10 Klik op Poort configureren.
11 Typ het nieuwe IP-adres in het veld “Printernaam of IP-adres”. U kunt het nieuwe IP-adres vinden op de pagina
met netwerkinstellingen die u bij stap 1 hebt afgedrukt.
12 Klik op OK en daarna op Sluiten.
Voor Macintosh-gebruikers
1 Druk een pagina met netwerkinstellingen af en noteer het nieuwe IP-adres.
2 Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een pagina met netwerkinstellingen af en zoekt u het adres
in het TCP/IP-gedeelte. U hebt het IP-adres nodig als u de toegang voor computers configureert die zich op een
ander subnet bevinden dan de printer.
3 Voeg de printer toe:
• Voor afdrukken via IP:
Mac OS X versie 10.5 of later
a Klik op Systeemvoorkeuren in het Apple-menu.
b Klik op Afdrukken & faxen.
c Klik op +.
d Klik op IP.
e Typ het IP-adres van de printer in het adresveld.
f Klik op Toevoegen.
In Mac OS X versie 10.4 en eerder
a Kies Toepassingen in het menu Ga.
b Dubbelklik op Hulpprogramma's.
c Dubbelklik op Printerconfiguratie of Afdrukbeheer.
d Klik op Toevoegen in de printerlijst.
e Klik op IP.
f Typ het IP-adres van de printer in het adresveld.
g Klik op Toevoegen.
• Voor afdrukken via AppleTalk:
In Mac OS X versie 10.5
a Klik op Systeemvoorkeuren in het Apple-menu.
b Klik op Afdrukken & faxen.
c Klik op +.
d Klik op AppleTalk.
e Selecteer de printer uit de lijst.
f Klik op Toevoegen.
In Mac OS X versie 10.4 en eerder
a Kies Toepassingen in het menu Ga.
b Dubbelklik op Hulpprogramma's.
c Dubbelklik op Afdrukbeheer of Printerconfiguratie.
Extra installatieopties voor de printer
55