SCHAKEL DE STORINGSBRONNEN UIT
Veelgebruikte huishoudelijke apparatuur verstoort mogelijk de netwerkcommunicatie. Draadloze telefoons (geen
mobiele telefoons), magnetrons, babyfoons, vrijwel alle keukenapparatuur, draadloze beveiligingsapparatuur,
andere draadloze netwerken in de buurt en elk apparaat met een motor kan onderbrekingen in de draadloze
netwerkcommunicatie veroorzaken.
Schakel mogelijke storingsbronnen uit en controleer of deze het probleem veroorzaken. Als dit het geval is, moet
u het draadloze netwerk afschermen van het apparaat.
WIJZIG HET KANAAL DAT WORDT GEBRUIKT DOOR DE DRAADLOZE ROUTER
Soms kunt u interferentie door onbekende bronnen opheffen door het kanaal te wijzigen dat de draadloze router
gebruikt om uit te zenden. Een router beschikt over drie aparte kanalen. Raadpleeg de documentatie bij de router
om vast te stellen welke kanalen van toepassing zijn. Andere kanalen zijn optioneel en overlappen met deze drie
kanalen. Als de router is geconfigureerd voor het gebruik van de standaardinstellingen, wijzigt u de kanaalinstelling
om een ander kanaal te gebruiken. Raadpleeg de handleiding bij de draadloze router als u niet weet hoe u het
kanaal moet wijzigen.
CONFIGUREER DE DRAADLOZE ROUTER MET EEN UNIEKE SSID
Veel draadloze netwerken gebruiken de oorspronkelijke SSID die door de fabrikant is ingesteld. Het gebruik van
de standaard-SSID kan problemen veroorzaken als meerdere netwerken in een gebied dezelfde SSID gebruiken.
Mogelijk proberen de printer of computer verbinding te maken met het verkeerde netwerk, hoewel het lijkt als ze
verbinding maken met het juiste netwerk.
Wijzig de standaard ingestelde SSID op uw draadloze router om dit probleem te voorkomen. Raadpleeg de
handleiding bij uw router als u niet weet hoe u de SSID moet wijzigen.
Opmerking: als u de SSID wijzigt op de router, moet u dit ook doen op alle apparaten die toegang hebben tot het
draadloze netwerk.
WIJS STATISCHE IP-ADRESSEN TOE AAN ALLE APPARATEN OP HET NETWERK
De meeste draadloze netwerken gebruiken een DHCP-server (dynamic host configuration protocol; dynamisch
protocol voor hostconfiguratie) in de draadloze router om IP-adressen toe te wijzen aan clients op het draadloze
netwerk. DHCP-adressen worden toegewezen wanneer dit nodig is, bijvoorbeeld als een nieuw apparaat wordt
toegevoegd aan het netwerk of als een apparaat wordt ingeschakeld. Draadloze apparaten verzenden een verzoek
naar de router en ontvangen dan een IP-adres zodat ze kunnen worden gebruikt op het netwerk. Omdat de router
naast het toewijzen van adressen nog veel andere taken uitvoert, reageert de router soms niet snel genoeg met
een IP-adres. Het aanvragende apparaat geeft het daarom soms op voordat het een adres heeft ontvangen.
Wijs statische IP-adressen toe aan de apparaten op uw netwerk om dit probleem op te lossen. Met statische IP-
adressen beperkt u de taken van uw draadloze router. Raadpleeg de handleidingen bij uw router en
besturingssysteem als u niet weet hoe u een statisch IP-adres kunt toewijzen.
Voer de volgende handelingen uit om een statisch IP-adres toe te wijzen aan de printer:
1 Voltooi de draadloze installatie waardoor de printer een DHCP-adres ontvangt van een DHCP-server op het
netwerk.
2 Druk een netwerkconfiguratiepagina af om het IP-adres vast te stellen dat nu is toegewezen aan de printer.
3 Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk. Druk op Enter.
De webpagina van de printer wordt geladen.
4 Klik op de koppeling Configuratie.
Problemen oplossen
184