—
26
—
5. VOORBEREIDING
5-1 Handmatige nulinstelling
Controleer of de meternaald in het midden van het oneindigheidsteken ∞ van
de schaal staat, zo niet de naald bijstellen met een schroevendraaier ①.
5-2 Controle batterijspanning
①Plaats de bereikschakelaar op BATT.CHECK
②Druk op de testknop.
③ De naald wijkt uit. Controleer de staat van de batterijen: als de naald zich
niet naar de BATT.GOOD zone verplaatst, dan zijn de batterijen te zwak en
moeten ze vervangen worden (zie punt 8).
5-3 Aansluiting van de meetsnoeren
Voer het meetsnoer volledig in de aansluitklem van het toestel. Verbind de
zwarte krokodillenklem met de EARTH klem en de rode lijnprobe met de LINE
klem.
5-4 Controle van de testprobes
Plaats de bereikschakelaar op 3Ω, druk op de testknop en draai deze in de
vergrendelpositie. Als de meetsnoeren kortgesloten zijn moet de naald zich
verplaatsen van het oneindigheidsteken naar de nul op de blauwe ohmschaal.
Is dit niet het geval, dan is de probe of de zekering waarschijnlijk defect.
Ontgrendel de testknop na de test.
WAARSCHUWING
Als de testknop ingedrukt is terwijl de bereikschakelaar zich in het mega-
ohmbereik bevindt, de uiteinden van de meetsnoeren niet aanraken; deze
bevatten hoogspanning en kunnen een elektrische schok veroorzaken.
OPGELET
Tijdens een batterijtest de testknop niet ingedrukt houden of vergrendelen.