NEDERLANDS 17
Kalibratie controle voorbereiden.
U kan de kalibrering van de laser controleren. Plaats het
toestel in het midden tussen twee muren die minstens
5 m van mekaar verwijderd zijn. Schakel het toestel aan
(Kontrolelicht 11 UIT). Voor een optimale controle een
statief gebruiken. 1. Markeer punt A1 op de wand.
2. Draai het toestel 180° om en markeer het punt A2.
Tussen A1 en A2 heeft u nu een horizontale referentie.
Opgelet: Wanneer het verschil tussen punt A2 en A3
groter is dan aangegeven als tolerantie nl. 3 mm / 10
m, is een kalibratie nodig. Neem hiervoor contact op
met uw vakhandelaar. UMAREX-LASERLINER.
Controleren van de verticale lijn: Apparaat op ca. 5
meter van de wand opstellen, aan de wand een lood met
ongeveer 2 meter draad bevestigen, de draad moet vrij
kunnen pendelen, apparaat instellen in de vertikale positie
en wanneer u de draad nadert moet, mag het verschil
niet meer zijn dan 1,5 mm daarbij blijft u binnen de
gestelde tollerantie.
Controleren van de horizontale lijn: Apparaat op ca .
5 meter van de wand opstellen, en het laserkruis instellen,
Punt B aan de wandmarkeren, laserkruis ca. 2,5 meter
naar rechts draaien en punt C markeren, controleer nu of
of de waterpaslijn van punt C,
ongeveer 2mm op de gelijke
hoogte ligt dan punt B, dezelf-
de controle kunt u tevens naar
links uitvoeren.
AutoCross Laser ACL 2
Kalibratie controleren
3. Plaats het toestel zo dicht mogelijk tegen de wand ter
hoogte van punt A1. Richt het toestel uit.
4. Draai het toestel vervolgens 180° en markeer punt A3.
Het verschiltussen A2 en A3 moet binnen de tolerantie
van de nauwkeurigheid zitten.
A
1
A
2
2.
1.
A
3
A
2
<
3 mm / 10 m = OK
A
3
A
2
A
2
A
1
4.
3.
B
C
2,5 m
< 2 mm = OK