117
3. met nog steeds ingedrukt gehouden ontspan-
knop wordt de camera vervolgens naar het de-
finitieve fragment gezwenkt,
4. en kan met de eerder bepaalde belichting wor-
den ontspannen.
Een wijziging van de diafragma-instelling nadat de
gemeten waarde is opgeslagen heeft geen aan-
passing van de sluitertijd tot gevolg, hetgeen wil
zeggen dat dit tot een foutieve belichting leidt.
Het opslaan wordt beëindigd als de vinger het
drukpunt van de ontspanknop loslaat.
Opmerking: Het opslaan van de gemeten waarde
is bij gebruik van een camera met motorische
aandrijving, bijv. LEICA MOTOR-M, alleen in com-
binatie met een afzonderlijke opname mogelijk en
niet met een serie opnames.
De handmatige instelling van de belichting
Als de belichtingsmeting volledig met de hand
moet plaatsvinden, moet de tijd-instelknop (16)
op een van de gegraveerde sluitertijden zijn ver-
grendeld.
Vervolgens:
1. schakelt u de belichtingsmeter in en
2. zorgt u door de tijd-instelknop en/of de dia-
fragma-instelling van het objectief (13) in de
door de oplichtende, driehoekige LED aange-
geven richting te draaien, dat alleen de ronde
LED gaat branden.
Naast de voor een juiste belichting benodigde
draairichting van tijd-instelknop en diafragma-in-
stelring, geven de drie LED’s van de lichtschaal op
de volgende wijze onderbelichting, overbelichting
alsmede de juiste belichting aan:
Onderbelichting van minstens één diafrag-
matrap; draaiing naar rechts nodig
Onderbelichting van een
1
/
2
halve diafrag-
matrap; draaiing naar rechts nodig
Juiste belichting
Overbelichting van een
1
/
2
halve diafrag-
matrap; draaiing naar links nodig
Overbelichting van minstens één diafrag-
matrap; draaiing naar links nodig
Opmerking: Bij langere sluitertijden dan 2s wordt
na het ontspannen de resterende belichtingstijd
in de indicatie in seconden teruggeteld.