WPA en WPA2
WPA (Wi-Fi Protected Access) en WPA2 (Wi-Fi Protected Access 2) bieden sterkere draadloze netwerkbeveiliging dan
WEP. WPA en WPA2 zijn vergelijkbare typen beveiliging. WPA2 is een nieuwere versie van WPA en is veiliger dan
WPA. WPA en WPA2 gebruiken beide een serie tekens, de vooraf gedeelde WPA-sleutel of het wachtwoord, om
draadloze netwerken te beveiligen tegen niet-geautoriseerde toegang.
Voor een geldig WPA-wachtwoord geldt het volgende:
• 8 tot 63 ASCII-tekens. ASCII-tekens in een WPA-wachtwoord zijn hoofdlettergevoelig.
of
• Precies 64 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9.
Alle apparaten op het draadloze netwerk moeten hetzelfde WPA-wachtwoord gebruiken. WPA-beveiliging is alleen
een optie voor infrastructuurnetwerken met draadloze toegangspunten en netwerkkaarten die WPA ondersteunen.
De meeste nieuwere draadloze-netwerkapparatuur biedt ook WPA2-beveiliging als optie.
Hoe bepaal ik welk type beveiliging voor mijn netwerk wordt
gebruikt?
U moet de WEP-sleutel of het WPA-wachtwoord en het type beveiliging (WEP, WPA of WPA2) kennen dat wordt
gebruikt op het draadloze netwerk. Raadpleeg de documentatie bij het draadloze toegangspunt (draadloze router)
of de webpagina voor het draadloze toegangspunt, of neem contact op met de systeembeheerder als u niet beschikt
over deze instellingen.
Opmerking: De WEP-sleutel en het WPA-wachtwoord zijn niet hetzelfde als het wachtwoord voor het draadloze
toegangspunt. Met dit wachtwoord hebt u toegang tot de instellingen van het draadloze toegangspunt. U kunt met
de WEP-sleutel of het WPA-wachtwoord printers en computers aansluiten op het draadloze netwerk.
Hoe worden thuisnetwerken geconfigureerd?
Computers, laptops en printers moeten met elkaar verbonden zijn met kabels en/of moeten beschikken over
ingebouwde of geïnstalleerde netwerkadapters, als u wilt dat ze met elkaar kunnen communiceren.
Een netwerk kan op veel verschillende manieren worden ingesteld. Hieronder worden vijf algemene voorbeelden
gegeven.
Opmerking: de printers in de volgende diagrammen stellen printers voor die zijn uitgerust met interne afdrukservers
zodat ze kunnen communiceren via een netwerk.
De printer installeren op een draadloos netwerk (alleen bepaalde modellen)
47