174
ONDERHOUD
•Omdat elke vervuiling tevens een voedingsbodem voor micro-
organismen vormt, moet de uitrusting zorgvuldig worden schoonge-
houden.
Voor de camera
•Reinig de camera uitsluitend met een zachte, droge doek.
Hardnekkig vuil moet eerst met een sterk verdund afwasmiddel
worden bevochtigd – en vervolgens met een droge doek worden
weggeveegd.
•Om vlekken en vingerafdrukken te verwijderen dient u de camera
met een schone, pluisvrije doek af te vegen. Vuil in moeilijk
toegankelijke hoeken van de camerabody kan met een klein
penseel worden verwijderd.
•Alle mechanisch bewegende lagers en glijvlakken van uw camera
zijn gesmeerd. Denk eraan als u de camera langere tijd niet
gebruikt: de camera ongeveer elke drie maanden meerdere keren
ontspannen om verharsen van de smeerpunten te voorkomen. Ook
is het raadzaam alle overige bedieningselementen regelmatig te
verstellen of te gebruiken.
Voor het objectief
•Op de buitenlens van het objectief volstaat het normaal gesproken
het stof met een zacht haarpenseel te verwijderen. Bij sterkere
vervuiling kunt u hem met een zeer schone, zachte doek, die
absoluut vrij is van vuil en stof, in cirkelvormige bewegingen van
binnen naar buiten voorzichtig worden gereinigd. Wij adviseren
microvezeldoekjes (verkrijgbaar in de foto- en optiekzaak) die in
een beschermende verpakking worden bewaard en bij temperatu-
ren tot 40°C wasbaar zijn (geen wasverzachter, nooit strijken!).
Reinigingsdoekjes voor brillen die met chemische middelen zijn
geïmpregneerd, mogen niet worden gebruikt omdat ze het
objectiefglas kunnen beschadigen.
•De meegeleverde objectiefdop beschermt het objectief eveneens
tegen ongewenste vingerafdrukken en regen.