29
DRAAIBARE VOORSTOELEN
(fig. 27 - 28)
De stoelen van de zitplaatsen voor
(bestuurder en passagier) kunnen
180° naar binnen worden gedraaid,
waardoor een "zitkamer" wordt
gevormd.
Deze procedure moet van buitenaf
worden uitgevoerd. Ga als volgt te
werk:
– zet de rugleuning van de stoel
rechtop;
– plaats de stoel bijna geheel naar
voren;
Controleer voordat u
wegrijdt of alle stoelen in
de rijrichting van de auto
staan en goed geblokkeerd zijn.
Alleen deze opstelling staat een
doelmatig gebruik van de veilig-
heidsgordels toe.
fig. 27
L0B0223b
fig. 28
L0B0224b
– voor de bestuurdersstoel: zet de
stoel in de hoogste stand en plaats
het stuur geheel naar voren. Bij aan-
getrokken handrem is het niet moge-
lijk de stoel 180° te draaien; trek
knop B uit en duw de hendel
omlaag; in deze stand blijft de auto
toch geremd;
– trek hendel A omhoog en draai
gelijktijdig de stoel 180° naar bin-
nen, totdat de "zitkamer"-opstelling
is bereikt; tijdens het draaien van de
stoel kan hendel A worden losgela-
ten;
Om de stoel weer in de rijrichting
te plaatsen, moet de beschreven pro-
cedure in omgekeerde volgorde wor-
den uitgevoerd.