31
Signaalgeluiden
Met de Leica S kunt u bepalen of meldingen en/of de actieve auto-
focus (zie p. 37) door akoestische signalen – er zijn twee volumes
– bevestigd moeten worden of dat de werking van de camera vooral
geruisloos moet zijn.
De bevesting volgt als een piepoon, die zowel steeds voor de bevesti-
ging van de ingestelde autofocus alsook als signaal van een melding
kan worden geactiveerd.
Opmerking:
In de fabrieksinstelling zijn de geluidssignalen uitgeschakeld.
Instellen van de functies
1. Selecteer in het menu, in het gedeelte
SETUP (zie p. 17/26) Acoustic
Signal
(5.29) en
2. roep het submenu op. Het bestaat uit de 3 punten
Volume, AF Confirma-
tion
en Warnings.
3. Als u
Volume selecteert
• verschijnt er een submenu met de keuzemogelijkheden
High en Low.
4. Kies in dit submenu de gewenste optie.
• Na de bevestiging verschijnt weer het oorspronkelijke monitorbeeld.
5. Kies in de andere submenu's of u de geluiden voor de beoogde opties
wilt activeren of niet.
Wanneer u
On kiest
Bij
AF Confirmation hoort u een pieptoon als de scherpte – automatisch
of handmatig – juist is ingesteld, d.w.z. op het moment dat de indicatie-
lamp gaat branden (2.7b) in de zoeker (zie p.10).
Bij
Warnings hoort u een pieptoon bij alle meldingen en waarschuwingen
die op het LCD-scherm (1.23) verschijnen, evenals wanneer de zelfont-
spanner afloopt (zie p. 46).
Als u
Off bij Warnings kiest
Ook al hebt u
Off gekozen, zal er in twee situaties toch een akoestisch
waarschuwingssignaal worden gegeven:
- wanneer de afdekklep (1.19) van de geheugenkaarten tijdens de gege-
vensoverdracht wordt geopend (zie p. 21/62)
- wanneer na een sensor-reiniging de sluiter weer gaat sluiten (zie p. 68)
LCD-scherm en display aan bovenzijde
De Leica S bezit zwei displays,
- ein kleuren-OLED (organic light emitting diode)–display (1.12) en
- een groot 3“ LCD-scherm (1.23).
Op het display aan de bovenzijde ziet u onder meer (zie „De displays /
Op display aan bovenzijde“, zie p. 11) de belangrijkste informatie over de
status van de geheugenkaarten en de batterijen, evenals over de belich-
tingsregeling.
Het LCD-scherm dient vooral voor het bekijken van de opnamen op de
geheugenkaart(en) en toont het gehele beeldveld evenals de gekozen
gegevens en informatie (zie „De displays / Op het LCD-scherm“, pag.
12). Bovendien hebt u de mogelijkheid de volgende informatie te laten
weergeven
- in de Weergavemodus, over het beeld heen
- een histogram (4.3), (zie p. 13/57)
- de markering van te heldere of donkere gebieden zonder tekening (zie
„Clipping“.
- bijkomende opnamegegevens (4.4), (zie p. 14/57)
- In de Opnamemodus, een omvattende opsomming van de belangrijkste
opname-parameters (zie „De displays / Op het LCD-scherm/(4.1)
Weergave opnamegegevens“, p. 12).
De beide displays kunt u aan de betreffende situatie, d.w.z. de bestaan-
de lichtomstandigheden, aanpassen: De helderheid van het display aan
de bovenzijde en van het LCD-scherm bovendien ook de achtergrond-
verlichting. De helderheid van het LCD-scherm kan automatisch aan
de helderheid van de omgeving worden aangepast. Hiervoor dient de
sensor (1.28).
Instellen van de functies
1. Selecteer in het menu, in het gedeelte
SETUP (zie p. 17/26) Monitor /
Display
(5.27) en
2. in het eerste submenu of u het LCD-scherm wilt instellen -
Back Plane ,
of het display aan de
Top Cover.
Als u het LCD-scherm wilt instellen:
3. kiest u in het tweede submenu of u
Brightness of Backlight wilt
instellen en
4. in de betreffende submenu's tot slot het gewenste niveau. Voor beide
displays zijn er vijf niveaus mogelijk en voor
Backlight bovendien een
automatische instelling.
Als u het display aan de bovenzijde wilt instellen:
5. kiest u in het tweede submenu of u
brightness (helderheid) of
Stand-by-tijd wilt instellen
6. in de betreffende submenu's tot slot het gewenste niveau, resp. de
tijdsduur. Voor beide instellingen zijn er drie niveaus.