EN ISO 7779 ............................................................................................................................................ 1-6
Aan- en uitzetten ................................................................................................................................................ 2-8
Standaardinstellingen van het apparaat ............................................................................................................ 2-11
Datum en tijd instellen ............................................................................................................................ 2-11
De teller controleren ......................................................................................................................................... 2-37
Command Center RX ....................................................................................................................................... 2-38
Toegang tot Command Center RX ......................................................................................................... 2-39
De internetpagina geeft basisinformatie over het apparaat en Command Center RX evenals
hun huidige status.
Rapport Druk rapport af Statuspagina
OPMERKING
•Als het scherm "Er is een probleem met het beveiligingscertificaat van deze website"
verschijnt, configureer dan het certificaat. Raadpleeg voor meer informatie over
certificaten de
Command Center RX User Guide
.
•U kunt ook de handeling voortzetten zonder het certificaat te configureren.
2-40
Het apparaat installeren en instellen > Command Center RX
2
Configureer de functie.
Selecteer een categorie in de navigatiebalk links op het scherm.
OPMERKING
Om volledig toegang te krijgen tot de functies van de Command Center RX pagina's, voer
de gebruikersnaam en het wachtwoord in en klik op [
Aanmelden
]. Door het vooraf
ingestelde wachtwoord van de systeembeheerder in te voeren, kan de gebruiker alle
pagina's openen, inclusief Documentbox, Adresboek en Instellingen in het navigatiemenu.
De standaard fabrieksinstelling voor de standaardgebruiker met de bevoegdheden voor
systeembeheerder wordt hieronder getoond.
* Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters (hoofdlettergevoelig).
AanmeldingsgebruikersnaamAdmin
AanmeldingswachtwoordAdmin
2-41
Het apparaat installeren en instellen > Command Center RX
Beveiligingsinstellingen wijzigen
In dit hoffdstuk wordt beschreven hoe de beveiligingsinstellingen kunnen worden gewijzigd.
1
Geef het scherm weer.
1
Start uw internetbrowser.
2
Voer het IP-adres of de hostnaam van het apparaat in in de adres- of locatiebalk.
Druk de statuspagina af om het IP-adres en de hostnaam van het apparaat te controleren. Druk op
de toets [Systeemmenu/Tellers], [Rapport], [Druk rapport af], [Statuspagina], en druk dan
vervolgens op [Ja].
3
Meldt u aan met beheerdersbevoegdheden.
De standaard fabrieksinstelling voor de standaardgebruiker met de bevoegdheden voor
systeembeheerder wordt hieronder getoond.
* Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters (hoofdlettergevoelig).
4
Klik op [
Beveiligingsinstellingen
].
Rapport Druk rapport af Statuspagina
Aanmeldings-
gebruikersnaam
Admin
Aanmeldings-
wachtwoord
Admin
2-42
Het apparaat installeren en instellen > Command Center RX
2
Configureer de beveiligingsinstellingen.
Vanuit het menu [
Beveiligingsinstellingen
], selecteert u de instelling die u wilt configureren.
OPMERKING
•De configureerbare instellingen binnen [
Beveiliging apparaat
], [
Beveiliging verzenden
]
en [
Netwerkveiligheid
] kunnen ook geconfigureerd worden vanuit het systeemmenu van
het apparaat.
Voor meer informatie, raadpleeg de
Engelse
gebruikershandleiding.
•Raadpleeg voor meer informatie over instellingen met betrekking tot certificaten de
Command Center RX User Guide
.
2-43
Het apparaat installeren en instellen > Command Center RX
Machinegegevens wijzigen
De machinegegevens van het apparaat wijzigen.
1
Roep het scherm op.
1
Start uw internetbrowser.
2
Voer het IP-adres of de hostnaam van het apparaat in in de adres- of locatiebalk.
Druk de statuspagina af om het IP-adres en de hostnaam van het apparaat te controleren. Druk op
de toets [Systeemmenu/Tellers], [Rapport], [Druk rapport af], [Statuspagina], en druk dan
vervolgens op [Ja].
3
Meld u aan met beheerdersbevoegdheden.
De standaard fabrieksinstelling voor de standaardgebruiker met de bevoegdheden voor
systeembeheerder wordt hieronder getoond.
* Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters (hoofdlettergevoelig).
4
Selecteer in het menu [
Apparaatinstellingen
], [
Systeem
].
Rapport Druk rapport af Statuspagina
Aanmeldings-
gebruikersnaam
Admin
Aanmeldings-
wachtwoord
Admin
2
3
1
2-44
Het apparaat installeren en instellen > Command Center RX
2
Geef de hostnaam op.
Voer de machinegegevens in en klik vervolgens op [
Verzenden
].
BELANGRIJK
Start, na het wijzigen van de instelling, het netwerk opnieuw op of zet het apparaat
UIT en vervolgens weer AAN.
Om de netwerkkaart opnieuw op te starten, klikt u op [Resetten] in de menu
[Beheerinstellingen], en klikt u vervolgens op [Netwerk opnieuw opstarten] in
"Herstarten".
2-45
Het apparaat installeren en instellen > Command Center RX
E-mailinstellingen
Door de SMTP-instellingen te configureren, kunnen beelden die door het apparaat gescand zijn als e-mailbijlagen
verzonden worden en e-mailkennisgevingen verzonden worden wanneer taken zijn voltooid.
Deze functie kan alleen worden gebruikt als het apparaat is verbonden met een mailserver die het SMTP-protocol
gebruikt.
Configureer daarnaast het volgende.
•SMTP-instellingen
Item: "SMTP-protocol" and "SMTP-servernaam" in "SMTP"
•Het afzenderadres wanneer het apparaat e-mails verzendt
Item: "Adres afzender" in "Instellingen voor e-mail verzenden"
•De instelling om de grootte van e-mails te beperken
Item: "Groottebeperking e-mail" in "Instellingen voor e-mail verzenden"
Volg de onderstaande stappen om de SMTP-instellingen op te geven.
1
Geef het scherm weer.
Geef het SMTP-protocolscherm weer.
1
Start uw internetbrowser.
2
Voer het IP-adres of de hostnaam van het apparaat in in de adres- of locatiebalk.
Druk de statuspagina af om het IP-adres en de hostnaam van het apparaat te controleren. Druk op
de toets [Systeemmenu/Tellers], [Rapport], [Druk rapport af], [Statuspagina], en druk dan
vervolgens op [Ja].
3
Meldt u aan met beheerdersbevoegdheden.
De standaard fabrieksinstelling voor de standaardgebruiker met de bevoegdheden voor
systeembeheerder wordt hieronder getoond.
* Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters (hoofdlettergevoelig).
Rapport Druk rapport af Statuspagina
Aanmeldings-
gebruikersnaam
Admin
Aanmeldings-
wachtwoord
Admin
2-46
Het apparaat installeren en instellen > Command Center RX
4
Selecteer in het menu [
Netwerkinstellingen
], [
Protocol
].
2
Configureer de instellingen.
Stel [
SMTP (E-mail TX)
] in op [
Aan
] in [
Verzendprotocollen
].
1
2
2-47
Het apparaat installeren en instellen > Command Center RX
3
Roep het scherm op.
Geef het e-mailinstellingenscherm weer.
Vanaf de menu [
Functieinstellingen
] kilkt u op [
E-mail
].
4
Configureer de instellingen.
Ga naar de items [
SMTP
] en [
Instellingen voor e-mail verzenden
].
InstellingBeschrijving
SMTPStel in om e-mails vanaf de machine te versturen.
SMTP-protocolToont het scherm SMTP-protocolinstellingen. Controleer of
"SMTP protocol" is ingesteld op [Aan]. Als [Uit] is ingesteld, klik
dan op [Protocol] en stel het SMTP-protocol in op [Aan].
SMTP-
servernaam
*1
Voer de hostnaam of het IP-adres van de SMTP-server in.
SMTP-
poortnummer
Geef het poortnummer op voor de SMTP. Gebruik de standaard
SMTP-poort 25.
Time-out SMTP-
server
Stel de wachttijd voor time-out in seconden in.
Verificatieprotocol
Om SMTP-verificatie te gebruiken, voer de gebruikersinformatie
voor verificatie in.
SMTP-beveiligingStel SMTP beveiliging in.
Activeer "SMTP-beveiliging" in "SMTP (E-mail TX) " op de de
pagina [Protocolinstellingen].
POP voor SMTP-
timeout
Geef de tijd in seconden op tot de wachttijd voor de verbinding
met POP-server is verlopen. Dit kan worden ingesteld wanneer
[POP voor SMTP] is geselecteerd in "Verificatieprotocol".
Verbinding
testen
Test om te bevestigen dat de instellingen correct zijn.
Domeinbeperking
Om domeinen te beperken, klik op [
Domeinenlijst
] en voer de
domeinnamen van de adressen in die moeten worden toegestaan of
afgewezen. Beperking kan ook worden opgegeven via e-mailadres.
1
2
2-48
Het apparaat installeren en instellen > Command Center RX
5
Klik op [Verzenden].
POP3POP3-protocolU hoeft de volgende items niet in te stellen als u alleen de functie
voor het verzenden van e-mails vanaf het apparaat inschakelt.
Stel de volgende items in als u de functie voor het ontvangen van
e-mails op het apparaat wenst in te schakelen. Raadpleeg voor
meer informatie de Command Center RX User Guide.
Controle-interval
Nu uitvoeren
Domeinbeperking
Gebruikers-
instellingen
POP3
Instellingen
voor
e-mail
verzenden
Groottebeperking
e-mail
Voer de maximumgrootte van te verzenden e-mailberichten in in
kilobytes. Als de grootte van een e-mail deze waarde
overschrijdt, dan wordt een foutbericht weergegeven en wordt
het verzenden van de e-mail geannuleerd. Gebruik deze
instelling als u groottebeperking e-mail voor de SMTP-server
heeft ingesteld. Zoniet, voer een waarde in van 0 (nul) om
e-mails zonder groottebeperking te kunnen versturen.
Adres afzender
*1
Voer het e-mailadres in van de persoon die verantwoordelijk is voor
het apparaat, bijvoorbeeld de apparaatbeheerder. Dit zorgt ervoor
dat een antwoord of een afleveringsfoutrapport naar een persoon
wordt gestuurd in plaats van naar het apparaat. Het adres van de
afzender moet correct worden ingevoerd voor SMTP-verificatie. Het
adres van de afzender mag maximaal 128 karakters lang zijn.
HandtekeningVoer de handtekening in. De handtekening is vrije tekst die wordt
weergegeven aan het einde van het e-mailbericht. Deze wordt
vaak gebruikt om het apparaat verder te identificeren. De
handtekening mag maximaal 512 karakters lang zijn.
Standaardinst.
functies
Wijzig de functie standaardinstellingen op de pagina
[Gemeensch./Standaard instellingen taak].
*1Zorg ervoor dat u de items invoert.
InstellingBeschrijving
2-49
Het apparaat installeren en instellen > Command Center RX
Bestemmingen registreren
U kunt bestemmingen in het adresboek van het apparaat registreren via Command Center RX.
1
Roep het scherm op.
1
Start uw internetbrowser.
2
Voer het IP-adres of de hostnaam van het apparaat in in de adres- of locatiebalk.
Druk de statuspagina af om het IP-adres en de hostnaam van het apparaat te controleren. Druk op
de toets [Systeemmenu/Tellers], [Rapport], [Druk rapport af], [Statuspagina], en druk dan
vervolgens op [Ja].
3
Meldt u aan met beheerdersbevoegdheden.
De standaard fabrieksinstelling voor de standaardgebruiker met de bevoegdheden voor
systeembeheerder wordt hieronder getoond.
* Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters (hoofdlettergevoelig).
4
Klik in het menu [
Adresboek
] op [
Adresboek apparaat
].
5
Klik op [
Toevoegen
].
Rapport Druk rapport af Statuspagina
Aanmeldings-
gebruikersnaam
Admin
Aanmeldings-
wachtwoord
Admin
2
3
1
2-50
Het apparaat installeren en instellen > Command Center RX
2
Vul de velden in.
1
Voer de bestemmingsgegevens in.
Voer de gegevens van de bestemming in die u wilt registreren. De in te voeren velden zijn dezelfde
als bij het registreren via bedieningspaneel.
2
Klik op [
Verzenden
].
Bestemmingen registreren in het adresboek (Raadpleeg de Engelse gebruikershandleiding)
3-1
3Voorbereiding voor
het gebruik
In dit hoofdstuk worden de volgende bedieningshandelingen uitgelegd.
Gebruik van het bedieningspaneel ..................................................................................................................... 3-2
Papier plaatsen .................................................................................................................................................. 3-5
Voorzorgen voor papier plaatsen ............................................................................................................. 3-6
Papier in de cassettes plaatsen ............................................................................................................... 3-7
Papier in de multifunctionele lade plaatsen ............................................................................................ 3-11
Papierformaat en mediatype opgeven ................................................................................................... 3-15
*1Raadpleeg de Engelse gebruikershandleiding voor instructies over het opgeven van het papierformaat.
MP-lade type
*2
*2Raadpleeg Engelse gebruikershandleiding om te wijzigen in een ander mediatype dan "Normaal".
Selecteer het mediatype.
Waarden: Normaal (60 tot 105g/m
2
), Transparant, Ruw, Velijn (60 tot 63g/m
2
), Etiketten,
Recycle, Afgedrukt
*3
, Dik papier, Karton, Kleur, Geperforeerd
*3
, Briefpap
*3
, Envelop, Dik (106
tot 220g/m
2
), Hoge kwaliteit, Custom 1-8
*3Raadpleeg de Engelse gebruikershandleiding om af te drukken op voorbedrukt of geperforeerd papier.
OPMERKING
•De volgende mediatypes zijn beschikbaar voor het afdrukken van inkomende faxen.
Normaal, Etiketten, Hergebruik, Dik papier, Velijn, Kleur, Envelop, Karton, Dik, Hoge kwaliteit, Ruw en Custom 1 tot
8
•Stel het papierformaat van de cassette voor faxontvangst als volgt in:
Inch-modellen: Letter, Legal, Statement
Metrische modellen: A4, B5, A5, Folio
Als de bovenstaande instelling wordt veranderd, is het niet mogelijk om faxen af te drukken.
21
21
3-18
Voorbereiding voor het gebruik > Papier plaatsen
3
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om [Inst. orig./pap.] te selecteren, en druk op de toets [
OK
].
4
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om [Inst. MF-lade] te selecteren, en druk op de toets [
OK
].
2
Geef het papierformaat op.
1
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om [MP-lade form.] te selecteren, en druk op de toets [
OK
].
2
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om het papierformaat te selecteren, en druk op de toets [
OK
].
3
Geef het mediatype op.
1
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om [MP-lade type] te selecteren, en druk op de toets [
OK
].
2
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om het mediatype te selecteren, en druk op de toets [
OK
].
21
21
21
21
21
21
3-19
Voorbereiding voor het gebruik > Papierstopper
Papierstopper
Als papier breder dan A4/Letter wordt gebruikt, moet de papierstopper getoond in de figuur geopend worden.
3-20
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
Voorbereiding voor het verzenden van een
document naar een gedeelde map in een pc
Controleer de informatie die op het apparaat moet worden ingesteld en maak een map aan waarin het document op uw
computer ontvangen wordt. In de hierna volgende uitleg worden schermen van Windows 7 gebruikt. De details van de
schermen verschillen met andere Windows-versies.
Aantekening maken van de computernaam en de
volledige computernaam
Controleer de computernaam en de volledige computernaam
1
Roep het scherm op.
Selecteer vanuit de knop [
Start
] in Windows, [
Computer
] en vervolgens
[
Systeemeigenschappen
].
2
Controleer de computernaam.
Controleer de computernaam en de volledige computernaam
Schermvoorbeeld:
Computernaam: PC001
Volledige computernaam: PC001.abcdnet.com
OPMERKING
Meld u aan bij Windows met beheerdersbevoegdheden.
OPMERKING
In Windows XP, klik met de rechtermuisknop op [
Mijn computer
] en selecteer
[
Eigenschappen
]. Het dialoogvenster [
Systeemeigenschappen
] verschijnt. Klik op het
tabblad [
Computernaam
] in het venster dat verschijnt.
In Windows 8, selecteer het bureaublad in het startscherm, klik met de rechtermuisknop op
[
Computer
] vanuit [
Bibliotheken
] en selecteer vervolgens [
Eigenschappen
].
In Windows 8, selecteer het bureaublad in het startscherm, klik met de rechtermuisknop op
[
Pc
] vanuit het bureaublad [
Explorer
] en selecteer [
Eigenschappen
]. Of klik met de
rechtermuisknop op het Window pictogram en selecteer [
Systeem
].
3-21
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
Windows XP:
Als de volledige computernaam geen punt (.) bezit, zijn de volledige computernaam en de
computernaam hetzelfde.
Als de volledige computernaam een punt (.) bezit, is de tekenreeks vóór de punt (.) de
computernaam.
Voorbeeld:PC001.abcdnet.com
PC001 is de computernaam
PC001.abcdnet.com is de volledige computernaam
Klik, na de computernaam gecontroleerd te hebben, op de knop [
Sluiten
] om het
scherm "
Systeemeigenschappen
" te sluiten.
Klik in Windows XP, na de computernaam gecontroleerd te hebben, op de knop [
Annuleren
]
om het scherm "
Systeemeigenschappen
" te sluiten.
3-22
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
Aantekening maken van de gebruikersnaam en de
domeinnaam
Controleer de domeinnaam en de gebruikersnaam voor het aanmelden bij Windows.
1
Roep het scherm op.
Selecteer vanuit de knop [
Start
] in Windows, [
Alle programma's
] (of [
Programma's
]),
[
Accessoires
] en vervolgens [
Opdrachtprompt
].
In Windows 8, roep [
Apps
] op [
Zoeken
] in Charmes op het startscherm op en selecteer
[
Opdrachtprompt
].
Het scherm Opdrachtprompt verschijnt.
2
Controleer de domeinnaam en de gebruikersnaam.
Voer, bij de Opdrachtprompt, "net config workstation" in en druk op [
Enter
].
Controleer de gebruikersnaam en domeinnaam.
Schermvoorbeeld:
Gebruikersnaam:james.smith
Domeinnaam:ABCDNET
3-23
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
Een gedeelde map aanmaken, aantekening maken
van een gedeelde map
Maak een gedeelde map aan om het document in de bestemmingscomputer te ontvangen.
1
Maak een map aan.
1
Maak een map in uw computer aan.
Maak bijvoorbeeld een map op het bureaublad aan met de naam "scannerdata".
OPMERKING
Als er een werkgroep in Systeemeigenschappen is, configureer dan onderstaande instellingen om de toegang tot de map
tot een specifieke gebruiker of groep te beperken.
1
Selecteer vanuit de knop [
Start
] in Windows, [
Configuratiescherm
], [
Vormgeving en
persoonlijke instellingen
] en vervolgens [
Mapopties
].
In Windows XP, klik op [Mijn computer] en selecteer [Mapopties] in [Extra].
In Windows 8, selecteer [Instellingen] in Charms op het bureaublad en selecteer
[Configuratiescherm], [Vormgeving en persoonlijke instellingen] en vervolgens [Mapopties].
2
Verwijder het vinkje uit [Wizard Delen gebruiken (aanbevolen)] in "Geavanceerde instellingen".
In Windows XP, klik op het tabblad [Weergave] en verwijder het vinkje uit
[Eenvoudig delen van bestanden gebruiken (aanbevolen)] in "Geavanceerde instellingen".
1
2
3
Zorg ervoor dat het tabblad [Weergave] is
geselecteerd.
3-24
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
2
Klik met de rechtermuisknop op de map "scannerdata" en klik op [
Delen
] en
[
Geavanceerd delen
]. Klik op de knop [
Geavanceerd delen
].
In Windows XP, klik met de rechtermuisknop op de map "scannerdata" en selecteer [Delen en
beveiliging] (of [Delen]).
2
Configureer de machtigingsinstellingen.
1
Selecteer het selectievakje [
Deze map delen
] en klik op de knop [
Machtigingen
].
In Windows XP, selecteer [Deze map delen] en klik op de knop [Machtigingen].
2
Klik op de knop [
Toevoegen
].
1
2
Zorg ervoor dat het tabblad [Delen] is geselecteerd.
1
2
Maak aantekening van de the [Sharenaam].
3-25
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
3
Geef de locatie op.
4
Stel de toegangsmachtiging voor de geselecteerde gebruiker in.
Selecteer het selectievakje [Toestaan] van de machtigingen "Wijzigen" en "Lezen" en druk op [OK].
In Windows XP, ga naar stap 6.
5
Klik op de knop [
OK
] in het scherm "
Geavanceerd delen
" om het scherm te sluiten.
OPMERKING
"
Iedereen
" geeft machtiging tot delen aan iedereen op het netwerk. Om de beveiliging te
versterken, wordt aanbevolen om "
Iedereen
" te selecteren en het vinkje "
Lezen
"
[
Toestaan
] te verwijderen.
3
1
Als de computernaam waarvan u aantekening
hebt gemaakt op pagina Aantekening maken van
de computernaam en de volledige computernaam
op pagina 320 dezelfde is als de domeinnaam:
Als de computernaam niet getoond wordt in "Op
deze locatie", klik dan op de knop [Locaties],
selecteer de computernaam en klik op de knop
[OK].
Voorbeeld: PC001
Als de computernaam waarvan u aantekening
hebt gemaakt op pagina Aantekening maken van
de computernaam en de volledige computernaam
op pagina 320
niet dezelfde is als de
domeinnaam:
Als de tekst na de eerste punt (.) in de volledige
computernaam waarvan u aantekening hebt
gemaakt niet verschijnt in "Op deze locatie", klik
dan op de knop [
Locaties
], selecteer de tekst na
de punt (.) en klik op de knop [OK].
Voorbeeld: abcdnet.com
2
Voer de gebruikersnaam waarvan u aantekening hebt
gemaakt op pagina Aantekening maken van de
gebruikersnaam en de domeinnaam op pagina 322 in
het tekstvak in en klik op de knop [OK].
Ook de gebruikersnaam kan gemaakt worden door te
klikken op de knop [Geavanceerd] en een gebruiker te
selecteren.
1
2
3
Selecteer de gebruiker die u hebt ingevoerd.
3-26
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
6
Controleer de ingestelde details onder het tabblad [
Beveiliging
].
Controleer of vinkjes verschijnen in het selectievakje [Toestaan] voor de machtigingen "Wijzigen" en
"Lezen en uitvoeren" en klik op de knop [Sluiten].
In Windows XP, controleer of vinkjes verschijnen in het selectievakje [Toestaan] voor de
machtigingen "Wijzigen" en "Lezenenuitvoeren" en klik op de knop [OK].
2
3
4
Selecteer het tabblad [Beveiliging].
1
Selecteer de gebruiker die u hebt ingevoerd.
Als de gebruiker niet voorkomt in "Namen van
groepen of gebruikers", klik dan op de knop
[Bewerken] om een gebruiker toe te voegen op
dezelfde manier als aangegeven in stap 2
(Configureer de machtigingsinstellingen.).
3-27
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
Windows Firewall configureren
Sta het delen van bestanden en printers toe en stel de poort gebruikt voor SMB-verzending in.
1
Controleer het delen van bestanden en printers.
1
Selecteer vanuit de knop [
Start
] in Windows, [
Configuratiescherm
], [
Systeem en
beveiliging
] en [
Een programma via Windows Firewall toestaan
].
2
Selecteer het selectievakje [
Bestands- en printerdeling
].
2
Een poort toevoegen.
1
Selecteer vanuit de knop [
Start
] in Windows, [
Configuratiescherm
], [
Systeem en
beveiliging
] en [
Status van firewall controleren
].
OPMERKING
Meld u aan bij Windows met beheerdersbevoegdheden.
OPMERKING
Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, klik dan op de knop
[
Doorgaan
].
1
2
3
3-28
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
2
Selecteer [
Geavanceerde instellingen
].
3
Selecteer [
Regels voor binnenkomende verbindingen
].
4
Selecteer [
Nieuwe regels
].
5
Selecteer [
Poort
].
1
2
3-29
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
6
Selecteer [
TCP
] als de poort waarop de regel toegepast moet worden. Selecteer
vervolgens [
Specifieke lokale poorten
], voer “445” in en klik op [
Volgende
].
7
Selecteer [
De verbinding toestaan
] en klik op de knop [
Volgende
].
8
Controleer of alle selectievakjes geselecteerd zijn en klik op de knop [
Volgende
].
2
3
1
1
2
1
2
3-30
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
9
Voer "Scan to SMB" in "
Naam
" in en klik op [
Voltooien
].
In Windows XP of Windows Vista
1
In Windows XP, selecteer vanuit de knop [
Start
] in Windows, [
Configuratiescherm
] en
vervolgens [
Windows Firewall
].
In Windows Vista, selecteer vanuit de knop [
Start
] in Windows, [
Configuratiescherm
],
[
Beveiliging
] en vervolgens [
Windows Firewall in- of uitschakelen
].
Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, klik dan op de knop
[
Doorgaan
].
2
Klik op het tabblad [
Uitzonderingen
] en vervolgens op de knop [
Poort toevoegen...
].
3
Geef de instellingen voor poort toevoegen op.
Voer een willekeurige naam in "
Naam
" in (voorbeeld: Scannen naar SMB). Dit wordt de
naam van de nieuwe poort. Voer "445" in "
Poortnummer
" in. Selecteer [
TCP
] voor
"
Protocol
".
4
Klik op de knop [
OK
].
In Windows 8
1
In Charms op het bureaublad, klik op [
Instellingen
], [
Configuratiescherm
], [
Systeem en
beveiliging
] en vervolgens [
Windows Firewall
].
Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, klik dan op de knop
[
Doorgaan
].
2
Configureer de instellingen, raadpleeg Windows Firewall configureren op pagina 327.
1
2
4-1
4Afdrukken vanaf PC
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Afdrukken vanaf PC ........................................................................................................................................... 4-2
Afdrukken op papier van niet-standaard formaat ..................................................................................... 4-4
De standaardinstellingen van het printerstuurprogramma wijzigen (Windows 7) .................................... 4-6
Een afdruktaak vanaf de computer annuleren ......................................................................................... 4-6
Afdrukken met AirPrint ....................................................................................................................................... 4-7
4-2
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
Afdrukken vanaf PC
Volg de onderstaande stappen om documenten vanuit toepassingen af te drukken.
Dit hoofdstuk beschrijft de afdrukmethode met behulp van de KX DRIVER.
1
Geef het scherm weer.
Klik op [
Bestand
] en selecteer [
Afdrukken
] in de toepassing.
2
Configureer de instellingen.
1
Selecteer het apparaat in het menu "Naam" en klik op de knop [
Eigenschappen
].
OPMERKING
•Om documenten af te drukken vanuit een toepassing, moet u het printerstuurprogramma op uw computer
installeren vanaf de bijgeleverde dvd (Product Library).
•In sommige omgevingen worden de huidige instellingen weergegeven aan de onderzijde van het
printerstuurprogramma.
•Bij het afdrukken van de karton of enveloppen, het karton of enveloppen plaatsen alvorens de volgende procedure
te verrichten.
(Raadpleeg Als u enveloppen of karton in de multifunctionele lade plaatst op pagina 3-13.)
12
4-3
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
2
Selecteer tabblad [
Basis
].
3
Klik op het menu "Afdrukformaat" en selecteer het papierformaat voor het afdrukken.
Om papier van formaat dat niet is opgenomen in de afdrukformaten van het apparaat te laden, zoals
karton of enveloppen, moet het papierformaat worden geregistreerd.
Om op speciale papiersoorten af te drukken zoals dik papier of transparanten, klikt u op het menu
"Afdrukmateriaaltype" en selecteer het mediatype.
4
Klik op de knop [
OK
] om naar het dialoogvenster Afdrukken terug te keren.
3
Start het afdrukken.
Klik op de [
OK
] toets.
Afdrukken op papier van niet-standaard formaat (pagina 4-4)
4-4
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
Afdrukken op papier van niet-standaard formaat
Als u een papierformaat plaatst dat niet is opgenomen in de afdrukformaten van het apparaat, registreer dan het
papierformaat in het tabblad [
Basis
] van het scherm afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma.
De geregistreerde grootte kan worden geselecteerd uit het menu "Afdrukformaat".
1
Roep het scherm afdrukinstellingen op.
2
Registreer het papierformaat.
1
Klik op tabblad [
Basis
].
2
Selecteer [
Aangepast
] in het menu "Afdrukformaat".
3
Klik op de toets [
Nieuw
].
4
Voer de benaming van het papier in.
5
Voer het papierformaat in.
6
Klik op de [
OK
] toets.
7
In het menu "Afdrukformaat", selecteert u het papierformaat (benaming) die u in stap 4 tot
7 hebt geregistreerd.
8
Klik op [
MP-lade
] in het menu "Bron".
9
Selecteer de papiersoort in het menu "Afdrukmateriaaltype".
OPMERKING
Om af te drukken met het apparaat, stel het papierformaat en type in, zie hiervoor Papierformaat en mediatype voor
de cassettes opgeven op pagina 3-15.
OPMERKING
Als u een ansichtkaart of envelop hebt geplaatst, selecteer dan [
Karton
] of [
Envelop Bron
] in het menu
"Afdrukmateriaaltype".
4
5
3
6
2, 7
1
8
9
4-5
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
Scherm afdrukinstellingen printerstuurprogramma
Op het scherm afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma kunt u tal van instellingen voor het afdrukken
configureren. Raadpleeg voor meer informatie de
Printer Driver User Guide
op de dvd.
Nr.Beschrijving
1[Snel afdrukken] tabblad
Bevat pictogrammen die kunnen worden gebruikt om veelgebruikte functies eenvoudig te configureren. Elke
keer dat u op een pictogram klikt, verandert deze in een beeld dat op de afdrukresultaten lijkt en worden de
instellingen toegepast.
[Basis] tabblad
[Indeling] tabblad
In dit tabblad kunt u de instellingen configureren voor het afdrukken van verschillende lay-outs, waaronder
brochures afdrukken, modus combineren, poster afdrukken, en schaalverdeling.
[Imaging] tabblad
In dit tabblad kunt u de instellingen met betrekking tot de afdrukkwaliteit configureren.
[Publiceren] tabblad
In dit tabblad kunt u covers en inserts voor afdruktaken maken en inzetstukken tussen de vellen van OHP-
folies plaatsen.
[Taak] tabblad
In dit tabblad kunt u de instellingen configureren voor het opslaan van afdrukgegevens vanuit de computer op
het apparaat. Regelmatig gebruikte documenten en andere gegevens kunnen op het apparaat worden
opgeslagen om op een later moment afgedrukt te worden. Aangezien opgeslagen documenten direct vanaf
het apparaat kunnen worden afgedrukt, is deze functie ook handig als u een document wilt afdrukken dat u
niet wilt dat anderen kunnen zien.
[Geavanceerd] tabblad
In dit tabblad kunt u de instellingen configureren voor het toevoegen van tekstpagina's of watermerken aan
afdrukgegevens.
2[Profielen]
De instellingen van het printerstuurprogramma kunnen worden opgeslagen als een profiel. Opgeslagen
profielen kunnen op naar believen op elk moment worden opgeroepen, dus het is handig om vaak gebruikte
instellingen op te slaan.
3[Herstellen]
Klik hier om de instellingen naar hun oorspronkelijke standaardwaarden terug te zetten.
1
2
3
4-6
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
Helpmenu printerstuurprogramma
Het printerstuurprogramma heeft een helpmenu. Voor meer informatie over de afdrukinstellingen, open het scherm
afdrukinstellingen printerstuurprogramma en roep de helpmenu op zoals hieronder is uitgelegd.
•Klik op de knop [
?
] in de rechterbovenhoek van het scherm en klik vervolgens op het item waarover u meer wilt
weten.
•Klik op het item waarover u meer wilt weten en druk op de [
F1
]-toets op uw toetsenbord.
De standaardinstellingen van het printerstuurprogramma
wijzigen (Windows 7)
De standaardinstellingen van het printerstuurprogramma kunnen worden gewijzigd. Door veelgebruikte instellingen te
selecteren, kunt u stappen overslaan bij het afdrukken. Raadpleeg voor de instellingen de Printer Driver User Guide.
1
Klik op de knop [
Start
] in Windows en vervolgens op [
Apparaten en printers
].
2
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram printerstuurprogramma van het apparaat, en
klik op het menu [
Eigenschappen van printer
] van het printerstuurprogramma.
3
Klik op de knop [
Basisinstellingen
] op het tabblad [
Algemeen
].
4
Selecteer de standaardinstellingen en klik op de knop [
OK
].
Een afdruktaak vanaf de computer annuleren
Om een afdruktaak via het printerstuurprogramma te annuleren voor de printer begint met afdrukken, handelt u als
volgt:
1
Dubbelklik op het printerpictogram () in de taakbalk rechts onderin het Windows-
bureaublad om een dialoogvenster voor de printer te openen.
2
Klik op het bestand waarvan u het afdrukken wilt annuleren en selecteer [
Annuleren
] in
het menu "Document".
OPMERKING
Raadpleeg Taken annuleren op pagina 5-12 wanneer afdruktaken vanaf dit apparaat
geannuleerd worden.
1
2
4-7
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken met AirPrint
Afdrukken met AirPrint
AirPrint is een afdrukfunctie die standaard is opgenomen in iOS 4.2 en recentere productversies, en Mac OS X 10.7 en
recentere productversies.
Met deze functie kunt u zich verbinden met en afdrukken op elk AirPrint-compatibel apparaat zonder een
printerstuurprogramma te installeren.
Om het apparaat zichtbaar te maken bij het afdrukken met AirPrint, kunt ulocatie-informatie van het apparaat instellen in
Command Center RX.
Raadpleeg de
Command Center RX User Guide
voor meer informatie.
5-1
5Bediening van het
apparaat
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Originelen plaatsen ............................................................................................................................................ 5-2
Originelen op de glasplaat plaatsen ......................................................................................................... 5-2
Originelen in de documenttoevoer plaatsen ............................................................................................ 5-3
Serienummer van het apparaat controleren ....................................................................................................... 5-5
Programma ........................................................................................................................................................ 5-6
Taken annuleren .................................................................................................................................... 5-12
Scannen met TWAIN ............................................................................................................................. 5-30
Hoe de faxfunctie te gebruiken ........................................................................................................................ 5-32
Documenten vanaf een verwisselbaar USB-geheugen afdrukken .................................................................. 5-33
Documenten op USB-geheugen opslaan (scannen naar USB) ....................................................................... 5-35
De informatie van het USB-geheugen controleren .......................................................................................... 5-37
*1De faxfunctie kan alleen gebruikt worden bij producten die van deze functie zijn voorzien.
Aantal verzenditems
E-mail: Max. 100
Mappen (SMP, FTP): Totaal van 5 SMB en FTP.
Fax: Max. 100
De procedures zijn net dezelfde als die bij het opgeven van de bestemmingen voor de verschillende verzendingstypes.
Ga verder om het e-mailadres of het pad van de map op te geven zodat ze in de lijst met bestemmingen verschijnen.
Druk op de [
Start
]-toets om de verzending naar alle bestemmingen tegelijkertijd te starten.
OPMERKING
•Wanneer [Aan] is geselecteerd in "Contr.voor verz.", wordt een bevestigingsscherm
van de bestemming weergegeven wanneer u op de toets [
Start
] drukt. Raadpleeg
Bevestigingsscherm voor bestemmingen op pagina 523 voor meer informatie.
•De informatie voor herhaling wordt gewist in de volgende gevallen.
- Wanneer u de stroomvoorziening uitschakelt
- Wanneer u een volgend beeld verzendt (nieuwe herhaalinformatie wordt
geregistreerd)
- Wanneer u zich afmeldt
OPMERKING
Er moet een e-mailadres zijn ingesteld in de gebruikersaanmelding voor de gebruiker die zich aanmeldt.
Een gebruiker toevoegen (Lijst lok.gebr.) (Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding)
OPMERKING
Als een van de bestemmingen een fax is, dan worden naar alle bestemmingen de beelden in zwart-wit verstuurd.
5-25
Bediening van het apparaat > Verzenden
Verzendtaken annuleren
U kunt ook taken annuleren door op de [
Stop
]-toets te drukken.
1
Druk op de [Stop]-toets terwijl het verzendscherm wordt
weergegeven.
Het menu [Lijst ann. taken] verschijnt.
2
Taken annuleren.
1
Druk op de toets [▲] of [▼] om [Verz.taak annul.] te selecteren, en druk op de toets [
OK
].
2
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om de te annuleren taak te selecteren, en druk op [Menu].
3
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om [Taak annuleren] te selecteren, en druk op de toets [
OK
].
4
Druk op [Ja] in het bevestigingsscherm.
De taak is geannuleerd.
OPMERKING
Een taak die reeds verzonden is, wordt niet tijdelijk onderbroken als u op de [
Stop
]-toets
drukt.
OPMERKING
Selecteer [Details] en druk op de toets [
OK
] om gedetailleerde informatie over de taak te
zien.
OPMERKING
Tijdens het scannen kan de taak geannuleerd worden door te drukken op de toets [
Stop
] of [Annul.].
21
1
2
21
5-26
Bediening van het apparaat > Verzenden
WSD-scan
WSD-scan slaat beelden van originelen die op dit apparaat gescand zijn, als bestanden op een WSD-compatibele
computer op.
Stuurprogrammasoftware installeren (voor Windows 7)
1
Geef [Netwerk] in het startmenu weer.
Klik op de knop [
Start
] in Windows en selecteer vervolgens [
Netwerk
].
2
Installeer het stuurprogramma.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat (Kyocera:ECOSYSXXX:XXX)
en klik vervolgens op [
Installeren
].
Dubbelklik tijdens de installatie op het pictogram getoond op de taakbalk om het scherm
"
Installatie van stuurprogramma
" weer te geven. Wanneer "
De apparaten zijn gereed voor
gebruik
" wordt weergegeven op het scherm [
Installatie van stuurprogramma
], is de
installatie voltooid.
OPMERKING
Bevestig, om WSD-scan te gebruiken, dat de computer gebruikt wordt voor WSD-scannen en het apparaat met het
netwerk is verbonden en dat WSD-scan (Raadpleeg de
Engelse Gebruikershandleiding)
op [Aan] in de
netwerkinstellingen is ingesteld.
Raadpleeg voor informatie over de bediening van de computer, de helpfunctie van de computer of de
gebruikershandleiding van uw software.
OPMERKING
Als [
Netwerk
] niet verschijnt in het startmenu, voer dan de volgende procedure uit.
1
Klik met de rechtermuisknop op [
Start
] en klik op [
Eigenschap
] in het menu dat
verschijnt.
2
Selecteer het tabblad [
Menu [Start]
] in het scherm "
Eigenschappen van Taakbalk en
menu [Start]
" en klik op [
Aanpassen
].
3
Wanneer het "
Menu [Start] aanpassen
" verschijnt, selecteer dan het selectievakje
"
Netwerk
" en klik op [
OK
].
OPMERKING
Als het venster "
Gebruikersaccountbeheer
" verschijnt, klik dan op [
Doorgaan
].
Als het venster "
Nieuwe hardware gevonden
" verschijnt, klik dan op [
Annuleren
].
5-27
Bediening van het apparaat > Verzenden
Stuurprogrammasoftware installeren (voor Windows 8 en Microsoft Windows Server 2012)
1
Klik op [Zoeken] in Charms, [Configuratiescherm], en
vervolgens op [Apparaten en printers weergeven].
2
Installeer het stuurprogramma.
Klik op [
Een apparaat toevoegen
]. Selecteer het pictogram van het apparaat
(Kyocera:ECOSYSXXX:XXX) en klik vervolgens op [
Volgende
].
Wanneer het pictogram van het apparaat (Kyocera:ECOSYSXXX:XXX) wordt weergegeven in
"
Printers
" op het scherm [
Apparaten en printers
], is de installatie voltooid.
5-28
Bediening van het apparaat > Verzenden
WSD-scan
1
Plaats de originelen.
2
Roep het scherm op.
1
Druk op de toets [
Verzenden
].
2
Druk op de toets [▲] of [▼] om [WSD-scan] te selecteren en druk op de toets [
OK
].
3
Scan de originelen.
Procedure bij gebruik van dit apparaat
1
Druk op de toets [▲] of [▼] om [Via bed. paneel] te selecteren en druk op de toets [
OK
].
2
Druk op de toets [▲] of [▼] om de bestemmingscomputer te selecteren, en druk op de
toets [
OK
].
U kunt informatie over de geselecteerde computer weergeven door op [Details] te drukken.
3
Druk op de toets [
Functiemenu
] om het type origineel, het bestandsformaat enz. naar
wens in te stellen.
Originelen plaatsen (pagina 5-2)
21
21
21
5-29
Bediening van het apparaat > Verzenden
4
Druk op de toets [
Start
].
Het verzenden begint en de op de computer geïnstalleerde software wordt geactiveerd.
Procedure vanaf uw computer
1
Druk op de toets [▲] of [▼] om [Op de computer] te selecteren en druk op de toets [
OK
].
2
Gebruik de op de computer geïnstalleerde software om de beelden te verzenden.
5-30
Bediening van het apparaat > Verzenden
Scannen met TWAIN
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een origineel met TWAIN kunt scannen.
De procedure voor het scannen met de TWAIN-driver geldt als voorbeeld. Het WIA-stuurprogramma wordt gebruikt op
dezelfde manier.
1
Roep het scherm op.
1
Activeer de TWAIN-compatibele toepassing.
2
Selecteer het apparaat dat de applicatie gebruikt en geef het TWAIN-dialoogvenster weer.
2
Configureer de scaninstellingen.
Selecteer scaninstellingen in het TWAIN-dialoogvenster dat wordt geopend.
OPMERKING
Zie de gebruikershandleiding of de helpfunctie van elke toepassingssoftware voor de
selectie van het apparaat.
5-31
Bediening van het apparaat > Verzenden
De instellingen die in het TWAIN-dialoogvenster voorkomen, zijn de volgende.
3
Plaats de originelen.
4
Scan de originelen.
Klik op de knop [
Scannen
]. De documentgegevens worden gescand.
ItemDetails
BasisPaginagroottenDeze instelling stelt de grootte van het scangebied in. De
beschikbare grootten variëren op basis van het scannermodel en
het formaat van het origineel.
ToevoermethodeDeze instelling geeft de toevoermethode van het origineel op.
Selecteer de toevoermethode uit de lijst.
Oorspronkelijke
plaatsing
Deze instelling geeft de plaatsing van het origineel op.
ZendformaatDeze instelling geeft het beeldformaat op. De beschikbare
formaten variëren op basis van het scannermodel en het formaat
van het origineel.
ImagingScankleur Deze instelling geeft het kleurtype van het beeld op.
ResolutieDeze instelling geeft het dpi (dots per inch) ofwel de scherpte voor
het beeld op.
Oorspronkelijk...Deze instelling geeft de totale beeldkwaliteit op. Zorg ervoor dat
uw selectie overeenkomt met het origineel dat u scant.
BelichtingDeze instelling geeft de scherpte en helderheid van het beeld op.
Als het selectievakje "Automatisch" is geselecteerd, dan zijn de
schuifbalk en het invoervak niet beschikbaar en wordt het
belichtingsniveau automatisch op de standaardinstelling ingesteld.
ContrastDeze instelling geeft het contrast tussen de lichte en donkere
gebieden van het beeld op. Deze functie kan niet gebruikt worden
als [Zwart-wit] is geselecteerd in [Scankleur].
Geavan-
ceerd
Omgekeerd
beeld
Deze instelling scant beelden als een negatief van een foto, door
de zwarte en witte gebieden van het beeld om te keren.
Doorschijnen
voorkomen
Deze instelling voorkomt dat het beeld op een kant van het papier
doorschijnt aan de andere kant wanneer het gescand wordt.
ProfielenDit wordt gebruikt om de huidige instellingen te controleren en
vaak gebruikte instellingen op te slaan. Wanneer op de knop
[Configuratie] wordt geklikt, gaat een instelscherm open met
knoppen voor [Toevoegen], [Bewerken] en [Verwijderen].
ToevoegenDe huidige instellingen kunnen opgeslagen worden als een
scanprofiel.
BewerkenDe naam en het commentaar van het geselecteerde scanprofiel
kunnen gewijzigd worden.
VerwijderenVerwijder opgeslagen scanprofielen.
Originelen plaatsen (pagina 5-2)
5-32
Bediening van het apparaat > Hoe de faxfunctie te gebruiken
Hoe de faxfunctie te gebruiken
Bij producten met een faxfunctie kan deze functie gebruikt worden. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor de fax
voor meer informatie.
5-33
Bediening van het apparaat > Documenten vanaf een verwisselbaar USB-geheugen afdrukken
Documenten vanaf een verwisselbaar USB-
geheugen afdrukken
Als u een USB-geheugen rechtstreeks op het apparaat aansluit, dan kunt u snel en makkelijk de bestanden die
opgeslagen zijn in het USB-geheugen afdrukken zonder een computer te hoeven gebruiken.
De volgende bestandsformaten kunnen afgedrukt worden:
•PDF-bestanden (Versie 1.7 of ouder)
•TIFF-bestanden (TIFF V6/TTN2 formaat)
•JPEG-bestanden
•XPS-bestanden
•Versleutelde PDF-bestanden
•PDF-bestanden die u wilt afdrukken, moeten als extensie (.pdf) hebben.
•De af te drukken bestanden moeten niet onder de bovenste 3 mapniveaus, inclusief de hoofdmap, worden
opgeslagen.
•Gebruik een USB-geheugen dat door dit apparaat werd geformatteerd.
•Steek het USB-geheugen rechtstreeks in de USB-poort.
1
Breng het USB-geheugen in.
Steek het USB-geheugen in de USB-geheugensleuf.
2
Roep het scherm op.
1
Druk op de toets [
Documentbox/USB
].
2
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om [USB-geheugen] te selecteren, en druk op de toets [
OK
].
21
5-34
Bediening van het apparaat > Documenten vanaf een verwisselbaar USB-geheugen afdrukken
3
Druk het document af.
1
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om de map te selecteren die het af te drukken bestand bevat
en druk op de toets [
OK
].
Het apparaat zal documenten in de bovenste 3 mapniveaus, inclusief de hoofdmap, weergeven.
2
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om het document dat u wilt afdrukken te selecteren en druk op
[Kies].
Er zal een vinkje rechts van het geselecteerde bestand geplaatst worden.
Selecteer het aangevinkte bestand en drukt opnieuw op [Kies] om de selectie te annuleren.
3
Druk op de toets [
OK
].
4
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om [Afdrukken] te selecteren, en druk op de toets [
OK
].
5
Wijzig indien gewenst het aantal exemplaren, dubbelzijdig afdrukken enzovoort.
Raadpleeg Verwisselbaar geheugen (Bestand opslaan, documenten afdrukken) (pagina 6-5) voor de
functies die geselecteerd kunnen worden.
6
Druk op de toets
[
Start
]
.
Het afdrukken van het geselecteerde bestand begint.
OPMERKING
•Er kunnen 1000 documenten weergegeven worden.
•Druk op de toets [
Terug
] om naar een hoger mapniveau terug te keren.
OPMERKING
Druk op [Menu] om de volgende bewerkingen uit te voeren.
• [Selecteer alle]: Selecteer alle bestanden.
• [Alles wissen]: Wis alle bestandsselecties.
• [Details]: Geef de details van het geselecteerde bestand weer.
1
2
21
5-35
Bediening van het apparaat > Documenten op USB-geheugen opslaan (scannen naar USB)
Documenten op USB-geheugen opslaan
(scannen naar USB)
Met deze functie kunt u gescande beeldbestanden opslaan in het USB-geheugen dat op het apparaat aangesloten is. U
kunt bestanden opslaan in de formaten PDF, TIFF, JPEG, XPS of PDF met hoge compressie.
1
Plaats de originelen.
2
Breng het USB-geheugen in.
Steek het USB-geheugen in de USB-geheugensleuf.
3
Roep het scherm op.
1
Druk op de toets [
Documentbox/USB
].
2
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om [USB-geheugen] te selecteren, en druk op de toets [
OK
].
OPMERKING
Het maximale aantal bestanden dat opgeslagen kan worden is 1000.
Raadpleeg Originelen plaatsen op pagina 52.
21
5-36
Bediening van het apparaat > Documenten op USB-geheugen opslaan (scannen naar USB)
4
Sla het document op.
1
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om de map te selecteren waar het bestand zal worden
opgeslagen en druk op de toets [
OK
].
Het apparaat laat de drie bovenste mapniveaus zien, inclusief de hoofdmap.
2
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om [Bestand opslaan] te selecteren en druk op de toets [
OK
].
3
Selecteer indien nodig het soort origineel, het bestandsformaat enzovoort.
Raadpleeg Verwisselbaar geheugen (Bestand opslaan, documenten afdrukken) (pagina 6-5) voor de
functies die ingesteld kunnen worden.
4
Druk op de toets [
Start
].
Het origineel wordt gescand en de gegevens worden opgeslagen in het USB-geheugen.
12
5-37
Bediening van het apparaat > De informatie van het USB-geheugen controleren
De informatie van het USB-geheugen
controleren
U kunt de informatie van het USB-geheugen controleren.
1
Roep het scherm op.
1
Druk op de toets [
Documentbox/USB
].
2
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om [USB-geheugen] te selecteren, en druk op de toets [
OK
].
3
Druk op [Menu].
4
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om [Geheugen detail] te selecteren, en druk op de toets [
OK
].
2
Controleer de gegevens.
Druk op de toets [
►
] om verder te gaan naar het volgende scherm. Druk op de toets [
◄
] om
terug te keren naar het vorige scherm.
Druk, als u de informatie bevestigt, op de toets [
OK
].
21
21
5-38
Bediening van het apparaat > USB-geheugen verwijderen
USB-geheugen verwijderen
Volg onderstaande stappen om het USB-geheugen te verwijderen.
1
Roep het scherm op.
1
Druk op de toets [
Documentbox/USB
].
2
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om [USB-geheugen] te selecteren, en druk op de toets [
OK
].
2
Selecteer [Verw.geheugen].
1
Druk op [Menu].
2
Druk op de toets [
▲
] of [
▼
] om [Verw.geheugen] te selecteren, en druk op de toets [
OK
].
3
Verwijder het USB-geheugen.
Verwijder het USB-geheugen als "USB-geheugen kan veilig verwijderd worden" wordt
weergegeven.
BELANGRIJK
Volg daarbij de juiste procedure om beschadiging van de gegevens of van het USB-geheugen te vermijden.
OPMERKING
Het USB-geheugen kan ook verwijderd worden nadat de status van het apparaat is
gecontroleerd. Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding.
21
21
6-1
6Gebruik van de
verschillende functies
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Op de machine beschikbare functies ................................................................................................................. 6-2
Invoermethode voor tekens ............................................................................................................................... 8-5
Met behulp van de toetsen ....................................................................................................................... 8-5
Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.
Product:
Forumrules
To achieve meaningful questions, we apply the following rules:
First, read the manual;
Check if your question has been asked previously;
Try to ask your question as clearly as possible;
Did you already try to solve the problem? Please mention this;
Is your problem solved by a visitor then let him/her know in this forum;
To give a response to a question or answer, do not use this form but click on the button 'reply to this question';
Your question will be posted here and emailed to our subscribers. Therefore, avoid filling in personal details.
Register
Register getting emails for Kyocera ECOSYS M3040 at:
new questions and answers
new manuals
You will receive an email to register for one or both of the options.
Get your user manual by e-mail
Enter your email address to receive the manual of Kyocera ECOSYS M3040 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.
The manual is 24,48 mb in size.
You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.
The manual is sent by email. Check your email
If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.
The email address you have provided is not correct.
Please check the email address and correct it.
Your question is posted on this page
Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.