CONTROLEER OF DE OPTIE IS VERBONDEN MET DE PRINTER.
1 Schakel de printer uit.
2 Koppel de printer los van het stopcontact.
3 Controleer de verbinding tussen de optie en de printer.
CONTROLEER OF DE OPTIE IS GEÏNSTALLEERD.
Druk een pagina met menu-instellingen af om te controleren of de optie wordt vermeld in de lijst met geïnstalleerde
opties. Als de optie niet voorkomt in de lijst, installeert u die opnieuw.
ZORG ERVOOR DAT DE OPTIE BESCHIKBAAR IS IN HET PRINTERSTUURPROGRAMMA
Het kan nodig zijn om de optie handmatig toe te voegen in het printerstuurprogramma om deze beschikbaar te
maken voor afdruktaken. Zie “Beschikbare opties bijwerken in het printerstuurprogramma” op pagina 45 voor
meer informatie.
CONTROLEER OF DE OPTIE IS GESELECTEERD.
Selecteer de optie in het programma dat u gebruikt. Mac OS 9-gebruikers moeten ervoor zorgen dat de printer is
ingesteld in de Kiezer.
Laden / Laders
C
ONTROLEER OF HET PAPIER OP DE JUISTE WIJZE IS GEPLAATST.
1 Open de papierlade.
2 Controleer op papierstoringen en verkeerd ingevoerd papier.
3 Zorg ervoor dat de papierlade goed sluit.
STEL DE PRINTER IN OP DE BEGINWAARDEN.
Schakel de printer uit. Wacht 10 seconden. Zet de printer weer aan.
Flashgeheugenkaart
Controleer of de flashgeheugenkaart goed is bevestigd op de systeemkaart van de printer.
Vaste schijf met adapter
Controleer of de vaste schijf goed is aangesloten op de systeemkaart van de printer.
problemen oplossen
305