CONTROLEER OF DE OPTIE IS VERBONDEN MET DE PRINTER.
1 Zet de printer uit.
2 Trek de stekker van de printer uit het stopcontact.
3 Controleer de verbinding tussen de optie en de printer.
CONTROLEER OF DE OPTIE CORRECT IS GEÏNSTALLEERD.
Druk een pagina met menu-instellingen af om te controleren of de optie wordt vermeld in de lijst met geïnstalleerde
opties. Als de optie niet voorkomt in de lijst, installeert u die opnieuw. Voor meer informatie leest u de documentatie
voor de hardware-installatie die bij de optie is geleverd of gaat u naar www.lexmark.com/publications om de
instructies van de optie te bekijken.
CONTROLEER OF DE OPTIE IS GESELECTEERD.
Selecteer de optie op de computer die u gebruikt om af te drukken. Zie “Beschikbare opties bijwerken in het
printerstuurprogramma” op pagina 55 voor meer informatie.
Laders
Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende oplossingen:
CONTROLEER OF HET PAPIER OP DE JUISTE WIJZE IS GEPLAATST.
1 Trek de lade volledig naar buiten.
2 Controleer op papierstoringen en verkeerd ingevoerd papier.
3 De geleiders moeten tegen de randen van het papier worden geplaatst.
4 Plaats de lade weer in de printer.
STEL DE PRINTER IN OP DE BEGINWAARDEN.
Zet de printer uit, wacht ongeveer 10 seconden en zet de printer weer aan.
Flashgeheugenkaart
Controleer of de flashgeheugenkaart goed is bevestigd op de systeemkaart van de printer.
Vaste schijf met adapter
Controleer of de vaste schijf goed is aangesloten op de systeemkaart van de printer.
problemen oplossen
300