribueren en/of aanpassen onder de voorwaarden van de
hierboven genoemde licenties. Deze licenties verschaffen u geen
rechten betreffende de software in deze printer waarop Lexmark
het auteursrecht heeft.
Aangezien de software die door GNU in licentie is verstrekt en door
Lexmark is aangepast, uitdrukkelijk zonder enige vorm van
garantie wordt geleverd, is op het gebruik van de door Lexmark
aangepaste versie ook geen garantie van toepassing. Zie voor
meer informatie de warranty disclaimers in de hierboven genoemde
licentie-overeenkomsten.
Start de cd met stuurprogramma's die wordt meegeleverd bij de
printer en klik op Contact Lexmark als u de broncode wilt
verkrijgen van de door GNU in licentie gegeven software die is
aangepast door Lexmark.
Laserinformatie
Deze printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als een
product dat voldoet aan de vereisten van DHHS 21 CFR paragraaf
J voor laserproducten van klasse I (1). Elders is de printer
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1.
Laserproducten van klasse I worden geacht geen gevaar op te
leveren. De printer bevat intern een laser van klasse IIIb (3b), een
galliumarsenide laser met een nominaal vermogen van 5 milliwatt
en een golflengtebereik van 770-795 nanometer. Het lasersysteem
en de printer zijn zodanig ontworpen dat gebruikers nooit
blootstaan aan laserstraling die hoger is dan het toegestane niveau
voor klasse I-apparaten, tijdens normaal gebruik,
onderhoudswerkzaamheden door de gebruiker of voorgeschreven
servicewerkzaamheden.
Informatie over
elektronische emissie
Verklaring van de Federal Communications
Commission (FCC)
Uit tests is gebleken dat de Lexmark T430, type 4048, voldoet aan de
normen voor een digitaal apparaat van klasse B, conform deel 15 van
de FCC-voorschriften. Het apparaat moet aan de volgende twee
voorwaarden voldoen: (1) dit apparaat mag geen schadelijke
interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet bestand zijn tegen
eventuele interferentie die wordt veroorzaakt door andere apparatuur,
inclusief interferentie die kan leiden tot ongewenst functioneren.
De FCC-normen voor apparaten van klasse B zijn opgesteld om
een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie
wanneer de apparatuur in een thuisomgeving wordt gebruikt. Dit
apparaat genereert en gebruikt radiogolven en kan radiogolven
uitzenden die, bij installatie en gebruik anders dan in de instructies
is aangegeven, communicatie via radiogolven kunnen verstoren. Er
is echter geen garantie dat er in een bepaalde omgeving geen
interferentie zal optreden. Als dit apparaat interferentie veroorzaakt
in de ontvangst van radio of televisie, hetgeen kan worden
vastgesteld door het apparaat uit en in te schakelen, wordt de
gebruiker verzocht een of meer van de volgende maatregelen te
nemen om deze interferentie op te heffen:
Richt de antenne anders of geef deze een andere plaats.
Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
Sluit het apparaat aan op een stopcontact in een ander circuit
dan dat waarop de ontvanger is aangesloten.
Neem contact op met de leverancier van het apparaat of met
een servicevertegenwoordiger voor meer suggesties.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor interferentie in de
ontvangst van radio of televisie die wordt veroorzaakt door het
gebruik van een andere dan de aanbevolen kabel of door
ongeoorloofde wijzigingen of modificaties aan het apparaat.
Ongeoorloofde wijzigingen of modificaties aan het apparaat
kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet meer gerechtigd is het
apparaat te gebruiken.
Opmerking: Voor een digitaal apparaat van klasse B is het gebruik
van een goed afgeschermde en geaarde kabel, zoals de kabel van
Lexmark met artikelnummer 1329605 voor parallelle verbindingen
of 12A2405 voor USB-verbindingen, noodzakelijk om te voldoen
aan de FCC-voorschriften met betrekking tot elektromagnetische
interferentie. Het gebruik van een vervangende kabel die niet op de
juiste wijze is afgeschermd en geaard, kan leiden tot een
overtreding van de FCC-voorschriften.
Eventuele vragen over deze verklaring kunt u richten aan:
Director of Lexmark Technology & Services
Lexmark International, Inc.
740 West New Circle Road
Lexington, KY 40550, V.S.A.
(859) 232-3000
Industry Canada Compliance Statement
This Class B digital apparatus meets all requirements of the
Canadian Interference-Causing Equipment Regulations.
BSD License and Warranty statements
GNU General Public License
Kennisgevingen
173
The United Kingdom Telecommunications Act 1984
This apparatus is approved under the approval number NS/G/1234/
J/100003 for the indirect connections to the public
telecommunications systems in the United Kingdom.
Avis de conformité aux normes de l’industrie du
Canada
Cet appareil numérique de la classe B respecte toutes les
exigences du Règlement sur le matériel brouilleur du Canada.
Voorschriften van de Europese Gemeenschap (EG)
Dit product voldoet aan de veiligheidsvoorschriften van richtlijnen
89/336/EEC en 72/23/EEC van de Raad van de Europese
Gemeenschap aangaande de onderlinge aanpassing van de
wetten in de lidstaten met betrekking tot de elektromagnetische
compatibiliteit en de veiligheid van elektrische apparaten die zijn
ontworpen voor gebruik binnen een bepaald spanningsbereik.
De Director of Manufacturing and Technical Support, Lexmark
International, S.A. in Boigny, Frankrijk, heeft een verklaring
ondertekend waarin staat dat het product voldoet aan de
veiligheidseisen van de EG-richtlijnen.
Dit product voldoet aan de eisen van EN55022 met betrekking tot
klasse B-producten en de veiligheidsvoorschriften van EN60950.
Japanese VCCI notice
If your product includes the following symbol on the
regulatory label:
the following statement is applicable to your product.
Korean MIC statement
If your product includes the following
symbol on the regulatory label:
the following statement is applicable to
your product.
This equipment has undergone EMC registration as a household
product. It can be used in any area, including a residential area.
Ruis-emissieniveaus
De volgende maatregelen zijn genomen in overeenstemming met
ISO 7779 en zijn gerapporteerd conform ISO 9296.
ENERGY STAR
Het programma voor kantoorapparatuur
EPA ENERGY STAR is een
samenwerkingsverband van fabrikanten
van kantoorapparatuur met als
doelstelling het bevorderen van het
gebruik van energiebesparende
producten en het beperken van luchtvervuiling die wordt
veroorzaakt door het opwekken van energie.
Bedrijven die deelnemen aan dit programma, brengen producten
op de markt die automatisch worden uitgeschakeld wanneer zij niet
worden gebruikt. Hierdoor wordt het energieverbruik van de
apparatuur met maximaal 50 procent teruggebracht. Lexmark is
een enthousiast deelnemer aan dit programma.
Lexmark International, Inc. heeft in haar hoedanigheid van
ENERGY STAR Partner vastgesteld dat dit product voldoet aan de
ENERGY STAR-richtlijnen voor efficiënt energiegebruik.
Energieverbruik van de
printer
In de volgende tabel worden de eigenschappen voor het
stroomverbruik van de printer beschreven.
De niveaus voor stroomverbruik die in de voorgaande tabel worden
vermeld, zijn gemiddelde waarden over een tijdsverloop. Op
specifieke momenten kan aanzienlijk meer stroom worden
gevraagd dan de gemiddelde waarden.
Spaarstand
Als onderdeel van het ENERGY STAR-programma, is deze printer
voorzien van een energiebesparende modus met de naam
Spaarstand. De spaarstand komt overeen met de EPA-slaapstand.
In de spaarstand bespaart u energie doordat het stroomverbruik
wordt verminderd tijdens lange perioden van inactiviteit. De
spaarstand wordt automatisch ingeschakeld als de printer niet
wordt gebruikt tijdens een opgegeven tijdsduur, die de timeout voor
de spaarstand wordt genoemd. Standaard is de timeout voor de
spaarstand voor deze printer ingesteld op 60 minuten.
1-meter gemiddelde geluidsdruk, dBA
Actief 53
Niet actief 30
Modus Beschrijving Stroomverbruik
Afdrukmodus
Printer genereert
afgedrukte uitvoer 530 W
Gereed
Printer wacht op
afdruktaak 30 W
Spaarstand
Printer staat in
energiebesparende
modus 13 W
Uit
De printer is aangesloten
op een stopcontact maar
is uitgeschakeld 0 W
Kennisgevingen
174
U kunt de timeout voor de spaarstand via de configuratiemenu's
van de printer instellen tussen 1 minuut en 240 minuten. Als u de
timeout voor de spaarstand instelt op een lage waarde, vermindert
het energieverbruik, maar kan de responstijd van de printer
toenemen. Als u de timeout voor de spaarstand instelt op een hoge
waarde, reageert de printer snel, maar wordt meer energie
verbruikt.
Als u de printer niet doelmatig kunt gebruiken vanwege de
spaarstand, kunt u deze modus uitschakelen in het
instellingenmenu (zie pagina 92).
Totaal energieverbruik
Het is soms nuttig om het totale energieverbruik van de printer te
berekenen. Omdat het stroomverbruik van de printer wordt
gemeten in Watt, moet het stroomverbruik worden vermenigvuldigd
met de tijd die de printer in elke modus staat. Het totale
energieverbruik van de printer is de som van het energieverbruik in
elke modus.
175
Index
A
A4-breedte (Menu PCL Emul) 95
Aangepaste srtn. (Menu Papier) 75
accessoires
recyclen 136
tonercartridge 131
zuinig omgaan met 130
accessoires recyclen 136
achterste uitvoerlade
gebruiken 42
karton, uitvoer naar 42
afdruk
te donker 167
te licht 164
afdrukken
duplex
vanuit laden 59
vanuit universeellader 59
lettertypevoorbeelden 63
op twee zijden
vanuit laden 59
vanuit universeellader 59
afdrukkwaliteit, aanpassen
afdrukresolutie 89
PictureGrade 89
tonerintensiteit 89
afdrukmedia
briefhoofdpapier
laadinstructies op basis van bron 15
laden in universeellader 38
bronnen 11
karton
ondersteunde afmetingen 11
laden
optionele lade voor 250 vel 21
optionele lade voor 500 vel 27
optionele lade voor etiketten 21
standaardlade 21
universeellader 37
ondersteunde formaten
10 (Com-10) 13
7 3/4 (Monarch) 13
9-envelop 13
A4 13
A5 13
B5 13
C5 13
DL 13
Executive 13
Folio 13
JIS B5 13
Legal 13
Letter 13
Statement 13
Universal 13
opslag 19
papier
laden, universeellader 37
ondersteunde afmetingen 13
optionele lade voor 250 vel laden 21
optionele lade voor 500 vel laden 27
optionele lade voor etiketten laden 21
standaardlade laden 21
richtlijnen
briefhoofdpapier 15
briefhoofdpapier, afdrukken op 15
optionele lade voor 250 vel laden 21
optionele lade voor 500 vel laden 27
standaardlade laden 21
universeellader laden 35
soort, verkeerd 161
storingen
verhelpen 45
voorkomen 20
transparanten
laden in standaardlade 21
laden in universeellader 38
richtlijnen 16
zwaar (28#) 26
afdrukmedia laden
optionele lade voor 250 vel 21
optionele lade voor 500 vel 27
176
Index
standaardlade 21
universeellader 35
afdrukmedia, soorten
enveloppen 12
etiketten 12
karton 12
papier 11, 12
transparanten 12
afdrukmedia, specificaties
bronnen 11
gewicht 11
optionele lade voor 250 vel 11
optionele lade voor 500 vel 11
standaardlade voor 250 vel 11
universeellader 11
formaten 13
afdrukopties
buffer afdrukken 88
scheidingspags 84
Zie ook Bron scheid.pags 84
afdrukproblemen
oplossen
afdrukmedia gebogen 161
afdrukmedia kromgetrokken 161
afdrukmedia plakken aan elkaar 162
bericht Papier vast wordt weergegeven,
storing is verholpen 162
bovenste voorklep sluit niet 161
invoer meerdere vellen 162
ontbrekende of beschadigde
onderdelen 161
optionele lade voor 250 vel, fout bij
papierinvoer 162
optionele lade voor 500 vel, fout bij
papierinvoer 162
printer aan, niets wordt afgedrukt 161
standaardlade, fout bij papierinvoer 162
taak wordt niet afgedrukt 160
verkeerde tekens 160
Afdrukresolutie (Menu Kwaliteit) 89
Afdrukstand (Menu PCL Emul) 96, 101
afdruktaak, annuleren
via een Macintosh-computer 61
via een Windows-computer 61
afdruktaak, annuleren via het bedieningspaneel
van de printer 61
afdruktaak, versturen 58
vanuit Macintosh 58
vanuit Windows 58
afdruktaken en taken in wacht 153
afdruktimeout
configureren 93
Afdruktimeout (Menu Instelling) 93
afmetingen
papier 13
Alarminstelling (Menu Instelling) 90
alarmsignalen
foutberichten 90
instelling 90
toner 94
Ander formaat (Menu Papier) 80
annuleren, afdruktaak
via een Macintosh-computer 61
via een Windows-computer 61
via het bedieningspaneel van de printer 61
artikelnummer
parallelle kabel 160
USB-kabel 160
Auto doorgaan (Menu Instelling) 90
Auto NR na HR (Menu PCL Emul) 95, 100
Autom HR na NR (Menu PCL Emul) 95, 100
B
bedieningspaneel 69
gebruiken 70
knoppen 9, 70
LCD 9, 70
licht 70
menu's inschakelen 151
menu's uitgeschakeld 72
menu's uitschakelen 151
Beginwaarden (Menu Taak) 88
beginwaarden printer herstellen 88
berichten
1565 Emul.fout Laad emul.optie 116
2<xx> Papier vast 116
32 Cartridge niet ondersteund 116
34 Papier te kort 117
35 Bron opsl uit Onvold geheugen 117
37 Onvold geheugen voor defrag 117
37 Onvold ruimte voor sorteren 117
37 Onvoldoende geheugen 118
38 Geheugen vol 118
39 Pagina is te complex 119
51 Flash beschadigd 119
52 Flash vol 119
177
Index
53 Flash niet geformatteerd 119
55 Flash slot X niet ondersteund 120
56 Standrd USB-poort uitgezet 120
58 Teveel Flash-opties 120
80 Onderhoud gepland 120
88 Toner bijna op 121
900–999 onderhoudsbericht 121
Alle taken verw 111
bedieningspaneel
berichten 110
Bezig 110
Bezig met defrag 111
Buffer wordt gewist 111
Directorylijst wordt afgedrukt 114
Fabrieksinstell worden hersteld 115
Flash format 111
Flash program 114
Geen taken. Opnieuw? 113
Gereed 115
Gereed Hex 115
Herstel. waarde onderhoudsteller 115
Lade <x> ontbreekt 116
Lade <x> vullen 113
Lade <x> wijzigen 110
Lettertypelijst wordt afgedrukt 114
Menu's worden ingeschakeld 111
Menu's worden uitgeschakeld 111
Menu's zijn uitgeschakeld 113
Menu-instellingen worden afgedrukt 114
Menuwijzigingen activeren 110
Netwerkkaart bezig 113
Niet gereed 113
Plaats <apparaat> of annuleer taak 112
Prg. systeemcode 114
Printer wordt opn ingesteld 115
Resolutie is verminderd 115
Sluit klep of plaats cartridge 111
Spaarstand 114
Std-lade vol 115
Taak wordt geannuleerd 110
Taken in wacht mogelk verloren 112
Taken verwerkt en verwijderd 114
Taken worden verwerkt 115
Taken worden verwijderd 111
Toner bijna op 116
Vervang <x> Onjuist gevuld 110
Verwijder papier uit <opgegeven lade> 115
Voer PIN in
=___ 111
Wachten 116
Zelftest wordt uitgevoerd 113
beschermkap verwijderen 144
beschermkap voor systeemkaart
installeren 147
bestellen, tonercartridge 131
beveiligde afdruktaken
gebruikersnaam invoeren 153
Beveiligde taak (Menu Taak) 87
beveiligde taken 125
PIN-code invoeren 125
versturen 125
Bindz duplex 60
Bindz duplex (Menu Afwerking) 82
briefhoofd 38
briefhoofdpapier
afdrukken op 15
afdrukstand pagina 15
laden in universeellader 38
Bron scheid.pags (Menu Afwerking) 84
Bronnen opslaan (Menu Instelling) 93
bron, verkeerd 161
Buffer afdrukken (Menu Extra) 88
buffergrootte, aanpassen
netwerk 105
parallel 103
USB 108
C
cijfers op het bedieningspaneel 71
cijfers, bedieningspaneel 71
complexe-paginafouten 91
Corr. na storing (Menu Instelling) 91
D
Directory afdr. (Menu Extra) 85
donkere afdruk 167
duplex
inbinden 60, 82
inschakelen 82
Duplex (Menu Afwerking) 82
duplex afdrukken
definitie 59
selecteren 59
vanuit laden 59
vanuit universeellader 59
178
Index
duplexeenheid
afdrukdefinitie 59
gebruiken 59
ondersteunde formaten 11
ondersteunde gewichten 11
E
emissie-informatie 172
envelopformaten
10 (Com-10) 13
7 3/4 (Monarch) 13
913
B5 13
C5 13
DL 13
enveloppen 17
laden 39
richtlijnen 17
etiketten 18
laden 37
richtlijnen 18
Exemplaren (Menu Afwerking) 82
exemplaren, aantal opgeven 82
F
fabr. instelling, herstellen 85
Fabr.instelling (Menu Extra) 85
FCC-verklaring 172
Flash defragment (Menu Extra) 84
Flash formatt. (Menu Extra) 85
flash-geheugen 85
defragmenteren 84
formatteren 85
instellen als doel voor laden 91
formaat automatisch vaststellen 77
formaten voor afdrukmedia
ondersteunde formaten
papier 13
formaten, afdrukmedia
10 (Com-10) 13
7 3/4 (Monarch) 13
9-envelop 13
A4 13
A5 13
B5-envelop 13
C5-envelop 13
DL-envelop 13
Executive 13
Folio 13
JIS B5 13
Legal 13
Letter 13
Statement 13
Universal 13
fotoconductorkit
recyclen 136
G
geautoriseerde dealers van Lexmark 128
gebruikersnaam invoeren 153
gecontroleerde afdruktaken 155
gedeelte van pagina, zwart 167
geheugen 153
gekartelde tekens 166
geladen bronnen
afdrukken 85
bronnen opslaan 93
opslaan 91
geladen bronnen afdrukken 85
gereserveerde afdruktaken 155
H
herhaalde afdruktaken 155
Hex Trace (Menu Extra) 85
huidige menu-instellingen 123
met de pagina met menu-instellingen 123
I
inbinden, duplex 60
indicatielampje 70
informatie over elektronische emissie 172
INIT honoreren (Menu Parallel) 102
Inst. std-net (Menu Netwerk) 106
Instell. Univrsal (Menu Papier) 81
interfaces
netwerk 104
parallel 102
USB 107
K
karton 19
capaciteit 11
laden 37
ondersteunde bron 11
richtlijnen 19
179
Index
karton, uitvoer naar achterste uitvoerlade 42
kenmerken, afdrukmedia
briefhoofdpapier 15
keuzeschakelaar 26
keuzeschakelaar afdrukmedia 26
keuzeschakelaar lade 26
L
laadrol
vervangen 136
lade
koppelen 62
laden 41
achterste uitvoerlade 42
briefhoofdpapier 38
capaciteit
optionele lade voor 250 vel 11
optionele lade voor 500 vel 11
standaardlade 11
enveloppen 39
etiketten, universeellader 37
karton 37
optionele lade voor 250 vel 21
optionele lade voor 500 vel 27
papier
universeellader 37
standaardlade 21
standaarduitvoerlade 41
papiersteun omhoog zetten 41
transparanten 38
laden automatisch koppelen 62
laden koppelen 62
Laden naar (Menu Instelling) 91
Lade-nr wijzigen (Menu PCL Emul) 97, 101
Lege pagina's (Menu Afwerking) 81
Lettertypebron (Menu PCL Emul) 95
lettertypen
intern 63
kiezen in PCL-emulatie 95
lettertypevoorbeelden afdrukken 63
lijst met voorbeelden afdrukken 63
ondersteunde tekensets 97
voorbeelden afdrukken 86
voorkeur 98
Lettertypen afdr. (Menu Extra) 86
Lettertypenaam (Menu PCL Emul) 95
lettertypevoorbeelden afdrukken 63
lichte afdruk 164
lichte tonervegen 168
M
MAC Binair PS (Menu Netwerk) 104
MAC Binair PS (Menu Parallel) 102
MAC Binair PS (Menu USB) 107
marges, onjuist 167
meerdere vellen worden ingevoerd 161
Menu Afwerking 81
Bindz duplex 82
Bron scheid.pags 84
Duplex 82
Exemplaren 82
Lege pagina's 81
N/vel
afdrukken 83
beeld 83
rand 82
volgorde 83
Scheidingspags 84
Sorteren 81
Menu Extra 84, 86
Directory afdr. 85
Fabr.instelling 85
Flash defragment 84
Flash formatt. 85
Hex Trace 85
Lettertypen afdrukken 86
Menu's afdrukken 86
Wachttken verwdrn 85
Menu Help 109
Menu Help, Naslagkaart 109
Menu Instelling 90
Afdruktimeout 93
Alarminstelling 90
Auto doorgaan 90
Bronnen opslaan 93
Corr. na storing 91
Laden naar 91
Pag-beveiliging 91
Printertaal 93
Spaarstand 92
Taal op display 90
Toneralarm 94
Wachttimeout 94
Menu Kwaliteit 89
Afdrukresolutie 89
PictureGrade 89
180
Index
Tonerintensiteit 89
Menu Netwerk 104
Inst. std-net 106
MAC Binair PS 104
Netwerkbuffer 105
NPA-modus 105
PCL SmartSwitch 105
PS SmartSwitch 106
Menu Papier 75
Aangepaste srtn. 75
Ander formaat 80
Instell. Univrsal 81
Papier laden 76
Papierbron 78
Papierformaat 77
Papiergewicht 80
Papiersoort 79
Papierstructuur 78
U-lader config. 75
Menu Parallel 102
INIT honoreren 102
MAC Binair PS 102
NPA-modus 102
Parallelbuffer 103
Parallelle mod. 2 103
PCL SmartSwitch 103
Protocol 104
PS SmartSwitch 104
Stat Uitgebreid 102
Menu PCL Emul 95
A4-breedte 95
Afdrukstand 96, 101
Autom HR na NR 95, 100
Autom NR na HR 95, 100
Lade-nr wijzigen 97, 101
Lettertypebron 95
Lettertypenaam 95
Pitch 96
Puntgrootte 96
Regels per pag 96, 100, 101
Symbolenset 97
Menu PDF (Menu PostScript) 98, 99
Menu PostScript 98, 100
Menu PDF 98, 99
Voork-lettertype 98
Menu Taak 86
Beginwaarden 88
Beveiligde taak 87
Buffer afdrukken 88
Taak annuleren 86
Taken in wacht 88
Menu USB 107
MAC Binair PS 107
NPA-modus 107
PCL SmartSwitch 107
PS SmartSwitch 108
USB-buffer 108
menu's
openen 71
pagina met menu-instellingen afdrukken 123
selecteren 71
menu-items 71
numerieke waarden 71
taal 90
Menu's afdrukken (Menu Extra) 86
menu's op het bedieningspaneel
inschakelen 151
menu's op het bedieningspaneel
uitschakelen 151
menu's openen 71
Menu, knop 71
N
N/vel
afdrukken (Menu Afwerking) 83
beeld (Menu Afwerking) 83
rand (Menu Afwerking) 82
volgorde (Menu Afwerking) 83
N/vel afdrukken
beeld, instelling 83
configureren 83
randen, instelling 82
volgorde, instelling 83
Naslagkaart (Menu Help) 109
Netwerkbuffer (Menu Netwerk) 105
netwerkpoort
configureren
buffergrootte 105
NPA-modus 105
PCL SmartSwitch 105
PS SmartSwitch 106
NPA-modus (Menu Netwerk) 105
NPA-modus (Menu Parallel) 102
NPA-modus (Menu USB) 107
NPA-modus, instelling
netwerkpoort 105
181
Index
parallelle poort 102
USB-poort 107
Ntwrk<x> afdrukken (Menu Extra) 86
Ntwrk<x> afdrukken> 86
numerieke waarden, selecteren 71
O
onderhoud
laadrol 136
ondersteuning van lette 63
ondersteuning van lettertypen
PCL-emulatie 63
ondersteuning van symbolensets 68
ongelijkmatige randen 166
opslag
afdrukmedia 19
tonercartridge 132
opties
installatie controleren met de pagina met
menu-instellingen 123
optioneel printergeheugen, verwijderen 145
optionele firmwarekaart, verwijderen 146
optionele lade, verwijderen 142
P
Pag-beveiliging (Menu Instelling) 91
pagina met menu-instellingen, afdrukken 123
pagina te donker 168
papier 14
kiezen 14
laden
optionele lade voor 250 vel 21
optionele lade voor 500 vel 27
optionele lade voor etiketten 21
standaardlade 21
universeellader 35, 37
richtlijnen 14
papier laden
optionele lade voor 250 vel 21
Papier laden (Menu Papier) 76
papier opgeven
aangepast 75
als gewenst formaat niet is geladen 80
bron 78
formaat 77
gewicht 80
soort 79
structuur 78
voorbedrukte formulieren 76
Papierbron (Menu Papier) 78
Papierformaat (Menu Papier) 77
papierformaten
A4 13
A5 13
Executive 13
Folio 13
JIS B5 13
Legal 13
Letter 13
Statement 13
Universal 13
Papiergewicht (Menu Papier) 80
Papiersoort (Menu Papier) 79
papiersteun, omhoog zetten 41
papierstoringen
papierbaan 45
vastgelopen pagina's opnieuw afdrukken 91
verhelpen 45
voorkomen 20
Papierstructuur (Menu Papier) 78
papieruitvoerladen 41
achterste uitvoerlade 42
standaarduitvoerlade 41
Parallelbuffer (Menu Parallel) 103
parallelle kabel, artikelnummer 160
Parallelle mod. 2 (Menu Parallel) 103
parallelle poort
configureren
bidirectionele communicatie 102
buffergrootte 103
gegevens samplen 103
hardware-initialisatie 102
NPA-modus 102
PCL SmartSwitch 103
protocol 104
PS SmartSwitch 104
PCL SmartSwitch (Menu Netwerk) 105
PCL SmartSwitch (Menu Parallel) 103
PCL SmartSwitch (Menu USB) 107
PCL SmartSwitch, instelling
Zie ook printertaal
netwerkpoort 105
parallelle poort 103
USB-poort 107
PCL-emulatie
A4-breedte 95
182
Index
afdrukstand 96, 101
automatische harde return 95, 100
automatische nieuwe regel 95, 100
lade-nr wijzigen 97, 101
lettertypebron 95
lettertypenaam 95
pitch 96
puntgrootte 96
regels per pag 96, 100, 101
symbolenset 97
voorbeeldlettertypen afdrukken 86
PCL-emulatie, ondersteuning van
lettertypen 63
personal identification number
Zie PIN
PictureGrade (Menu Kwaliteit) 89
PIN-code
invoeren vanuit het stuurprogramma 125
invoeren via de printer 126
voor beveiligde taken 125
Pitch (Menu PCL Emul) 96
poorten
netwerk 104
parallel 102
USB 107
PostScript-emulatie
PS-fouten afdrukken 98
voorbeeldlettertypen afdrukken 86
voork-lettertype 98
PostScript-emulatie ondersteuning van
lettertypen 63
printer
beginwaarden herstellen 88
offline zetten 71
met de knop Menu 71
met de knop Stop 71
printer offline zetten 71
met de knop Menu 71
met de knop Stop 71
printer onderhouden 128
printer schoonmaken 133
tonercartridge
nieuwe installeren 134
opslag 132
tonercartridge bestellen 131
printer schoonmaken 133
printerberichten
Geen taken. Opnieuw? 156
Menu's zijn uitgeschakeld 72
Voer PIN in 156
printerproblemen
oplossen 157
afdrukmedia worden slordig
gestapeld 161
invoer van meerdere vellen 161
USB-poort 160
verkeerde bron 161
verkeerde invoer 161
verkeerde soort afdrukmedia 161
Printertaal (Menu Instelling) 93
printertest
hardwaregegevens afdrukken 86
Hex Trace-modus 85
standaardwaarden afdrukken 86
problemen bij afdrukken via netwerk
taak wordt niet afgedrukt 170
verkeerde tekens 170
problemen met afdrukkwaliteit, oplossen
afdruk te donker 167
bericht Toner bijna op wordt
weergegeven 165
effen zwart op transparanten 166
gedeelte van pagina, zwart 167
herhaalde vlekken 166
lege pagina's 167
lichte afdrukken, maar bericht Toner bijna op
wordt niet weergegeven 165
lichte tekens 164
lichte tonervegen 168
ongelijkmatige randen 166
onjuiste linker- en bovenmarge 167
ontbrekende tekens 168
onverwachte tekens 168
pagina te donker 168
slechte kwaliteit van afbeeldingen 166
toner geeft af op pagina 165
toner hecht niet op pagina 165
tonervlekken 164
vage afbeeldingen 166
verticale of horizontale strepen 165
wazige tekens 164
witte strepen op papier 166
problemen met de afdrukkwaliteit, oplossen
gekartelde tekens 166
problemen met oplossen
problemen met afdrukkwaliteit, oplossen
183
Index
vage afbeeldingen 166
problemen met opties 169
problemen oplossen
afdrukpoblemen, oplossen
bovenste voorklep sluit niet 161
afdrukproblemen
afdrukmedia gebogen 161
afdrukmedia kromgetrokken 161
afdrukmedia plakken aan elkaar 162
afdrukmedia worden slordig
gestapeld 161
bericht Papier vast wordt weergegeven,
storing is verholpen 162
bovenste voorklep sluit niet 161
gegevens worden verwijderd in
PostScript 3 162
invoer meerdere vellen 162
invoer van meerdere vellen 161
ontbrekende of beschadigde
onderdelen 161
optionele lade voor 250 vel, fout bij
papierinvoer 162
optionele lade voor 500 vel, fout bij
papierinvoer 162
printer aan, niets wordt afgedrukt 161
standaardlade, fout bij papierinvoer 162
taak wordt niet afgedrukt 160
USB-poort 160
verkeerde bron 161
verkeerde invoer 161
verkeerde soort afdrukmedia 161
verkeerde tekens 160
afdrukproblemen, oplossen 161
afdrukmedia gebogen 161
afdrukmedia gebogen of
kromgetrokken 161
afdrukmedia kromgetrokken 161
afdrukmedia plakken aan elkaar 162
afdrukmedia worden slordig
gestapeld 161
bericht Papier vast wordt weergegeven,
storing is verholpen 162
invoer meerdere vellen 162
ontbrekende of beschadigde
onderdelen 161
optionele lade voor 250 vel, fout bij
papierinvoer 162
optionele lade voor 500 vel, fout bij
papierinvoer 162
printer aan, niets wordt afgedrukt 161
standaardlade, fout bij papierinvoer 162
USB-poort 160
verkeerde bron 161
verkeerde invoer 161
verkeerde soort afdrukmedia 161
verkeerde tekens 160
foutberichten op bedieningspaneel
wissen 71
netwerkproblemen
taak wordt niet afgedrukt 170
verkeerde tekens afgedrukt 170
overige problemen
actuele stuurprogramma's of
hulpprogramma's verkrijgen 170
escapecodes voor de printer 170
printer stopzetten 71
printerinstellingen 69
printerproblemen, oplossen 157
problemen bij afdrukken via netwerk
taak wordt niet afgedrukt 170
verkeerde tekens 170
problemen met afdrukkwaliteit 165, 168
afdruk te donker 167
bericht Toner bijna op wordt
weergegeven 165
effen zwart op transparanten 166
gedeelte van pagina, zwart 167
gekartelde tekens 166
herhaalde vlekken 166
lege pagina's 167
lichte afdrukken, maar bericht Toner bijna
op wordt niet weergegeven 165
lichte tekens 164
lichte tonervegen 168
ongelijkmatige randen 166
onjuiste linker- en bovenmarge 167
ontbrekende tekens 168
onverwachte tekens 168
pagina te donker 168
slechte kwaliteit van afbeeldingen 166
toner geeft af op pagina 165
toner hecht niet op pagina 165
tonervlekken 164
vage afbeeldingen 166
verticale of horizontale strepen 165
184
Index
wazige tekens 164
witte strepen op papier 166
problemen met afdrukkwaliteit, oplossen 167
afdruk te donker 167
bericht Toner bijna op wo 165
effen zwart op transparanten 166
herhaalde vlekken 166
lege pagina's 167
lichte afdrukken, maar bericht Toner bijna
op wordt niet weergegeven 165
lichte tekens 164
lichte tonervegen 168
linker- en bovenmarges 167
ongelijkmatige randen 166
ontbrekende tekens 168
onverwachte tekens 168
pagina te donker 168
slechte kwaliteit van afbeeldingen 166
toner geeft af op pagina 165
toner hecht niet op pagina 165
tonervlekken 164
verticale of horizontale strepen 165
wazige tekens 164
witte strepen op papier 166
problemen met display 158
problemen met opties
stopt met werken 169
werkt niet na installatie 169
problemen oplossen, oplossen
taak wordt niet afgedrukt 160
Protocol (Menu Parallel) 104
PS SmartSwitch (Menu Netwerk) 106
PS SmartSwitch (Menu Parallel) 104
PS SmartSwitch (Menu USB) 108
PS SmartSwitch, instelling
Zie ook printertaal 93
netwerkpoort 106
parallelle poort 104
USB-poort 108
PS-emulatie
Zie PostScript-emulatie
PS-fout afdr (Menu PostScript) 98
Puntgrootte (Menu PCL Emul) 96
R
Regels per pag (Menu PCL Emul) 96, 100, 101
Return, knop 71
richtlijnen
afdrukken op briefhoofdpapier 15
storingen voorkomen 20
S
Scheidingspags (Menu Afwerking) 84
selecteren 71
menu-items 71
numerieke waarden 71
Selecteren (Select), knop 71
Sorteren (Menu Afwerking) 81
sorteren, inschakelen 81
spaarstand
configureren 92
Spaarstand (Menu Instelling) 92
specificaties
duplexeenheid 11
formaten voor afdrukmedia 13
standaarduitvoerlade
gebruiken 41
papiersteun omhoog zetten 41
Start (Go), knop 71
Stat Uitgebreid (Menu Parallel) 102
Stop, knop 71
storingen
berichten 110
verhelpen 45
verhelpen, papierbaan 45
voorkomen 20
Zie papierstoringen
storingen van afdrukmedia voorkomen 20
storingen verhelpen 45
mogelijke storingsgebieden 45
storingen voorkomen 20
stuurprogramma's, verkrijgen 170
Symbolenset (Menu PCL Emul) 97
systeemkaart
beschermkap terugplaatsen 147
toegang krijgen tot 143
systeemkaart van de printer
beschermkap terugplaatsen 147
toegang krijgen tot 143
T
taak 153
annuleren 86
beveiligd 87
in wacht 88
Taak annuleren (Menu Taak) 86
185
Index
taak wordt niet afgedrukt 170
Taal op display (Menu Instelling) 90
taken in wacht 153
beveiligde taken 125
PIN-code invoeren 125
Taken in wacht (Menu Taak) 88
tekens gekartelde 166
testafdruk
Hex Trace-modus 85
pagina met menu's 86
Testpagina's voor de afdrukkwaliteit 124
timeout
afdrukken 93
wacht 94
toner
alarmsignaal 94
Toneralarm (Menu Instelling) 94
tonercartridge
bestellen 131
installeren 134
opslag 132
recyclen 136
Tonerintensiteit (Menu Kwaliteit) 89
transparanten 16
laden 38
U
uitvoerladen 41
achterste uitvoerlade 42
standaarduitvoerlade 41
papiersteun omhoog zetten 41
U-lader config. (Menu Papier) 75
universeellader
capaciteiten 11
gebruiken met diverse afdrukmedia 32
laden 35
briefhoofdpapier 38
enveloppen 39
papier 37
transparanten 38
locatie 32
maximumstapelhoogte 37
ondersteunde afdrukmedia 11
ondersteunde formaten voor afdrukmedia 11
ondersteunde papiergewichten 11
openen 33
richtlijnen 32
stapelhoogtebegrenzing 37
universeellader configureren 75
USB-buffer (Menu USB) 108
USB-kabel
artikelnummer 160
USB-poort
configureren
buffergrootte 108
NPA-modus 107
PCL SmartSwitch 107
PS SmartSwitch 108
V
vaste schijf
geladen bronnen afdrukken 85
instellen als doel voor laden 91
versturen, afdruktaak naar de printer 58
vanuit Macintosh 58
vanuit Windows 58
vervangen
laadrol 136
verwijderen
metalen beschermkap 144
optioneel printergeheugen 145
optionele firmwarekaarten 146
optionele geheugenkaarten 145
optionele lade 142
printer van een optionele lade 142
Voork-lettertype (Menu PostScript) 98
W
Wachttimeout (Menu Instelling) 94
wachttimeout, configureren 94
Wachttken verwdrn (Menu Extra) 85
Z
zuinig omgaan met accessoires 130
zware afdrukmedia 26
zwart gedeelte van pagina 167
67


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Lexmark X5100 Series at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Lexmark X5100 Series in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 1,38 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info